| |
| |
| |
Kroniek.
Letter- en tooneelkunde. - Prijskampen.
- De Letterkundige Vereeniging ‘Jan Frans Willems’. te Antwerpen, schrijft eenen prijskamp voor oorspronkelijke Novellen uit.
Al de Letterkundigen van Zuid-Nederland, uitgezonderd de leden der Vereeniging, kunnen er deel aan nemen.
De volgende prijzen worden uitgeloofd:
Eerste prijs: Honderd franks en een zilveren verguld eeremetaal. Tweede prijs: Vijftig franks en een zilveren eeremetaal.
De bekroonde stukken blijven, gedurende een jaar na de uitspraak van den Jury, de eigendom der Vereeniging, die ze door hare zorgen kan uitgeven.
De stukken moeten vrachtvrij ingezonden worden vòòr 1 Juli a.s. aan den Heer Jos. Hellemans, schatbewaarder der Vereeniging, Mechelsche Steenweg 144, te Antwerpen.
Zij moeten voorzien zijn van eene kenspreuk, welke herhaald wordt op den omslag van een verzegeld briefje, bevattende den naam en de woonplaats van den schrijver.
De Novellen, verschenen vóór de uitspraak van den Jury, worden niet in aanmerking genomen.
De uitslag van den prijskamp zal bij middel der bladen en tijdschriften bekend gemaakt worden.
De niet bekroonde stukken kunnen, met de bijgevoegde ongeopende briefjes, door de schrijvers terug bekomen worden, mits aanduiding der kenspreuk en opgave van den eersten en den laatsten regel van het stuk.
- De Maatschappij ‘Emulation’ van Brugge, heeft eenen prijskamp uitgeschreven voor een werk in proza: ‘Lofrede der Vlaamsche helden Breydel en De Coninck’, waarin de schrijver, gesteund op geschiedkundige daadzaken, al de kenmerken doet uitschijnen der vaderlandsche beweging van het begin der XIVe eeuw. Deze prijskamp is uitgeschreven ter gelegenheid der inhuldiging te Brugge, den 1 Juli 1887, van de standbeelden van Breydel en De Coninck.
| |
| |
| |
Vlaamsche belangen. - De taalwet van 1883 voor de rechtbank.
- Nergens wordt de wet van 15 Juni 1883 op het gebruik van het Nederlandsch in het middelbaar onderwijs zoo openlijk miskend als te Leuven.
De ziel van den tegenstand tegen de toepassing dier wet is aldaar de heer Vital Decoster, schepene van openbaar onderwijs.
Hij heeft echter zijnen onwil zooverre gedreven, dat hij wel onbewust, de volledige uitvoering ervan zou kunnen merkelijk bespoedigd hebben.
Over een paar maanden werd door het Ministerie van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs een omzendbrief tot de besturende bureelen der middelbare scholen en athenea der Vlaamsche gewesten gericht, om te vernemen wat de naleving der gemelde wet in den weg mocht staan.
Ten gevolge daarvan, stuurde de heer Decoster, als dienstdoende voorzitter van het besturend bureel der middelbare scholen en van het Atheneum van Leuven, tot de ouders der leerlingen eenen omzendbrief, waarin hij vooreerst verklaarde dat, zoo die wet ten volle toegepast werd, genoemde scholen teenemaal ontvolkt zouden worden, en hun daarna vroeg of zij wenschten voortaan de drie-vierden van den schooltijd te zien besteden aan het aanleeren van het Vlaamsch, deze taal voortaan het Fransch gansch te zien overvleugelen, en dit laatste nog slechts als vreemde of bijkomende taal te zien behandelen.
Dat was te veel driestheid in de tegenkanting tegen eene van 's lands wetten.
De noodzakelijkheid eener protestatie tegen de ongehoorde handelwijze van dien magistraat deed zich dringend gevoelen.
Onderstaand protest werd daarom ook op de muren der stad Leuven aangeplakt:
Vlamingen!
De heer Vital Decoster, schepene van openbaar onderwijs, komt aan de ouders der leerlingen van het koninklijk atheneum en staats middelbare scholen der stad Leuven eenen omzendbrief te sturen, waarin hij beweert dat, door de toepassing der wet van 15 Juni 1883, op het gebruik van het Vlaamsch in het middelbaar onderwijs, ‘het
| |
| |
leer-programma zoodanig zou gewijzigd worden, dat het Vlaamsch geheel en gansch het Fransch zou overvleugelen, dat de drie-vierden van den schooltijd aan het aanleeren van het Vlaamsch zouden besteed worden en dat het Fransch niet meer zou behandeld worden dan als eene bijkomende of vreemde taal.
Op die onbeschaamde vervalsching van den tekst der wet past er maar één antwoord; het is het overdrukken van art. 1, 2, 3 en 4 van die wet, luidende als volgt:
Art. 1. In het Vlaamsch gedeelte van het land, zullen de lessen in de voorbereidende afdeelingen der middelbare scholen van den staat in het Vlaamsch gegeven worden.
Het onderwijs der Fransche taal zal er op zulke wijze ingericht worden, dat de leerlingen bekwaam wezen om de Fransche lessen der middelbare afdeelingen met vrucht te kunnen volgen.
Art. 2. In de eigenlijke middelbare afdeeling van de scholen dezer streek, wordt de les van Vlaamsch in het Vlaamsch gegeven.
De lessen van Engelsch en Duitsch worden uitsluitelijk in het Vlaamsch gegeven, tot dat de leerlingen in staat zijn, die studiën bij middel der taal zelve, welke men hun onderwijst, voort te zetten.
Een of meer lessen van het programma zullen insgelijks in het Vlaamsch gegeven worden. Het getal der leergangen, aldus gegeven, zal zijn van ten minste twee, te beginnen met de heropening der klassen in het jaar 1886.
Art. 3. De bepalingen van voorgaand artikel zijn toepasselijk op de atheneums in dezelfde streek gelegen.
Art. 4. De vakwoorden der wis- en natuurkundige wetenschappen, alsook van de andere vakken van het programma, zullen gelijktijdig in het Fransch en in het Vlaamsch onderwezen worden.
De historische en aardrijkskundige namen worden zooveel mogelijk in het Vlaamsch en in het Fransch opgegeven.
Vlaamsche Huisvaders,
Vergelijkt die artikels van de wet met den omzendbrief van den heer Decoster, en uw oordeel zal zijn: ‘de schepene spreekt onwaarheid’.
Wat moet men denken van eenen magistraat, die, om tegenstand tegen de wet te verwekken, niet aarzelt aan zijne medeburgers over den inhoud derzelve valsche in- | |
| |
lichtingen te geven?
Om zijnen afkeer van de Vlaamsche volkstaal te koelen, heeft hij ‘wetens en willens de waarheid verdraaid’.
Het antwoord van den heer Vital Decoster op deze plakkaart was eene dagvaarding voor de rechtbank van Leuven, gericht tot den drukker, en waarin hij vroeg dat deze tot eene schadeloosstelling van 3000 franks, voor de afkondiging van het vonnis in de dagbladen, veroordeeld wierde.
De zaak werd den 29 Januari l.l. voor de rechtbank van Leuven gebracht.
Groot was de samenloop van menschen. De plaats aan het publiek voorgehouden, was proppensvol.
De heer Decoster liet zich verdedigen door den heer advokaat Boels. De heeren Jan Van Ryswyck en Julius de Vigne, volksvertegenwoordiger, stonden voor de heeren Hoste en Reinhard, of beter gezegd, voor de Vlaamsche Beweging, op de bres.
Het stelsel van den aanlegger kwam ongeveer hierop neer, dat de beruchte omzendbrief slechts gericht werd tot ouders wier kinderen de eigenlijke middelbare scholen bezoeken. Aan die van het atheneum werd een gansch andere omzendbrief gezonden; dat het Fransch in de Leuvensche scholen het Vlaamsch bepaald overheerschte en dat Leuven eene Brabantsche, geene Vlaamsche stad is, waar het volk platduitsch, de burgerij Fransch spreken!
Wij betreuren de wel doordachte pleidooien der heeren Van Ryswyck en de Vigne, welke, zonder moeite, die ongekookte drogredenen wisten te weerleggen, niet in hun geheel te kunnen mededeelen.
Dag- en weekbladen deden zulks, en wij vernemen met genoegen dat deze zoo belangrijke zaak met al de daartoe behoorende uitleggingen en aanhangsels, in eenen bundel zullen worden uitgegeven.
De verdedigers deden de partijdigheid uitschijnen, waarmede de heer Vital Decoster was te werk gegaan, dat de wijze waarop bedoelde omzendbrief was opgesteld niet den ouders toeliet anders dan neen te antwoorden; dat de omzendbrief voor opschrift draagt: Bestuurlijk bureel der middelbare scholen en atheneums; zij bewezen met cijfers dat het wel degelijk de Vlaamsche taal is, welke in die onderwijsgestichten op den achtergrond gesteld is; dat het verslag, hetwelk de heer Decoster aan de regeering deed
| |
| |
over den uitslag van zijn onderzoek over de mogelijkheid de taalwet van 1883 toe te passen, de beruchte vraag verzwijgt of althans verbloemt, en dat bijgevolg de heer minister van dezelve onbewust was; en meer andere gewichtige punten, die den heer Decoster doen veroordeelen
In eene volgende aflevering zullen wij de uitspraak der rechtbank in deze zoo belangrijke zaak mededeelen.
- Naar gemeld wordt, is men in het Ministerie van Landbouw ernstig bezig met de inrichting eener Vlaamsche sectie bij de hofbouwschool te Vilvoorde te stichten.
Beter laat dan nooit!
- Krachtens een besluit van het gemeentebestuur van Luik, in welke stad 30.000 Vlamingen gehuisvest zijn, wordt sedert nieuwjaar eenen Nederlandschen leergang van boekhouden gegeven, in de lagere- en in de beroepsscholen. - Ook te Hoei houdt men zich bezig met het stichten van dergelijken leergang in de beroepsschool dier stad.
| |
Het Vlaamsch in het onderwijs.
- De Nederduitsche Bond van Antwerpen heeft den 1 Februari eene algemeene vergadering gehouden, die allerbelangrijkst mag worden geheeten.
Aan het bureel zetelden de heeren J. De Beucker, voorzitter, H. Claes, provinciaal raadsheer en Backx, schrijver.
Een groot aantal leden woonden de zitting bij.
Dagorde: 1o Vertoog aan de Kamers, volgens de voorstellen Reinhard, van den Studenten-landdag.
De sekretaris gaf lezing van den tekst van gemeld verzoekschrift, dat aan het bureel van beide Kamers zal worden gezonden.
Het besluit tot het bekomen van het volgende:
1o Dat voor alle bedienden in Vlaanderen de kennis der Vlaamsche taal zou verplichtend zijn;
2o Dat in de middenbesturen van den Staat te Brussel al de bedienden van hoog tot laag, het bewijs zouden moeten leveren van behoorlijke kennis der beide landstalen;
3o Dat de wet van 1 Juni 1883, op het gebruik van het Vlaamsch in de atheneums en middelbare scholen van den Staat, in de Vlaamsche gewesten, stipt in al hare bepalingen worde nageleefd;
4o Dat de Vlaamsche normale afdeeling, gevoegd bij de hoogeschool van Gent, op ernstige grondslagen heringe- | |
| |
richt worde, en dat er eene afdeeling aan worde toegevoegd, voor het opleiden van leeraars voor de wetenschappen;
5o Dat de normale middelbare school voor regentessen te Brussel heringericht worde met het oog op het opleiden van Vlaamsche regentessen, en dat op die school al de bepalingen toegepast worden, welke thans het gelijkaardig gesticht voor regentessen te Brugge beheeren;
6o Dat de gestichten der Vlaamsche en der Waalsche gewesten volkomen gelijk gesteld worden, wat het getal aan te leeren talen betreft, alsmede de belooningen op het einde van het jaar;
7o Dat, op het einde van het schooljaar, twee afzonderlijke prijskampen ingericht worden, een voor het atheneum en de middelbare scholen der Waalsche, en een voor die der Vlaamsche gewesten, en dat het aan de leerlingen dezer laatsten toegelaten zij het Vlaamsch te gebruiken voor het beantwoorden der vragen, aangaande de vakken welke zij in die taal aanleeren;
8o Dat afzonderlijke opzieners gelast worden met het toezicht op het middelbaar onderwijs in de Vlaamsche gewesten;
9o Dat niemand, tot welk ambt ook, in het middelbaar onderwijs der Vlaamsche gewesten toegelaten worde, zonder bewijs gegeven te hebben eener behoorlijke kennis van het Vlaamsch.
2e Punt. Antwoord van hunne D. Hoogw. de bisschoppen van België, aan den heer voorzitter van den Studenten-landdag.
M. De Beucker heeft over 't gewichtig vraagstuk: ‘Vlaamsch in het onderwijs’, een lang onderhoud gehad met Z.D. Hoogw. den Aartsbisschop van Mechelen.
Hij genoot in het bisschoppelijk paleis het beste onthaal en kreeg de grootste voldoening.
Mgr. Goossens gaf den spreker, tot bewijs zijner goede gevoelens en inzichten ten opzichte der Vlaamsche taal, de volgende schriftelijke verklaring, die niet alleen in zijnen naam, maar ook in dengene van al de Belgische bisschoppen werd afgelegd.
Verklaring der Belgische bisschoppen:
‘Niets ligt de Bisschoppen meer ter harte, dan de Vlaamsche taal in hunne onderwijsgestichten doen
| |
| |
te kennen en te beminnen.
In hunne oogen is het hedendaags eene verplichting, dat men zich op de beoefening van 't Vlaamsch ernstig toelegge: er zullen met dat inzicht afdoende maatregelen genomen worden.
Maar, gij zult verstaan, MM. dat zij zelven moeten oordeelen over de middelen die daar geschikt voor zijn.
Ten andere, de Bisschoppen zullen noodzakelijk moeten rekening houden van den toestand, die verschillend kan zijn van bisdom tot bisdom, van gesticht tot gesticht.
In alle geval moogt gij desaangaande in de bezorgdheid van uwe Opperherders volle betrouwen stellen; meer dan iemand hebben zij er belang bij, priesters te vormen, die, om het woord te voeren of de pen te hanteeren, het Vlaamsch ten volle machtig zijn’.
Volgens Mgr. Goossens den heer De Beucker verzekerde zullen, te beginnen van Paschen, de Vlaamsche kinderen in al de gestichten, waar de geestelijke overheid haren invloed kan uitoefenen, den catechismus in het Vlaamsch leeren.
Te rekenen van October aanstaande, zal men ernstig beginnen met de Vlaamsche taal in al de geestelijke gestichten van middelbaar onderwijs, de plaats te doen innemen, waarop zij te recht aanspraak maakt;
In het Klein-Seminarie te Waver worden dergelijke maatregelen reeds in voege gebracht, en hunne uitvoering zal stipt en zonder onderbreking worden voortgezet.
Worden die beloften getrouw nageleefd, - en wij twijfelen er geen oogenblik aan - dan is onze Vlaamsche Beweging eenen reuzenstap gevorderd.
| |
Beeldende kunsten.
- Op Zondag 17 Januari werd op het kerkhof van Schaerbeek eene aandoenlijke plechtigheid gevierd. De vrienden van den kunstschilder Dubois huldigden er het medaillon in voor het graf van den kunstenaar, door den beeldhouwer Van der Stappen vervaardigd.
- Zaterdag, 6 Februari, werd de tweede jaarlijksche tentoonstelling der XX geopend, in het Paleis van Schoone Kunsten, te Brussel.
- Men is te Brussel van plan, eene tentoonstelling der werken van den te vroeg gestorven schilder Agneessens
| |
| |
in te richten. Men zal waarschijnlijk eene plaats in het Paleis van Schoone Kunsten aanvragen. Zou echter die vraag niet ingewilligd worden, dan zal de tentoonstelling plaats hebben in eene zaal te St-Joost-ten-Noode.
- De afdeeling van Schoone Kunsten aan de Koninklijke Akademie van België, heeft in zitting van 7 Januari, voorzien in de opengevallen plaatsen. In de afdeeling der schilderkunst werd benoemd: Sir Frederick Leighton, voorzitter der Royal Academy, te London, in vervanging van den heer Haghen.
In de afdeeling der beeldhouwkunst zal de kiezing voor een lid in de plaats van den heer Jos. Geefs, overledsn, eerst in Mei plaats hebben.
In de afdeeling der bouwkunde werd de heer Alfred Waterhouse te Londen, in de plaats van den heer Donaldson aangenomen.
- Het goevernement heeft de schilderij van den heer N. Van den Eeden aangekocht, die voorstelt: Karel Rogier op zijn sterfbed.
- De heer Jacq. De Braekeleer heeft een marmerbeeld van K. Rogier voltooid, dat in eene der zalen van het Antwerpsch stadhuis zal geplaatst worden.
- De kunstschilder Eugeen De Block heeft het portret voltooid van Mejuffer E. Beernaert, de gekende landschapschilderes.
- De heeren Emiel Claus en Karel Nys hebben op Zaterdag 13 Februari, de tentoonstelling van eene reeks hunner werken geopend in de zaal Verlat, Twaalfmaandenstraat, te Antwerpen. Die tentoonstelling zal tien dagen open blijven.
Ook de heer Th. Verstraete richt tegen 27 Februari dergelijke tentoonstelling in, welke etsen en schilderijen zal bevatten, en open blijven tot 5 Maart.
- Een buitengewone prijskamp van bouwkunde, is uitgeschreven door de Maatschappij der Bouwmeesters te Antwerpen. De belanghebbenden kunnen het programma van den prijskamp bekomen bij den heer Eug. Geefs, bouwmeester, Leopoldstraat 45, te Antwerpen.
|
|