maanden tijds vijf schilderijen te vervaardigen van het gehalte dergene, welke zoozeer de opmerkzaamheid trokken van al de bezoekers? Zelfs Fantazij en De maand Mei, gewis de minste der vijf, bezaten toch nog uitstekende kwaliteiten. Maar wat gezegd van De mosseleter, Bij den draaier, en Bij den zeeschilder? Vooral het eerste werd door iedereen bewonderd. Deze roemde er de onberispelijke teekening van, gene de breede, malsche penseeling, een derde de rijke, juiste kleur. Wie vergeet niet gaarne, om al die kostelijke hoedanigheden der werken van den heer Brunin, hun gebrek aan gevoel en gedachte?
Voortreffelijke gewrochten kregen we ook weer van den heer Chappel. Zijne visschen en mosselen zijn de natuur zelve. Het groote stuk, Paling getiteld, vonden wij best, alhoewel onbelangwekkend en onschoon als schilderij.
Eene halt van den heer Delehaye was een fraai paneel onder alle betrekking. Wij twijfelen niet, of het zal spoedig eenen kooper vinden.
Wie ons verrast heeft ditmaal, was de heer Gorge. Op de voorgaande tentoonstellingen van Als ik kan muntte hij juist niet uit door getal en degelijkheid zijner schilderijen, terwijl hij thans stellig op den voorrang prijkte. Zijn paterschilder was wel geen gelukkig figuur, doch voor 't overige mocht het bedoelde tafereel een der beste van de verzameling worden genoemd. Vooral de bijhoorigheden waren meesterlijk behandeld. Een liefhebber was eveneens een voortreffelijk stuk, knap geteekend en geborsteld.
Toevallig vergeleek ik de Stokrozen en Vruchten van den heer Hanno met des heeren Van de Royes Heulen en Vruchten. Gewis schoone doeken, alle vier. Doch zie eens, welke verschil van opvatting! Terwijl de eerste ons de natuur ten beste geeft, zooals zij zich in bloemen en fruit voordoet, kleurig en fleurig, malsch en sappig, stelt de tweede ons de natuur opgesmukt voor. Onnoodig te zeggen, dat ik het werk van den heer Hanno verkies, zonder nochtans te kort te doen aan het talent zijns mededingers.
Met De notabelen van het dorp stelde de heer Luyten een kapitaal stuk ten toon, waarin hij benijdenswaardige blijken gaf van veel opmerkingsgave. De verschillige personages waren voortreffelijk als karakter, de groepeering was los en schilderachtig, kleur en teekening lieten niets of weinig te wenschen. Wat Op eenen zomerdag betreft, de schilder heeft zelf gevoeld, dat het niet op de hoogte zijner kunde was.
De heer Mertens deed met zijnen hoornblazer zijne oude faam gestand, terwijl Wat voor een weer is 't van M. Rink de aandacht trok van alwie prijs hecht aan eene losse, sappige toetsing en aan levendigheid van uitdrukking.
De heer Rul staat niet onverdiend te boek voor eenen bekwamen landschapschilder, onder de jongeren natuurlijk; en al heeft hij dezen keer niets ingezonden van groote beteekenis, toch vindt ieder opmerker in de Duinen eenige van des kunstenaars uitstekende eigenschappen terug. Zaagt gij ooit het mulle zand beter weergegeven?
Een goed portret werd uitgestald door den heer Van Engelen, en de heer Van Snick, - nog een naam, die reeds klank heeft - leverde met zijn Dorps-critiek insgelijks een tafereel van ernstige verdiensten.
De beeldhouwkunst was, gelijk immer, waardig vertegenwoordigd door den heer Van Beurden, en de plaatsnijkunst door den heer Brant.
J.F. Van Cuyck.