waarheid spreken is hier plicht. De Vlaamsche Beweging, om hare verkregene stellingen te behouden en uit te breiden, kan noch wil de Noorderbroeders verzoeken om rechtstreeksche medewerking; maar zij mag ten minste van hen verwachten, dat zij niet onrechtstreeks, al ware het dan ook onwetens en onwillens, hare reeds zoo moeilijke taak nog moeilijker maken.
Wij zeggen: onwetens en onwillens, omdat wij overtuigd zijn, dat wij hier te doen hebben met onbekendheid met de ware Belgische toestanden; omdat men over 't algemeen in Nederland niet weet, dat ons volk, ondanks het Fransche vernis, waarmede men het heeft trachten te bedekken, door en door Nederlandsch is gebleven; omdat men er niet weet dat de Vlamingen, sedert 1873, drie taalwetten hebben bekomen, waardoor de rechten der Nederlandsche taal in het Gerechtswezen, in Bestuurzaken en in het Middelbaar onderwijs werden erkend en haar gebruik geregeld.
Waaraan anders toe te schrijven, bij voorbeeld, het avontuur van een Zuid-Nederlandsch Congreslid te Kampen, wien de bediende van het telegraafkantoor aldaar weigerde zijn in 't Nederlandsch gesteld telegram over te zenden, om reden, zegde hij, dat de telegrammen voor België moesten vervat zijn in de Fransche taal?
Waaraan anders, in den Postgids voor het Koninkrijk der Nederlanden, uitgegeven op last van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, benamingen van Belgische postkantoren als deze:
Gand, Anvers, Bruges, St. Nicolas, Tamise, Roclenge, Tongres, St. Gilles, La Pinte, Vieux-Dieu, enz.?
Waarom anders zouden de Postmeesters uit Noord-Nederland, wanneer zij uit Vlaanderen quittanciën, in 't Nederlandsch gesteld ter inning krijgen, meest altijd den postwissel in het Fransch opmaken, en den verzender bijv. melden dat hij niet acht en tachtig fr., maar octante-huit francs te goed heeft?
Waarom anders worden bijna al de adressen van brieven, postkaarten en goederenverzendingen uit het Noorden naar België, ook naar Vlaamsch-België, in het Fransch gesteld, zelfs die van verscheidene Nederlandsche dagbladen?
Waarom, op de spoorwegen, zouden de Geleidebrieven of