De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 526]
| |
Een voorbeeldig musik-lexicon en nog een paar belangrijke boeken..... und (ich) fand ein Buch, das sieben Bücher in sich birgt, von erstaunlicher Gelehrsamkeit, nicht zus zusammen geschrieben sondern alles: Biographien, Geschichte der Musik im Abriss, Lethre von den Instrumenten, Formenlehre, Harmonik, Metrik, - aus dem eigenen Wissen heraus mit selbständigem, völlig parteifreiem Urtheil, und lebendig vorgetragen.’Ga naar voetnoot(1) Met bovenstaand motto, dat ik uit ganscher harte onderschrijf, leid ik de bespreking in van een werk, dat ‘klein maar rein,’ in elk opzicht de hartelijkste aanbeveling verdient. Ieder toonkunstenaar die zich voor muziekwetenschap eenigszins interesseert, en zich niet tevreden neêrlegt bij 'n verworven technische vaardigheid op een of ander instrument,Ga naar voetnoot(2) maar ook wat verder in de geheimen zijner kunst wil doordringen, dient zoo'n werk te bezitten, waarin hij een antwoord, op alles wat zijne kunst aangaat, vinden kan. Dit muziek-Lexicon, vervaardigd door den voortreffelijken muziekgeleerde Dr. Hugo Riemann, dat ruim (1000) duizend bladzijden telt en toch niet zwaar op de hand is, onderscheidt zich gunstig van alle andere; alles daarin is met groote kennis van zaken behandeld. De zeer geleerde schrijver legt daarin eene kunde aan den dag die bewondering afdwingt. Men hoeft slechts de 1e aflevering, die onlangs verschenen is, naast een of ander werk van dien aard te leggen en sommige onderwerpen te vergelijken, om te zien hoe geheel anders (duidelijk en ongelooflijk beter) de schrijver sommige onderwerpen weet te behandelen. Iets wat het o.a. voor | |
[pagina 527]
| |
Noord- en Zuidnederlanders in 't bizonder aantrekkelijk maakt, is, dat hunne landgenooten daarin niet op stiefmoederlijke wijze zijn bedeeld, zoo als in menig ander buitenlandsch werk van dien aard. Op den omslag van het titelblad staan eenige uittreksels van beoordeelingen uit verschillende binnen- en buitenlandsche bladen, o.a. uit: Le Menestrel (Paris); Musical Times en Monthly musical Record (London); Kölnische Zeitung; Pädagogischer Jahresbericht; Deutsche Musikerzeitung; Musikalisches Centralblatt; enz., die allen dit werk als uitstekend aanprijzen. Prof. Ed. Hanslick zegt er o.a. van: Ik heb een menigte namen en ‘notizen’ gevonden, die zelfs in de allernieuwste ‘Musik-Lexiken’ ontbreken. De schrijver is er in geslaagd, eene volkomenheid te doen samengaan met 'n bondigheid, die het mij als ver 't beste van alle mij bekende muziekale ‘Hand-lexika’ doet voortrekken.’ Reeds in de 1e aflev. vindt men zeer veel belangrijks onder de woorden: Absolute Musik; Accent; Agogik; agogischer Accent; Aesthetik; Ausdruck; Aussprache; Araber und Perser en Aegypten, met betrekking tot de muziek namelijk. Ik was in de gelegenheid de vroegere uitgaaf met de 1e aflev. van deze nieuwe (3e) te vergelijken, en vond daarin aan menig onderwerp zeer veel belangrijks toegevoegd. Van de geschiedenis der Muziek wordt in dit Lexicon een zeer interessant synchronistisch overzicht gegeven. Vrees voor al te groote geleerdheid of diepzinnigheid kan niemand afschrikken, want de taal is klaar en duidelijk en de behandeling, zelf der moeielijkste onderwerpen is geheel populair geschreven, zooals professor Ehlert uit Wiesbaden terecht opmerkt. Dr. Carl Fuchs te Danzig, schreef mij, over den Autor van dit Lexicon sprekende: ‘Riemann ist ein Genie wie die Musikwissenschaft noch Keines aufzuweisen gehabt hat, eine der Erscheinungen die sich nur alle 500 Jahre einmal ereignen; ein unvergleichlicher Kopf und ein Mann dazu, der das “Aequam servare mentem” versteht, wie heute kaum ein Musiker ausser ihm, ich meine: die Sachlichkeit, Unparteilichkeit, Gerechtigkeit, Objectivität.’Ga naar voetnoot(1) Want hij bracht ons | |
[pagina 528]
| |
niet alleen dit besproken werk, maar hij zondt reeds vele uitmuntende geschriften de wereld in, waarvan ik nog even zijne ‘Vergleichende-theoretisch-praktische-Klavierschule’ aanstippen wil, die alle andere werken van dien aard - let wel: alle! - in de schaduw stelt;Ga naar voetnoot(1) en zijn niet lang geleden verschenen werk Dynamik und Agogik (leerboek der muziekale phraseering op grond eener herziening van de leer der muziekale Metriek en Rhytmiek); een werk dat een heele hervorming in de muziek te weeg brengen zal. Ik leg den nadruk op zal, want n'en déplaise aan al wie maar wil, aan ‘de traagheid’ en aan ‘de duisterlingen’Ga naar voetnoot(2) op muziekaal gebied,... met dit werk is het sein gegeven tot een hervorming, die van hoog belang is. Let er maar eens op, - of let er niet op, als ge wilt, en het verkiest om later al hinkende achteraan te komen sukkelen. - Wie lust heeft om 'n uiteenzetting dier hervorming te volgen, kan daartoe het ‘Algemeen muziekaal tijdschrift van Nederland, ‘Caecilia’ raadplegen waarin van af 15 September l.l. eene studie over dat onderwerp, van mijne hand voorkomt. Wie de Duitsche taal voldoende machtig is, en niet terugschrikt voor 'n beetje muziekale philosophie, kan Dr. Hugo Riemann's werk zelf nagaan, benevens die van zijn wakkeren bondgenoot en wegbereider Dr. Carl FuchsGa naar voetnoot(3) die hetzelfde onderwerp behandelen. Men | |
[pagina 529]
| |
voelt ‘den heiligen Geist des neuen Zeichens’ over zich neêrdalen, als men die geestdriftige taal leest waarmede Dr. Fuchs zijne - in deze zaak - apostolische zending vervult. Meester Benoit is van oordeel dat deze hervorming zich verder uitstrekken zal dan wellicht menigeen denkt, en ik geloof dat de Meester daarin scherp en juist heeft gezien. Terecht mocht Dr. C. Fuchs als motto voor zijn boek, dat hij vol geestdrift voor de hervormingsplannen van Dr. H. Riemann schreef, de woorden uit Göthe's Faust kiezen (‘Wie anders wirkt dies Zeichen auf mich ein!’) en ook op anderen zal dit teeken ‘anders’ werken zoodra zij den zegen van dit nieuwe teeken hebben leeren begrijpen. - ‘Dit teeken’ - zoo zegt hij vol enthousiasme - ‘zal in onze hand een opgravings-werktuig worden, en Pompei is niet rijker aan kleuren-frissche opstandingen van sedert lang onder 't puin bedolven kunstwerken, dan de rest van onze eeuw daaraan zijn zal, als wij ooren hebben te hooren, wat dit teeken elken muziekvriend verstaanbaar zegt.’ Hierbij heb ik u, waarde lezer, een paar werken aanbevolen, die dit in de hoogste mate verdienen. Daarmede hoop ik niet een nutteloos werk te hebben gedaan, maar integendeel, in 't belang der kunst en van uwe kunstontwikkeling te hebben gearbeid. Emiel Ergo.
Antwerpen, 8 November 1886.
Naschrift. Zoo even verscheen de 2e en 3e aflevering van Dr. H. Riemann's Musik-Lexicon. Dit werk zal in 20 afleveringen (50 pfennige per afl.) kompleet zijn; het komt uit bij den uitgever Max Hesse te Leipzig. Men verzuime niet de 1e afl. eens even door te zien, die bij elken boekhandelaar, ter inzage wel te bekomen is. |
|