zegde haar Liederick, diep bewogen en tot in het diepste van zijn beminnend hart aangedaan - Welke geheimzinnige geest zweeft er dan over u en heerscht over uw lot, dat de uitdrukking mijner liefde u zoo onthutst? En nochtans, scheen het mij - was het eene begoocheling? - of gij voeldet in uw hart eene teedere genegenheid voor mij ontkiemen en opwassen. In uwe uitdrukvolle oogen las ik soms zulke zoete dingen, dat ik mij en bij dage en bij nachte van hunne zachte en indringende omstraling niet kon - maar ook niet zou hebben willen onttrekken!’
Idonea, verrukt over de woorden welke zij had gehoord, legde hare bevende hand in de hand des Forestiers. Haar besluit was genomen, en daar zij toch vast besloten had nooit haars vaders hof meer terug te zien en alzoo een eeuwig vaarwel zegde aan deze, welke zij niettemin diep vereerde en beminde, voelde zij zich overgelukkig bij de gedachte, in liefde en vrede, eenen huiselijken kring rond haar, met ter tijd te zien ontstaan. ‘Ik bemin u vurig - sprak zij - maar gij? Zal het geheim dat om mij zweeft uwe liefde niet verzwakken, zal de gedachte u niet kwellen, dat er iets in mij wordt bewaard, dat uw eigendom niet zijn kan, schoon al het overige mijns wezens u is verzekerd en u door mij wordt toevertrouwd. O mijn edele sterke man; mijn gemaal, mijn Heer en Meester, heersch over mij, ik ben en blijf voor eeuwig de uwe, gij leeft in mij, en zult steeds in mij leven.’ - ‘Beminde mijns levens, - sprak Liederick Idonea toe, - niets wat u betreft kan mij onverschillig zijn. Bedenk u, indien zulk een geheim het mijne ware, zoudt gij er aan kunnen onverschillig blijven? Maar, mijne liefde is kloeker dan mijne weetlust. Wellicht zal zich het raadsel, waarvan gij de levendige uitdrukking zijt, van zelfs oplossen. Wie weet, door welke geheimzinnige wegen wij te zamen onze schreden zullen wenden, en alzoo misschien zonder schokking of welkdanige onaangenaamheden voor U, het geluk bekomen, uw vader en uwe moeder terug te vinden. Welk was niet mijn lot? Ik heb het u, op uwe vriendelijke aanzoeken, dikwijls verklaard.’ - ‘o Ja, viel hem Idonea in de rede, voorzeker is het met U zoo als met mij op zonderlinge en misschien als iets heel wonderlijks voorspellende gegaan. Maar... verschoon mij indien ik mij op dit plechtig oogenblik zoo ver durf bewegen... Gij vertrouwdet mij uwe eerste liefde met Graziana toe! Voor-