en aan de school van onzen grooten dichter geleerd, wat er waarlijk niet te leeren viel: eenen historischen of half historischen roman te schrijven.
Het mangelt hem aan studie - én van onze klasieken én van de vreemde hoofdschrijvers, zoo oude als nieuwere - aan voldoende kennis van den neêrlandschen taalschat; de eerste, platste uitdrukking is hem de beste; zijn onderwerp zelf gaat dikwijls aan onwaarschijnlijkheid en overdrijving, en, wat spijtiger is, aan niet voldoende uitwerking der meest dramatische toestanden mank; zelfs de geschiedenis van de omwentelingsperiode - het boek loopt over de jaren van 1789 tot 1815: oneerlijk rijkgeworden lieden, die zich later voor den zoon van hun slachtoffer bevinden en hunne diep beminde dochter door het noodlot der bedreven misdaad zonder een gelukkig toeval naar het graf zouden voeren - de geschiedenis van het tijdvak is niet op de beste bronnen bestudeerd; en toch, toch hebben wij het boek, trots zijnen huiveringwekkenden titel, met vreugde gelezen! Daar hebben wij eindelijk eenen der jongeren, die noch bij de melkpap van een onbeduidend dichtbundeltje, noch bij het oppervlakkig afkletswerk van novellen schrijven het ideaal zijner kunst denkt te vinden; die eenen roman aanpakt en dien roman, hetzij dan met menige hierboven reeds aangewezen fout, als intrigue ten minste - verschooning voor de uitdrukking - op zijn' pooten zet.
En daarom durven wij hopen, dat die jonge man moed genoeg in het hart heeft, om trots het leveren van een proefstuk, zijn stiel van de meet af aan te gaan leeren, en met aanhoudend werken van Anna Bijns, van Vondel, van Breedero, van Hooft, ook van de chorifeën der wereldliteratuur, een deel van het geheim hunner kunst te gaan afbidden.
Victor Ponos.