De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 17
(1887)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
Belleghem.Bellinghem 1320. Het patronymikon Belling, dat aan dezen gemeentenaam ten grondslag ligt, ontspringt den oudgermaanschen mansnaam BiloGa naar voetnoot(1) (Bil-o, de zachtaardige), welke bij Förstemann voorkomt en waar van hij Behl, Beil, Bell, Belle, Beyl, Peil, PieleGa naar voetnoot(2) als nieuwhoogduitsche vormen opgeeft. In de mythologie kennen wij een God Biel, door Saksers en Thüringers gehuldigd; deze droeg in Gallië den naam van Belin. Zoo als vele oudgermaansche mansnamen, zal ook deze den gode ontleend zijn Ook, thans nog, wordt Belle, als mansvóórnaam, in de Friesche streken gebruiktGa naar voetnoot(3). Te oordeelen naar het groot getal plaatsnamen, die dezen naam tot hoofdbestanddeel hebben, moet Belle en zijne varianten, als mansnaam alom in de Germaansche landen gebruikt geweest zijn. Wij vermelden: Bell, Belle, Bellen, Bellhem, Belheim, Bellheim, Belum, Bellum, Belfeld, Belsele (ten onrechte Belcele geschreven), Belzeele, Belzheim, Bellecourt, (1186 Bielcourt), Bellestein, Beilstein, Peilenstein, Pielenhofen, Bellingen, Bellingeweer, Bellingham, Bellingwolde, Belinkhof, Pellinge, Biel, Bielsstein enz. Verders kennen wij nog de geslachtsnamen, Bel, Bell, Bellekens, Bellmann, Bellemans, Bellen, Bellens, Belles, Pel, Pels, Pelle, Pellens, Pellenz, Pelman, Pellmann, Bielen, Beylemans, Peil, Peill, Piel, Pill, Pillen, Pilz, Bellynck, Bellinga, Billinge, Billunge enz. van deze mansnaam gevormd. | |
Caneghem.Caningaheim 956, Caningahim 967. Het heem der Caningen, naar den stamvader Canne, | |
[pagina 230]
| |
welke oudgermaansche mansnaam in CanutGa naar voetnoot(1), den Deenschen koningsnaam, voorkomt. Hij leeft nog voort in de geslachtsnamen Canne, Kan, Kann, Kannen, Kannekens, Kaninga, Canninga en in de plaatsnamen Kanne, Canhusen, Cannenborch, Canning, Cannington, Canstein, Candriesch (gehucht onder de gemeente Hofstade in Oostvlaanderen) Canum enz. | |
Dieghem,samengetrokken uit Diedenghem (1226) wat oorspronkelijk Diedinghem was. De maagschapsnaam Dieding, gevormd van den vadersnaam Diede, waarvan Försteman een zestigtal varianten opgeeft, is overoud en aan al de Germaansche volkeren eigen. De oudste gekende vorm is Tiuto, westgothische koning. Van hier nog de geslachtsnamen Dieden, Diddaert, Dietz, Tits, Dietzmann, Dittmann, Titz, Thiede enz. en menigvuldige plaatsnamen, als: Dieden, Diedenhoven, Dietendorf, Dietenheim, Dietfurt, Dieting, Didesfeld, Tidenham, Tidington, Dietigheim en Tieghem, beide laatste tegenhangers van Dieghem. | |
Erenbodeghem.Herenbaldenghem 1125, Erenbaldenghem 1125. Het heem der Erenbaldingen of huisgenooten van Erenbald of Erenbout, dat is de aanzienlijke onverschrokkene. Deze naam behoeft geene nadere toelichting. | |
Gijseghem.Gisinghem 1309. Het verblijf der Gisingen of volk van Gizo, Gis, Gijs, waarvan de verkleiningsvorm Gisel of Gijsel in den samengestelden mansnaam Gijselbrecht voorkomt. Deze laatste hoorde den stamvader der Gijselbrechtingen, wier heem Gijselbrechtingheem tot ons als Gijselbrechteghem gekomen is. Van Gizo hebben wij nog de geslachtsnamen Gies, Giese, Giesen, Giesgen, Giesz, Gieszen, Giezen, Giezing, Ghijs, Gijs, Gijsen, Gijssens, Gijzen, Gijsels, Gijssels, Gijzels, Gijsbrechts, Gijselbrechts, Gijselijnck en Gijselinkx, en de plaatsnamen Geisenfeld, Geisenheim, Giessenburg, Giessenheim, Gijzenrooi, Ghyssignies (verbastering van Gysingen), Gijsensele (in 864, Gisingasela) en dus tegenhanger van Gijseghem. | |
Hemelverdeghem.Emelverdinghem 1222. Amalfried, de werkzame vredelievende, was de stamvader | |
[pagina 231]
| |
der Amalfriedingen, wier heemnaam zoo deerlijk misvormd tot ons kwam. Het eerste gedeelte van dezen samengestelden mansnaam, vinden wij in de gehuchtsnamen Hamal in Limburg en Hemelghem in Oostvlaanderen, in de dorpsnamen Emelghem, dat is Amalinghem gemeente in Westvlaanderen en Hemelum in Friesland. Van hier nog de geslachtsnamen Amelen, Hamels en Hemeleers. | |
Iseghem.Isenghem 1080. Oorspronkelijk Isinghem dat is het heem der Isingen of afstammelingen van Iso, Ise, in het Rituale Romanum onder de Friesche mansnamen vermeld. Het is de kerklijke nog heden gebruikte Isidorus. Van gelijke beteekenis is Yseghem. onder Huysse in Oostvlaanderen. Ook in de geslachtsnamen Isenbart, Isenbaert (de oudgermaansche mansnaam Isanbert, Isabert, Isbert), en Yseboot, (Ysabout, Ysanbout, Ysanbold,) komt Iso voor. | |
Kooleghem.Deze gehuchtsnaam moet oorspronkelijk Colinghem geweest zijn, naar den stamvader Colo, stichter van het heem der Colingen. Van dezen oudgermaanschen mansnaam hebben wij nog de maagschapsnamen Coelen, Coelingh, Colinck, Col, Colard, Cols, Coole, Coolen, Cools, Coolsma, Koelinck, Koelinga, Koelman, Köhl, Kohle, enz., als ook den samengestelden mansnaam Colbert die insgelijks als geslachtsnaam voorkomt. Verder de plaatsnamen Colback, Colefort, Coleneind, Collington, Colroi, Colroy, Coolskamp, Coolkerke, Kohlenstedt, Kolham, Kollum, Kolstadt, enz. | |
Morreghem.In vico Moringhem 1100, dat is in de wijk, het dorp Moringhem, naar het patronymikon Moring, aldus genaamd. De oudgermaansche mansnaam welke er aan ten grondslag ligt is Mor, Moor, van waar, buiten eenige plaatsnamen, als Mooringen, Moorsele, Moorselede, de geslachtsnamen Moors, Morré, Morren, Morrens, Morrison, Morel, Moreel, Moreels enz. voortkomen. | |
Okkeghem.Okaningahem 877. Het heem der Okkingen, naar hunnen vader Occo genaamd. Deze mansnaam moet vroeger in alle Germaansche landen in gebruik geweest zijn, zoo als blijkt uit de plaatsnamen Ockenheim, dorp in Rijn-Hessen; Ockham, Engelsche gemeente in het graafschap Surry; Ockholm in Sleeswyck; Ockere, gehucht onder Nieuwkerke (bij Oudenaarde); Okken- | |
[pagina 232]
| |
broek, gehucht onder Diepenveen (Overijsel); Ockenburg, huis bij Loosduinen (Zuid-Holland) enz. Thans wordt hij nog in Friesland gebruikt als mansvoornaam. Zoo vinden wij te Schraard, een landbouwer met name Okke Rusticus; te Tjerkwerd, een boer Okke S. Postma; terwijl de patronymika, Okma en Ockinga, als geslachtsnamen gebruikt, er niet zeldzaam zijn. Ocke komt dan ook nog voor in het Friesch dooplijstje met de Latijnsche vertaling S. Acca Episc. wiens feestdag op 30 November gevierd wordt. | |
Peteghem.Villam Pettingehem ad Scaldim 864, Petto of Peet was de stamvader der Pettingen. Van hier de geslachtsnamen Peet en Peten en de verbasterde plaatsnamen Petignies en Petigny dat is Pettingen. | |
Resseghem.Rassinghem 1174. Het heem der Rassingen of kroost van Razo, Raas, Rasmus, Erasmus. Van hier de geslachtsnamen Raas, Raes, Rasmusen en Raskin, de oude verkleiningsvorm. Raas komt als mansnaam op elke bladzijde van Vlaanderens geschiedenis voor, zoodat verderen uitleg overbodig is. | |
Seeverghem.Sewaringahim 967. De stamvader der Sewardingen droeg den roemvollen naam van Seward, dat is overwinnaar; dus van gelijke beteekenis als den Latijnschen naam Victor. In Sewardstone (Sewardsteen), Engelsche buurt in het graafschap Essex, vinden wij nog dezen overouden mansnaam.
De meesteGa naar voetnoot(1) onzer ghemnamen zouden wij op gelijke wijze kunnen ontleden en daardoor bewijzen, dat aan allen, een patronymikon ten grondslag ligt. Doch wij denken onze taak volbracht en den belanghebbenden genoegzaam getoond te hebben, dat de g, wel verre van een ander letterteeken te vervangen, het eenig overblijfsel is, van eene afgesletene lettergreep, die, door hare beteekenis, de zekerheid geeft, dat wij in deze plaatsnamen een persoonsnaam als hoofdbestanddeel vinden. Onzes erachtens moet de Commissie, die gelast is de schrijfwijze onzer plaatsnamen vast te stellen, eerst en vooral den oorsprong, de bediedenis van onze namen opsporen en kennen, alvorens zij de spelling naar de huidige taalregels beveelt.
Antwerpen. J.J. Heelemans. |
|