De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 17
(1887)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
L'art indépendant.Bestaat er zulke kunst? Welzeker. Elk genie is onafhankelijk, ik meen, dat iedere kunstenaar van genie werkt als niemand vóor hem; men kan hem tot geene bepaalde school terugbrengen en wie hem nabootst toont alleen zijne eigene onmacht en de grootheid des meesters. Rubens, Leys, Rembrant, Hals, Murillo, Rafaël, Michel Angelo, Mackart, Delacroix, Courbet... Ziedaar een tiental rijk begaafde kunstenaars, die zich allen zouden kunnen scharen rond den standaard van L'Art indépendant. Immers moet men hier de benaming onafhankelijk opvatten in den zin van onafhankelijk eener school, zoodat elk individu, in tegenstelling met hetgeen vroeger gebeurde, iets nieuws en eigenaardigs, beter: iets geheel persoonlijks zou leveren. De vraag is nu, of de oudere en jongere schilders, die op dit oogenblik het kunstminnende publiek te Antwerpen bezighouden, hunne fiere leus eer hebben aangedaan. Steeds klinkt mij de spotlach in de ooren, waarmee de bezoekers de meeste der uitgestalde gewrochten bejegenen, en indien sommige tentoonstellers inderdaad tot zulke luidruchtige vroolijkheid zelven aanleiding gaven, de anderen zullen zich wellicht getroost gevoelen door deze aandoenlijk ware woorden van den genialen Zola: ‘Tout homme qui ne ressemble pas aux autres, devient par là même un objet de défiance. Dès que la foule ne comprend plus, elle rit. Il faut toute une éducation pour faire accepter le génie. L'histoire de la littérature et de l'art est une sorte de martyrologe qui conte les huées dont on a couvert chacune des manifestations nouvelles de l'esprit humain.’Ga naar voetnoot(1) Enkele schilderijen van Crabeels, Dierickx, Frederic, Heymans, Marcette, Meyers en Rosseels zijn vrij onbeduidend, en ik lach gaarne met den beschouwer mee vóor de vodden van Ensor (de lampenverzorger uitgenomen), Hagemans (behalve zijne markt en zijnen straatkeerder), Rops, Van de Velde en Vogels. Meenen die heeren ernstig, dat zij schilders of wijsgeeren zijn?... Zij zijn er eenvoudig de spotbeelden van, | |
[pagina 181]
| |
verleid misschien, ik acht zulks volstrekt niet onmogelijk, door het ietwat paradoxale ‘Vous êtes d'autant plus admiré et compris, que vous êtes plus ordinaire’Ga naar voetnoot(1) van denzelfden beroemden schrijver. Zij hebben jacht gemaakt op zonderlingheid, en wij vergeven hun gaarne die dwaze gril, op voorwaarde, dat zij 'nen volgenden keer toonen, wezenlijk talent te bezitten, iets waaraan wij hoegenaamd niet twijfelen. Alwat de heer Abry inzond, vinden wij fraai, vooral de eigenaardig opgevatte portretten van Dumercy en Hendrik Van de Velde. Zijne zoozeer gewraakte locomotief zelfs durven wij gerust een voortreffelijk stuk heeten. De zeegezichten van Artan munten uit door malsche kleuren waarheid van toon. Van Crabeels hebben ons de landbouwer, de koolen en Zij komen, door hun gezond realisme zeer bevallen. Het altaar des armen van Dierickx zagen wij nogal gaarne, doch meer nog beviel ons de oude dienstmeid van Frédéric, uitstekend geteekend en gemaald, en getuigende van een diep gevoel bij den kunstenaar, die hiervan een ander bewijs gaf in zijne verliefden, eveneens een doek van onmiskenbare waarde. Heymans' herfst en zandige weg zijn niet slecht, en de landschappen van Luyten goed opgemerkt en weergegeven; wij hadden ze elders nog gezien en door elkeen hooren roemen. Wat Khnopff betreft, hij is stellig de meest persoonlijke van al zijne makkers, en niemand kan hem een onafhankelijk talent ontzeggen, dat hij ongelukkiglijk soms aan beuzelingen versnippert. Zijn En écoutant du Schumann is echter een meesterstuk, geen weergaloos, gelijk een hooggeschatte vriend van me in zijne blakende geestdrift beweert, maar vast een meesterstuk toch. Er steekt ziel in deze schilderij en zij werd vervaardigd door eenen kunstenaar, die zijn penseel hanteert met eene ongelooflijke behendigheid. Zijn allerliefste kinderportretje lacht u toe als een eerste lentebloemeke. De schilderij naar Flaubert drukt ja den gegeven toestand uit, doch de heer Khnopff heeft zich wat al te gemakkelijk uit den slag getrokken en bovendien een leelijk, misselijk werk geleverd. Een zondagavond en een hoekje te Castel van Meyers zijn beide schoone stukken; ook Op den Dender en een paar Kempische gezichten van Rosseels verdienen volkomen den hun toegezwaaiden lof. | |
[pagina 182]
| |
Van Rysselberghes krijtteekening La promenade des nounous is wonderjuist van kleur en uitvoering, indien men slechts zorgdraagt, zich op drie vier meters afstand te plaatsen. Ik noem dit stuk een van de beste der tentoonstelling. Met Meunier - last not least - sluiten we dit beknopt verslag. Zijne mijnwerkers hebben veel en gunstig van hem doen spreken, hetgeen ik altemaal gaarne erken. Alleenlijk veroorlove hij ons, hem te doen opmerken, dat hij zijne keus gevestigd heeft op personen en zaken, die ongetwijfeld ons aller belangstelling verdienen, doch uit hunnen aard weinig geschikt zijn om tot onderwerp eener schilderij te verstrekken of stof te leveren aan den beeldhouwer. Zulke werken keert men onwillekeurig den rug toe.
Antwerpen. J. Frans Van Cuyck. |