II. In den kunstkring.
Sedert jaren hebben wij daar zulke belangwekkende tentoonstelling niet meer gezien, en nog wel in het dubbel opzicht van getal en gehalte. Er waren niet minder dan vier-en-zestig schilderijen, drie waterverfschilderingen en negen beeldhouwwerken!
En dan wordt er te Brussel beweerd, dat de Antwerpsche school baren ondergang nabij is! Ons dunkt, dat de dooden zich goed houden.
Wij zullen slechts verwijlen bij eenige der bijzonderste gewrochten.
De heer Verhaert heeft met Een gedienstig Meester zijne reeds gevestigde faam van buitengewoon colorist weer schitterend gehandhaafd. Het onderwerp bezit ook geest, hetgeen het fraaie stukje niet weinig in waarde verhoogt; de beide figuurtjes - eene knappe jonge meid, die door haren heer, eenen nog jeugdigen grijsaard, wordt bijgestaan in het winden eener streen saai - ik herhaal, die twee komen slechts de spraak te kort om te leven.
Goede smaak is de voornaamste verdienste van den heer Frans Van Kuyck, wat hij ons opnieuw getoond heeft door het levensgroote portret zijner vrouw. Als gelijkenis acht ik het volmaakt, en als uitvoering werd het door iedereen bewonderd. Hoe fraai loste dat bevallige beeld in zedig zwarten tooi zich uit op den stillen achtergrond!
Van denzelfden uitmuntenden artist kregen we nog de grappige schilderij te zien Mee naar 't verken! waarmede hij onlangs te Gent zooveel bijval bekwam.
De heeren Emile Claus en Frans Simons hadden elk twee gewrochten, waarvan de groote, respectievelijk Ondergaande Zon en De Stier getiteld, ons vooral bevielen.
Een prachtig paneel was ook het kleine damesportret van den heer De Jans, mede een kunstenaar van talent. Nooit heeft hij uitdrukkelijker bewezen, dat hij met kleuren tooveren kan. De bezitter van dit stuk mag zichzelven dubbel gelukkig heeten.
In het tafereel van den heer Quitton hebben wij het Verleidend gesprek met genoegen beschouwd wegens de voortreffelijkheid der uitdrukking van de twee personages en