De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 16(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 359] [p. 359] Poëzie I. Vlaandrenland! Aan vriend Frans Loquet. I. Kent Gij het schoone Vlaandrenland? 't Is daar waar Lei en Schelde vloeien, Waar koren, vlas en koolzaad bloeien, Waar vrijheid is de hoogste pand! Daar is het schoone Vlaandrenland! II. Zijt Gij van 't schoone Vlaandrenland? Dan doet geen Franschman u verbleeken. Dan zult Gij nooit uw eed verbreken, Uw harte dan voor vrijheid brandt, Zijt Gij van 't schoone Vlaandrenland! III. Bemint Gij 't schoone Vlaandrenland? Dan eert Gij Vlaandrens grootsch verleden, Dan mint Gij Vlaamsche taal en zeden, Dan hebt gij veil en hart en hand Voor 't schoone, lieve Vlaandrenland! P.P. Denis. Komen 1886. [pagina 360] [p. 360] II. Louise. Aan mijnen vriend Eugene D. Betooverend is ze met smachtende lonken, De schoone Louise, wier vurige blik De vlam van de liefde in het hart doet ontvonken. Indien gij haar zaagt, zoo verleidend als teeder, - Een engel des Hemels op de aarde verdoold - Gij knieldet voor haar in bewondering neder. 'k Bemin haar... zoo als ik de prachtige sterre Vol glansende schoonheid en luister, bemin: 'k Aanschouw haar... weemoedig verlangend... van verre... Want ik ben een slaaf en zij een vorstin! Theodule Van Hauwermeiren. Gent, Juli 1886. III. Ach! Kan ik dan wel vroolijk zijn? Ik blijf verlaten en alleen; Thans ween ik immer onverpoosd, En och! wat baat mijn droef geween? Ik ken geen rust meer, vind geen troost. Thans ween ik immer onverpoosd; De schoone maagd vergeet ik niet. - Ik ken geen rust meer, vind geen troost, 'k Denk steeds aan haar die mij verstiet... - De schoone maagd vergeet ik niet... 'k Voel niets in 't hert dan smart en pijn. - 'k Denk steeds aan haar die mij verstiet. - Ach! kan ik dan wel vroolijk zijn? 'k Voel niets in 't hert dan smart en pijn Voor haar, die mij zoo zeer bekoort... - Ach! kan ik dan wel vroolijk zijn? Mijn liefdebee wordt niet aanhoord. - Isidoor Albert. Beirvelde, Juni 1886. Vorige Volgende