De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16
(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |||||||||||||||||||||||||
Spelling der Aardrijkskundige NamenAlle voorstanders der eene spelling, zagen met genoegen het aanstellen eener commissie, gelast de verschillende schrijfwijzen onzer plaatsnamen te onderzoeken en verslag te doen, hoe die namen, in verband met de spelregels, dienen geschreven te worden. Met veel belangstelling zien wij het verslag dier Commissie te gemoet. Ook zouden wij ons vooralsnog met de zaak niet ingelaten hebben, hadde niet een harer invloedrijkste leden, de heer Frans de Potter, in ‘Het Belfort’ eene voor ons niet geheel aanneembare schrijfwijze voorgestaan. Ten volle treden wij den stelregel bij: ‘Onze aardrijkskundige namen behooren tot de algemeene levende taal en dienen dus ook met de taal te veranderen’ maar juist daarom kunnen wij niet alle bemerkingen van K.L. Ternest aannemen, al noemt de Heer de Potter ze dan ook ‘alleszins gegrond.’ Men oordeele: ‘Het gebeurt weleens, dat het spellen van eenen naam volgens de doorgaande uitspraak met de woordgronding, met de bekende beteekenis in strijd komt; in dit geval moet men natuurlijk der eerste te wille zijn, dewijl het geschreven woord de voorstelling van den woordklank moet verwekken; dus: Nukerke, dorp tusschen Oudenaarde en Ronse, zóó geschreven, omdat men niet anders uitspreekt, al is de beteekenis volkomen dezelfde als die van Nieuwkerke in het land van Waas.’ Het geschrevene woord moet de voorstelling van den woordklank verwekken! Heel wel, maar dan ook dient de woordklank het algemeen erkende Nederlandsche woord weer te geven. Nu in Nukerke is niets anders dan gewestspraak. Dit Nukerke wordt te Nieuwkerke Waas, Nikerke en in Gelderland Nijkerk. Voor nu, ni, nij, hebben wij het algemeene Nederlandsche woord nieuw en zijn dus ook verplicht, in al onze plaatsnamen, nu, ni, nij, door ons nieuw te vervangen. Men schrijve dus: Nieuwburg, Nieuwdorp, Nieuwkapelle, Nieuwland, Nieuwmoer, Nieuwpoort, Nieuwwege. Overigens, moest men schrijven zooals doorgaans onze | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 478]
| |||||||||||||||||||||||||
plaatsnamen uitgesproken worden, dan waren zij weldra geheel onkennelijk. Zoo wordt b.v. Beerendrecht Bendrecht, 's Gravenwezel Schrawezel, Wuustwezel Westwezel, Santvliet Zanfliet, Oorderen Ootere, enz. enz. Eén in schrijfwijze, moet de Nederlandsche taal ook één zijn in uitspraak. Wij dienen dus niet te schrijven zooals er in onze verschillende gouwen gesproken wordt, maar wij moeten spreken zooals de algemeene Nederlandsche taal wordt geschreven en daarom stemmen wij niet in met de volgende bemerking: ‘Zeer zelden zijn onze plaatsnamen, in welke wij, alleen om der uitspraak wille, gevoeglijkst eene vreemde letter gebruiken. In dit geval is b.v. Exaarde, dat gewis niemand zal genegen zijn tot Ekzaarde te vervormen, welk aldus gesplitst: Ek-zaarde, twee maal slecht ware; vooreerst omdat de k, in de volgende lettergreep tegen de z stootende, deze tot s verscherpt, en alzoo de rechte uitspraak gemist wierde; tweedens, omdat het stamwoord aarde er in zoude miskend worden, terwijl de splitsing Ekz-aarde geheel en al zoude aandruischen tegen onze spelwijze, die op het einde der lettergreep geene z gedoogt.’ Exaarde tot Ekzaarde vervormen ware niet taalkundig, maar de vreemde x behouden ter wille van eene ingewortelde maar verkeerde uitspraak, is niet beter. Exaarde toch is de aarde of aard (ook aart in Lichtaart) (habitatio) de woonst van Ek, Eke, Eco. De oud-germaansche mansnaam Ek, alsook zijn patronymikon Ex komen nog voor als geslachtsnamen. Hier is Ex een tweede naamvalsvorm en staat voor Eks. Waarom dan ook niet Eksaarde geschreven; het kwame gansch met de woordgronding overeen en de spelling ware vooral geheel Nederlandsch. Onverbogen komt deze mansnaam ook voor in den plaatsnaam Eekloo. Het testament van Arnold van Maldeghem (1275) meldt Ekelo, dat is het loo, loof, de loove of love (Porticus)Ga naar voetnoot(1) van Eke. Door omschrijving der e werd dit Eke Eek en daar men loo in de enge beteekenis van bosch opnam, dacht men al vroeg aan eeken of eikenbosch. Terloops wijzen wij hier nog op een paar namen, welke verkeerdelijk met x geschreven worden. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 479]
| |||||||||||||||||||||||||
Hemixem, dat is het hem, heem, heim van Hemico, een samengestelde oud-germaansche mansnaam, uit den enkelen Hem, Hemme, Hemmo en het suffixum ico, ic, ik. Het heem van Hemik noemde men dus Hemikshem, en dit dient ook zoo geschreven te worden. Merxem, in het testament van Godfried van Breda (1246) als Marxem voorkomende, is het heem van Mark, Marco, oud germaansche mansnaam, waarvan men de patronymikons Marks, Marx, Merks, Merckx nog menigvuldig als geslachtsnamen aantreft. Men schrijve dus: Markshem of Merkshem. Onverbogen komt dezelfde naam voor in Merkhem, gemeente in West-Vlaanderen, tusschen Yperen en Diksmude. Ofschoon de h niet uitgesproken wordt in Hemikshem, Merkshem, dient zij toch geschreven, daar het samengetrokkene hem, voor heem of heim staat en dit woord oorspronkelijk de h heeft. Wij schrijven geheim, heimwee, inheemsch, uitheemsch, dus ook Beernhem, Bellhem, Gotthem, Keijhem, Mollhem, Pitthem, Rokshem, Rosshem, Vlekhem (beter Flekhem), Wolverthem enz. alle hem of heim-namen, waaraan de oud-germaansche persoonsnamen Beern (verkorting van Beernart), Bell, Gott, Keij, Moll, Pitt, Roc, Ross, Flek en Wolfert (Wolfhart) tot grondslag dienen. Vele patronymikons met ing, inge, van oude vadersnamen gevormd, komen als plaatsnamen voor. Zij geven te kennen dat de oorden, welke zulke benamingen dragen, deze te danken hebben aan het geslacht, dat daar zijne sate of set, dat is nederzet, gehad heeft. Ofschoon niet uitgedrukt, mag men die namen als wezentlijke hem of heimnamen beschouwen, daar dit achtervoegsel bij vele enkel weggelaten is. Zoo luidde Poperinge oudtijds Poperingahem en ook Poperinghem, dat is het heem van de nakomelingen van Pop of Poppe, een naam op zich zelve nog voorkomende als geslachtsnaam. Deftinge vroeger Deftinghem, Elverdinge oorspronkelijk Elverdinghem, enz. enz. Die namen herstellen is gansch onnoodig. Men schrijve dus: Boesinge, Dottinge, Grevelinge, Haringe, Leffinge, Sleydinge, enz. maar men wachte zich wel de h achterwege te laten bij de ing, inge patronymikons, welke dit hem behouden hebben, al zijn zij dan ook in den vorm meest al verbasterd. Willen wij dan taalkundig juist schrijven, dan zullen wij, ondanks den Heer de Potter, stellen: Somerghem en niet Zomergem. Somer, waarvan de zoonsnaam Somers | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 480]
| |||||||||||||||||||||||||
zoo menigvuldig als geslachtsnaam voorkomt, is de oud-germaansche mansnaam Sumar, Sumer; ook schreef men oudtijds (967) Sumeringehim,
Men merke wel op, dat bij de inghemnamen de h nooit als eene versterking der g kan aanzien worden; ing en hem zijn twee opzichzelf staande lettergrepen, met eene eigene beteekenis. Maar wij moeten de h verbannen uit die namen, waar de h voor e, i, en ij de g versterkt, dat is te zeggen, waar zij diende om te verhinderen, dat onze Nederlandsche g als de Fransche g in gens werd uitgesproken. Dit geldt voor de algemeene taal en moet dus ook voor de plaatsnamen aan genomen worden. Men schrijve dus: Geel, Lissewege, Gistel, Gits, Gijseghem, Gijmel, en niet Gheel, Lisseweghe, Ghistel, Ghits, Ghijseghem, Ghijmel. Waarom splitst de Heer de Potter Wuust-wezel? Wij schrijven 's Gravenwezel, dus ook Wuustwezel. Uit wat voorgaat blijkt, hoe omzichtig men moet te werk gaan bij het invoeren van verbeteringen in de schrijfwijze onzer plaatsnamen. Hopen wij, dat de Heeren leden der Commissie, tweemaal zullen nadenken alvorens veranderingen voortestellen en dat zij, waar het kan, met eene gewettigde vervanging of toevoeging van enkele letters, onze aardrijkskundige namen zullen maken wat zij vroeger waren: sprekende bewijzen van de stichtingen onzer Germaansche voorouders. J.J. Hellemans. Antwerpen. |
|