ken. Wie in Nederland kent Jan van Beers niet? Wie heeft geen genot gesmaakt bij het lezen of het voordragen van deze gemoedelijke poëzie, waarin zuiverheid van taal, juistheid van voorstelling, en schoonheid van vorm elkander de eereplaats schijnen te betwisten?
Het doel van deze bespreking is alleenlijk de aandacht te vestigen op de goedkoopheid dezer uitgave. En dat ze werkelijk goedkoop is, moge hieruit blijken, dat de twee deelen netjes en duidelijk gedrukt zijn, 288 en 262 bladzijden inhouden en de 4 verschenen dichtbundels van Jan van Beers bevatten, nauwelijk het 1e deel: Jongelingsdroomen en Levensbeelden en het 2e: Gevoel en Leven en Rijzende Blaren; derhalve ook den onslangs van de pers gekomen bundel, waaraan de vijfjaarlijksche prijs van Nederlandsche letterkunde werd toegekend.
Dat dergelijke uitgave slechts door eene ruime ondersteuning vanwege het lezend publiek mogelijk kan zijn, zal licht door iedereen begrepen worden. Alwie derhalve van goede boeken houdt, zal aan de Gedichten van Jan van Beers eene plaats in zijne boekerij willen inruimen. Het mag niet kunnen gezegd worden, dat wij onze eigene mannen minder achten dan de vreemdelingen, welke hier dag aan dag meer en meer binnendringen, en pogen onze dichters en prozaschrijvers op den achtergrond te schuiven.
Moge deze korte bespreking ertoe bijdragen om de betreurenswaardige kloof aan te vullen, welke ons lezend publiek nog immer van zijne nationale schrijvers verwijderd houdt. Moge eenieder, die het met onze letterkunde wel meent, erdoor aangespoord worden, om in den kring zijner bekenden werkzaam te zijn tot meerdere bekendmaking van hen, die ten nutte van ons volk belangloos de pen voeren!
Frans de Ghent.