| |
Kroniek.
Letter- en tooneelkunde. - Prijskampen.
- In den grooten tooneelwedstrijd te Breda, ingericht tegen den aanstaanden winter, zullen de vereenigingen als volgt optreden:
4 Oct. 1885. De Morgenstar van Brussel, met ‘De twee Weezen,’ drama, en ‘Neen, hij is niet jaloersch, 't is 't Katje,’ blijspel.
18 Oct. 1885. J.J. Cremer van Haarlem, met ‘George de Lalaing,’ drama, en ‘De Buren,’ blijspel.
25 Oct. 1885. De Vereenigde Vlamingen van Schaarbeek, met ‘Het lied van Moeder,’ drama, en ‘99 Beesten en één Boer,’ blijspel.
15 Nov. 1885. Thalia van Amsterdam, met ‘Helena de la Seglière,’ drama, en ‘Een dienst van mijn vriend Blanchard,’ blijspel.
| |
| |
8 Dec. 1885, Tollens van Delft, met ‘Jarvis,’ drama, en ‘De koopman in oudheden,’ blijspel.
20 Dec. 1885. Advendo van Amsterdam, met ‘Walburgs,’ drama, en ‘Een Fransch Krijgsgevangene,’ blijspel.
10 Januari 1886. De Volksvrienden van Gent, met ‘De dochter van den muzikant,’ drama; en ‘Een vrouwtje zonder weerga.’
24 Januari 1886. Varia van Vlaardingen, met ‘De oude Kassier’ en ‘De Huwelijksadvertentie.’
- De maatschappij De Distel vereerde dezer dagen haar eerelid Hiel, bood hem zijn bronzen borstbeeld aan, door een ‘distelaar’ den heer Hoppe, vervaardigd, en vereenigde op een lekker feestmaal al hare leden.
Het ging er heel lustig toe. Hiel had te dier gelegenheid een lied gedicht Van de Distel, dat door Antheunis in muziek gebracht en in koor gezongen werd.
De Distel zal eerlang een kongres bijeenroepen van Vlaamsche letterkundigen van alle staatsgezindheden en afgevaardigden der Vlaamsche maatschappijen, ten einde eene bespreking uit te lokken over het al of niet nuttìge en mogelijke van het stichten eener Vlaamsche akademie.
- Men beweert dat eenige letterkundigen van Brussel en voorsteden de inschrijving voor de hulde aan Dichter Jan van Beers tegenwerken of althans de onthouding aanprijzen, onder voorwendsel dat de Vlamingen der hoofdstad niet werden geraadpleegd voor de samenstelling van het komiteit aldaar, en dat de heeren A. en B. niet als voorzitter en secretaris er bij benoemd werden.
Wij weten niet in hoeverre deze bewering waarheid is, doch wij vertrouwen dat de Brusselsche Vlamingen zich aan die persoonlijkheden niet zullen gelegen laten, maar dat zij gaarne het hunne zullen bijbrengen ter verheerlijking van onzen meestgeliefden dichter, Jan van Beers.
- De kantate ‘Het Elfenwoud’ is het werk van een jongen Gentschen dichter, A.A.J. Bogaerts, hoofdopsteller van De Lagere School. Dit bekroonde stuk zullen wij in onze volgende afl. mededeelen.
- Naar wij vernemen houden de heeren W.J. Huberts en W.A. Elberts zich bezig met het bijeenbrengen der noodige bouwstoffen voor eenen 2n druk van het Biografisch Woor-
| |
| |
denboek, waarvan de eerste uitgave vóór een tiental jaren verscheen, in medewerking van Jos. van den Branden.
- Van de Romantische Werken van Dr Jan Ten Brink is de 5e aflevering verschenen, bevattende het vervolg van Oost-Indische Dames en Heeren; wij betwijfelen zeer of de voorgenomen ‘volledige uitgave’ volgens afspraak in 30 afleveringen compleet zal zijn.
- Dezer dagen heeft Prof. ten Brink van Leiden een nieuw deel van zijn groot prachtwerk Onze hedendaagsche letterkundigen laten verschijnen. Het is geheel gewijd aan den heer Alberdingk Thijm van Amsterdam en bevat zijne levensbeschrijving, de volledige lijst zijner ontelbare boeken, verhandelingen en verspreide stukken, alsmede een goedgelijkend portret en een fac-simile van eene autograaf. De vroegere deelen van het werk bevatten gelijke studiën op Mev. Bosboom-Toussaint, Nicolaas Beets (Hildebrand), Hasebroek en ten Kate.
- De leergangen der Tooneelschool te Amsterdam zijn verledene week gesloten geworden met de jaarlijksche examens. Vijftien leerlingen namen er deel aan.
Van de 10 uit de voorbereidende afdeeling gaan er 3 naar eene hoogere klas, 2 blijven de lessen volgen en 4 zijn naar de Vakschool overgegaan.
De vijf leerlingen der Vakschool zullen alle eene hoogere klas bijwonen in het volgend studiejaar.
- Tot buitenlandsch lid der maatschappij van Nederlandsche letterkunde, te Leiden, werd uit ons land benoemd de hr. R. Van den Berghe, medeopsteller der Bibliotheca Belgica, te Gent.
- Bij den uitgever J. Vuylsteke, te Gent, zijn verschenen drie deelen van de wereldberoemde verhalen van Fenimore Cooper, ‘aanbevolen door J.J.A. Goeverneur,’ namelijk de Padvinder en de Lederkous, Cononchet, en de Roode Vrijbuiter, en een verhaal in denzelfden trant van Bierd, de Woudduivel. Allerliefst gedrukt en met nette plaatjes, zullen die verhalen heel welkom zijn in alle volksbibliotheken en voor prijsuitdeelingen. De prijs is uiterst billijk: 1 fr. voor een boekdeel van 140 a 160 blz. op fraai papier.
| |
Beeldende kunsten.
- We vernemen en melden met genoegen, dat de zoo gunstig gekende graveur, de Heer
| |
| |
J. Michiels, leeraar te Antwerpen, gelast is geworden met het vervaardigen der diploma's voor de Tentoonstelling van Schoone Kunsten en voor de Wereldtentoonstelling.
Men mag zich dus aan degelijk kunstwerk verwachten.
- Het Hoofd-komiteit voor het praalgraf van Hendrik Conscience opent eenen prijskamp tot het bekomen van een ontwerp voor dit praalgraf, te plaatsen op de plek, waar de beroemde schrijver rust.
Alleen Belgische kunstenaars worden tot dien wedstrijd toegelaten.
De grafkelder, bestaande op het Kielkerkhof en boven welken het gedenkteeken zal oprijzen, is 5 m. 15 lang en 3 m. 75 breed, in de richting aangeduid op het plan.
Aan de mededingers wordt volle vrijheid gelaten aangaande den aard en de hoogte van het gedenkteeken. Het Hoofd-Komiteit drukt enkel als zijne meening uit, dat het werk een grootsch karakter dient te hebben.
Het gedenkteeken zal uitsluitelijk Vlaamsch en Vaderlandsch wezen, Boven het opschrift zal een kruis gebeiteld worden.
De bouwstoffen, welke gebezigd worden, moeten zijn: arduin, graniet, brons of andere stoffen van gelijke duurzaamheid.
De mededingers zullen een model maken in gedroogde klei of in pleister, van ongeveer 1 meter hoog of wel eene teekening van gelijke grootte.
Door het Hoofd-Komiteit zal een jury benoemd worden, voor de meerderheid uit kunstenaars, voor de minderheid uit leden van genoemd Komiteit bestaande.
Het zal het Hoofd-Komiteit vrij staan, bij onvoldoenden uitslag van eenen eersten prijskamp, er eenen tweeden uit te schrijven tusschen de vervaardigers der drie verdienstelijkste ontwerpen, bij den eersten wedstrijd ingezonden.
De mededingers zullen den prijs opgeven, waartegen zij zich verbinden hun ontwerp uit te voeren en te plaatsen. Deze zal de som van 20,000 fr. niet mogen te boven gaan. Zij zullen insgelijks den aard der stoffen, welke zij bezigen, opgeven.
Zij verbinden zich, in geval hun ontwerp bekroond wordt, het uit te voeren binnen de tien maanden na den dag, dat
| |
| |
hun van den uitslag des prijskamps kennis zal zijn gegeven. Voor elken dag vertraging zal eene boet van 20 franks verbeurd worden.
Het Hoofd-Komiteit zal eene kommissie benoemen, gelast met het toezicht over de werken. De keus der medewerkers en der bouwstoffen zal aan die kommissie onderworpen worden.
De betaling zal geschieden in termijnen naar het goeddunken dezer Commissie.
De ontwerpen moeten ingezonden worden vóór den 1n Oktober 1885 in een der zalen van het modern Museum, Venusstraat, Antwerpen, waar de stukken eenige dagen voor het publiek zullen tentoongesteld blijven. Zij zullen eene spreuk dragen, welke herhaald moet worden op den omslag van een gesloten brief, bevattende den naam en het adres der mededingers.
Een tweede brief, met het opschrift Bestek en de spreuk, door den mededinger gekozen, zal den prijs en de afmetingen van het werk, alsook den aard der te bezigen bouwstoffen opgeven.
- Uit Brugge wordt gemeld, dat de Staat, de Provincie en de Stad eene overeenkomst hebben geteekend, waarbij het standbeeld van Breidel en De Coninck, naar het bekroond ontwerp der heeren Paul De Vigne en Dela Censerie, zal worden uitgevoerd. De inhuldiging is, op boete van 100 fr. per dag achterstel, onwederroepelijk op 11 Juli 1887 bepaald, zijnde den verjaardag van den Guldensporenslag (11 Juli 1302.)
- De HH. Lagye en Den Duyts werden gelast de teekeningen te maken voor de praalwagens van den stoet, die te Brussel is uitgereden, ter gelegenheid van den vijftigsten verjaring der Belgische staatsspoorwegen.
- Op 27 Juli ll. werd de vrije tentoonstelling der Vlaamsche kunst geopend. Er is, nevens veel middelmatigs, en slechts veel goeds te zien, meestal echter van schilders die ook in de Tentoonstelling van schoone kunsten een paar doeken hebben. Het is dus geheel iets anders dan een verzameling van tafereelen, die in de groote tentoonstelling geweigerd werden. Doch van dit oogenblik, zien we ook het groote nut niet in, dat door deze vrije tentoonstelling moet gesticht worden. Ziehier de namen van eenig kunstenaars, die er van
| |
| |
hunne werken hebben: Du Bois, Boulenger, Anneessens, wijlen Huberti, Alfred en Jozef Stevens, Artan, Willems, Meunier, Rosseels, L. Herbo, Georgette Meunier, Van den Eeden, Impens, Frédéric, Claus, Vanaise, Guiette, Vangenegen, Crabeels, de twee Linnigs, Meyers, enz. enz.
Die namen zijn een waarborg voor het welgelukken der onderneming. Nochtans schijnt er geene al te beste onderlinge verstandhouding te heerschen: de Brusselsche deelnemers en kunstkritiekers zijn ontevreden. Ze denken zich (geheel ten onrechte nochtans) achteruit gesteld voor de Antwerpsche deelnemers. Welnu, zoo er iemand te klagen mocht hebben, dan zijn het zeker de laatste; zij stonden de beste plaatsen af aan de vreemden en bijzonder aan de Brusselsche kunstenaars. Deze zouden zooveel gevoel der betamelijkheid moeten hebben niet te bijten naar de hand, die hen weldoet.
- De Heer Meunier, een Brusselsch schilder, heeft zijn tafereel ‘Sigaarmaaksters te Sevilla,’ aan het Brusselsch museum verkocht.
- Ziehier de lijst van de Juryleden voor het toekennen der onderscheidingen in de internationale tentoonstelling van schoone kunsten te Antwerpen.
Schilderkunst: MM. De Keyser, oud bestuurder der Akademie te Antwerpen, Fetis, Robbie, kunstschilders te Brussel.
Bijgevoegde leden: MM. Jos. Delin, kunstschilder te Antwerpen, Cluysenaar, id. te Brussel en Van den Nest, schepene te Antwerpen.
Beeldhouwkunst: M. de Groot, beeldhouwer te Brussel, bijgevoegd lid, de h. Geefs, bestuurder ad interim der Antwerpsche Akademie.
Bouwkunde: Mr Janlet, bouwmeester te Brussel, bijgevoegd lid, M. Dens, stadsbouwmeester te Antwerpen.
Graveerkunst: M. Michiels, professor aan de Akademie te Antwerpen, bijgevoegd lid, M. Demannez, lid der Belgische Akademie.
Als leden van de vreemde afdeelingen werden benoemd de volgende heeren.
Duitschland. MM. Herman Kaulbach, Schlesinger, Deiters. Dennerlein.
Oostenrijk. MM. Ferlin, Lallemand.
| |
| |
Frankrijk. MM. Meissonnier, Bouguereau, Cabanel, Guillaume, Bailly, Flameng.
Engeland. MM. Albert Bruce, Joy.
Italië. De Sanctis, Fabi Altini, Mazzucchi.
Nederland. M. Boks.
Noorwegen. MM. Petersen, Munthe.
Rusland. MM. Clever, Colinet.
Zwitserland. M. Ducaju.
Tot voorzitter werd M. Meissonnier benoemd; tot ondervoorzitter M. Slingeneyer, tot verslaggever M. Fétis. M. Karel Dumercy zal het ambt van sekretaris waarnemen.
Volgens er nu door een Brusselsch blad gemeld wordt, zou de jury de volgende onderscheidingen toegekend hebben. Schilderkunst. Nieuwe eere-medailles: De HH. De Braeckeleer en Wauters; eeremedaille: M.A. Stevens; Medailles 2e klas. Me Maria Collart en MM. J. De Lalaing, Coosemans en J. Stevens; medaille van 3e klas. MM. Stobbaerts, Jan Verhas en Verwée. Eervolle melding. Mej. Beernaert, MM. Curtens en Vanderouderaa.
Beeldhouwkunst. Nieuwe Eeremedaille. M.J. Dillens. Eeremedaille. M.Th. Vinçotte; Medaille van eerste klas: MM. Lambeaux en Mignon. Eervolle melding: MM. Brunin en Van den Kerkhove.
Bouwkunst. Medaille van 2de klas, M. Schoy.
Graveerkunst. Medaille van 1ste klas M. Biot. Medaille van 2e klas. M. Daisse. Eervolle melding M. De Mannez.
De volgende kunstenaars hebben verklaard niet mede te dingen: MM. Cattier, De Keyzer, A. en J. De Vriendt, Fiers, Fraikin, Keelhoff, Melery, Ooms, Slingeneyer, Stroobant, Verlat en Willems.
De hierna volgende stukken zouden aangekocht worden voor het Museum van Antwerpen.
Kaïro van Emile Wouters.
De Ezels van Jan Verhas.
Paul III voor het portret van Luther, van A. De Vriendt.
De Vischmijn te Antwerpen van Farazijn.
De Heide van Mej. Beernaert.
Ieder zal opmerken, dat Brussel buitengewoon bevoordeeld wordt. Dit is overigens gewoonte. Zoo ook in de Wereldtentoonstelling.
| |
| |
Wat Brussel voortbrengt moet blindelings vóór al het andere gesteld worden, al ware dit andere dan ook honderdmaal verdienstelijker. Toch mocht er, vooral voor wat de kunsttentoonstelling betreft, ernstiger te werk gegaan worden, maar de invloed van hooger hand is machtig en daar is ‘Brussel voor alles’ de leus; 't bare dus niemand verwondering dat zoo regelmatig alle onderscheiding en voordeel door Brussel, rechtvaardig of onrechtvaardig, opgeslurpt wordt. Of dit wel iets van de waarde der niet bekroonde stukken wegnemen zal, gelooft zeker niemand. Wat goed is blijft goed en de glans ervan wordt niet verminderd door 't flikkeren van het klatergoud, aan middelmatigheden toegekend.
- Wij meldden voor een paar maanden dat te Antwerpen een komiteit was tot standgekomen voor het behouden van ‘het Steen’. Sindsdien hoorden we hiervan niets meer. 't Wordt tijd dat die heeren eens iets van zich hooren laten. Een belangrijk punt kan reeds veel werk aan dit komiteit verschaffen, namelijk de herstelling en herinrichting van het ‘Steen’. Eens een aanvang met de herstelling gemaakt, dan, denken wij, is er voor geene afbraak te vreezen. Wij hopen er binnenkort meer van te vernemen.
- Op dertien Juli ll. werd te Amsterdam het nieuwe Rijksmuseum ingehuldigd, dat bestemd is voor de beeldhouw- en schilderkunst, en tevens de verzamelingen van oudheden zal bevatten. Uiterst gunstig wordt de schikking der schilderden, door deskundigen beoordeeld. Een ‘Catalogus van het Rijkmuseum van schilderijen’ werd door den heer F. Van Holkem bezorgd. Nota's werden er aan toegevoegd door de HH. Arn. Bredius en Mr N. De Roever, bevattende levensberichten van kunstenaars en geschiedkundige bijzonderheden aangaande de schilderijen, om zoo doende aan den bezoeker eene betere herinnering van het geziene te schenken.
De heer C.L. Dake teekende voor die uitgave een vijftigtal platen naar de bijzonderste schilderijen.
- In de kunstzaal van het Panorama te Amsterdam is thans het gekende tafereel van den Parijschen schilder Giron ‘De twee zusters’ tentoongesteld.
| |
| |
| |
Toonkunde.
- Onder de schoonste veroveringen, welke de Vlaamsche Beweging in het verfranschte Brussel behaald heeft, mag ontegensprekelijk gerekend worden diegene, welke de leider onzer muzikale beweging aldaar gedaan heeft. Wij bedoelen namelijk de uitvoering, in de oorspronlijke taal, van het kinderoratorio van de Geyter en Benoit, door de leerlingen der Brusselsche gemeentescholen. Wie zou ooit hebben durven droomen, dat een dergelijk feit in de franschgezinde hoofdstad zou plaats hebben? En toch is het zoo. Ter gelegenheid der onafhankelijkheidsfeesten zal dit pereltje van Vlaamsche muziekkunst, dat zoo herhaaldelijk reeds in Nederland werd ten gehoore gebracht, in het Park te Brussel worden uitgevoerd. Het doet ons goed aan het hart dit verheugend nieuws te mogen mededeelen, en wij zijn overtuigd dat alle oprechte Vlaamschgezinden even verheugd zullen zijn als wij.
- Ter gelegenheid der onthulling van Lievens Bauwens standbeeld werd te Gent eene kantate uitgevoerd, woorden van M. De Vreese, muziek van den goed gekenden Vlaamschen toondichter Karel Miry.
Dit jongste gewrocht van den Gentschen meester, van wien wij reeds zooveel Nederlandsche zangen bezitten, viel geheel en al in den smaak van het talrijk publiek, voor welk het werd uitgevoerd, en werd door warme toejuichingen begroet.
De heer Miry weet dan ook telkens de populaire snaar te raken. Hij verdiept zich zelden in geleerde en verwikkelde combinatiën. streelt en ontwikkelt liever een zangerig thema en gelukt er zoo in om telkens zijne toehoorders te boeien. Voor zijne kantate heeft hij wederom allerliefste melodieke gedachten gevonden, en daar waar het pas gaf, ook mannelijk kloeke klanken doen hooren. Het stuk maakte diepen indruk.
De uitvoering was puik, en de heer Nevejans, bestuurder der Melomanen, haalt eer van het talent, waarmede hij dat monsterorkest heeft geleid. Het is geen kleinigheid, om een koor van 800 zangers en een zoo groot getal instrumentisten tot zulke volmaakte eenheid te oefenen. Te dezer gelegenheid werd de toondichter van ‘Maria van Burgondië.’ ‘De Dichter en zijn Droombeeld’ enz. tot Officier der Leopoldsorde bevorderd. Wij voegen onze welgemeende gelukwenschen bij die zijner talrijke vereerders.
| |
| |
- Ziehier den volledigen uitslag van de voorbereidende proef, welke de jonge toondichters hebben moeten ondergaan, die zich lieten inschrijven voor den prijs van toonzetting, gezegd ‘Prijs van Rome:’ 1e, M.P. Heckers, van Gent; 2e, M. Dubois, van Brussel; (2e prys, 1881); 3e, Gilson, van Brussel; 4e, M. Lasson, van Oostende; 5e, M. Van den Eynde, van Boisschot (Antwerpen); 6e, M. De Coninck, van Brugge.
De Heer P. Heckers heeft, evenals nog 3 andere mededingers, den Vlaamschen tekst gekozen. Eere aan hen!
De jury voor dezen prijskamp bestaat uit de heeren Benoit, Gevaert, Huberti, Mathieu, Radoux, Samuël en Van den Eeden.
| |
Vlaamsche belangen.
- Bij Koninklijk Besluit van 16n Juli ll. (Monniteur Belge van 19n derzelfde maand) wordt besloten tot de uitgave van een Bulletin de l'agriculture.
Volgens het verslag aan den Koning, dat gezegd besluit voorafgaat, bezit het Bestuur van den Landbouw sedert 1846 een officieel orgaan, namelijk het Bulletin du conseil supérieur de l'agriculture, dat, volgens de woorden van voormeld verslag, ‘nagenoeg geene lezers telt, buiten degene die dit Bulletin kosteloos ontvangen.’ (Of zij, die het kosteloos ontvangen, het daarom lezen, weten wij niet, maar wij betwijfelen het sterk.)
Het oude Bulletin zal voortdurend verschijnen, en het nieuwe, eveneens op kosten van 's lands schatkist, is hoofdzakelijk bestemd om onze landbouwers op de hoogte te houden van alles, wat den bloei on den vooruitgang des landbouws aanbelangt.
Natuurlijk heeft men wel gezorgd, het hatelijke woord Vlaamsch niet onder de oogen van zijne Majesteit te brengen; dus, noch in het verslag aan den koning, noch in het Koninklijk Besluit wordt een woord gerept over eene Vlaamsche uitgave van het nieuwe Bulletin; het zal natuurlijk, evenals het sedert vijftig jaren met zooveel bijval uitgegevene, enkel in het Fransch verschijnen. Zoo wordt nogmaals bevestigd wat de heer Coremans in volle kamerzitting heeft uitgeroepen: ‘Onze regeering is de partij van Frankrijk!’
| |
| |
- Het Vlaamsch te Gent. - Op maandag, 13 Juli l.l. werd te Gent het standbeeld van Lieven Bauwens onthuld. Het Volksbelang deelt daaromtrent een artikel mede, dat duidelijk de anti-nationale strekkingen blootlegt van de hoogere standen.
‘Het was eene plechtigheid, zegt het blad, die een echt volkskarakter moest hebben. Het leven van een groot deel onzer bevolking was immers sinds eene eeuw aan de katoennijverheid verbonden, en de verheerlijking van den invoerder dier nijverheid moest dus in de werkende standen vooral belangstelling opwekken. Wij zouden bijna zeggen dat het een feest der ‘werkers’ was.
Fier op Lieven Bauwens, fier op de verbazende uitslagen, door den ijver en de vlijt der Gentenaren uit zijne invoering getrokken, was de nationale snaar hier bij dit feest in het spel. 't Was blijk baar onze Vlaamschgezinde bevolking, die den grooten stoot aan de plechtigheid gaf. Vlaamsch was de feestzang; uitsluitend Vlaamsch waren al de levensschetsen en andere schriften, die werden verkocht en uitgestrooid; uitsluitend Vlaamsch waren de opschriften der prachtige en talrijke kronen, door het Genootschap der Gedecoreerde Werklieden ten offer gebracht; Vlaamsch de knappe redevoering, door den woordvoerder van dien kring, den heer Kimpe, vóor het standbeeld gesproken...
Immers, heel het feest zou nationaal en vaderlandsch zijn geweest, zonder de schuld van ons... stadhuis. Nooit wierp dat anti-populair officiëel Fransch eenen scherperen wanklank af dan op dezen dag. 't Geleek een barreel tusschen de aristocratie en het volk. - En of het stadhuis zijn hart had opgehaald aan 't lieve Fransch! Te gemeen is dat Vlaamsch misschien om nog op een feest, in de hoofdstad van Vlaanderen, in aanspraak te mogen komen; tot het kleinste snippertje officiëel papier kon evengoed of liever beter dienst doen te Parijs of te Luik dan in het Vlaamsche Gent!
Wat ons nog het diepste griefde, was dat de zoo merkwaardige redevoering van burgemeester Lippens ook al in het Fransch was! De hoofdman van het oude ‘fiere leeuwennest,’ gelijk Ledeganck Gent noemde, stond daar aan den voet van het beeld eens grooten Gentschen burgers, omringd door duizenden Gentsche werklieden, - de uitmuntendste
| |
| |
gelegenheid om een woord van liefde, een woord van moed en opwekking in hunne ooren te doen dringen....
En onze burgemeester sprak Fransch.
Geen 5 op 100 in de volksschare rond hem verstonden er een woord van!
Een werkman stond in onze nabijheid; wij hoorden hem tot zijnen makker zeggen: ‘De burgemeester leest zeker 'nen Waalschen dicht aan den minister; ei ja, dad es ne Wale!
Het kon zoo uitgelegd worden inderdaad!
Veronderstelt eene grootsche muziek-uitvoering, waarbij heel de bank der eerste violen zou valsch spelen; gansch het karakter der symfonie ware te niet. Op het Lieven Bauwensfeest zijn de eerste violen van 't stadhuis leelijk nevens den toon geweest en de harmonie was gebroken.
Hoe jammer! hoe jammer, dat men zich zoo voortdurend van het volk afscheide!
Zulke liefhebberijen kunnen chic en comme il faut gevonden worden door een hoopje belachelijke Gentsche Parisiens. Maar allen die ons volk gaarne zouden zien verheffen - en het gevoel van eigenwaarde werkt daartoe zoo machtig mede! - betreuren diep dat mannen van rang en aanzien niet kunnen of niet willen met woord en daad daartoe medewerken.
- In het Departement van Landbouw, Nijverheid en Openbare Werken is een bureel ingericht om onze Vlaamsche boeren en moeshoveniers te helpen in den uitvoer hunner voortbrengselen naar de markt van Londen. Indien zij zich tot dit bureel van inlichtingen wenden, zullen zij voorzichtig handelen eenen taalman mede te brengen: de overste van dit bureel kent geen woord Vlaamsch. Indien zij om inlichtingen wilden schrijven, mogen zij dit in 't Vaamsch doen, (het gebruik der talen is immers vrij in ons land!) en dan in afwachting de koolen planten, die zij te Londen zouden willen verkoopen.
| |
Sterfgevallen.
- Maandag 15 Juni is te Antwerpen plotseling overleden een onzer verdienstelijkste kunstschilders, de heer J.B. Wittkamp. Sedert eenige dagen was hij eenigszins ongesteld, doch niets deed in zijne familie dat noodlottig einde voorzien.
| |
| |
J.B. Wittkamp was een Westfaler van geboorte; zeer jong in Nederland gekomen, deed hij daar zijne eerste studiën en kwam deze weldra als jongeling aan de Antwerpsche akademie volmaken. Sedert dien verliet hij Antwerpen niet meer, tenzij om kunstreizen te doen in Italië, Duitschland en andere landen. Hij was een van die schitterende rei leerlingen, in het werkhuis van N. De Keyser gevormd, en van welke deel maakten: Karel Verlat, Hamman, Swerts, Guffens en andere.
Weinige kunstenaars waren zoo rijk bedeeld met grondige studiën als Wittkamp en zijne historische schilderijen, welke veelal in museums van Amerika geplaatst zijn, zullen zijnen naam bewaren. Zijne voornaamste schilderijen zijn: Nova Zembla, het Ontzet van Leiden, Datheen, King Lear, Paadje en gevangenbewaarder, Othello, Parisina, Romeo. Hugo Grotius en vele andere dramatische bladzijden, aan de groote dichters of aan de geschiedenis ontleend.
- De Antwerpsche Schilderschool heeft weer een gevoelig verlies ondergaan. De heer W. Linnig, vader, de gunstig gekende schilder, vriend en medestrijder van Hendrik Leys, is in den ouderdom van 66 jaar overleden, juist op zijnen verjaardag. Hij laat talrijke gewrochten achter, die overal hoog gewaardeerd worden.
| |
Nieuwe uitgaven.
| Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Mythologie van wijlen Dr T.T. Kroon. 2e, herziene druk. In-8o 804 blz., met talrijke afbeedingen. Rotterdam, D. Bolle. Gebonden. Prijs, tot 30 September gl. 1.90
Na dien datum gl. 2,25. |
- | Lieven Bauwens, door J.H. Van den Daele. (Uitgave van het Willemsfonds) In-12o, 58 blz. Gent, Jul. Vuylsteke
fr. 0.40. |
- | Prudens van Duyse's Nagelaten gedichten, in 't licht gegeven door Florimond van Duyse, onder toezicht van Jan van Beers en Emanuel Hiel. Tiende deel: Rijminvallen. Gr. 8o, 264 blz. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete
fr. 2,50. |
- | Over tabak, door Ph. van Cauteren. Uitgave 109 van het Willemsonds. In-8o, 128 blz., Gent, Jul. Vuylsteke. |
|
|