eene verdienstelijke boerenhoef: zijne schilderingen, onzekerheid en de verfmaler zijn goed van teekening en effect. Ook zijne Kikvorschenpoel en het schilderstuk getiteld bij den lijstenmaker zijn goede impressiën. De meloenen van E. Chappel zijn schoon en krachtig van kleur; ook zijne syringen zijn verdienstelijk; minder waar zijn de theerozen, daarentegen verdienen eene loffelijke melding zijne visschen en chrysanthemen.
De Dageraad van Ch. Boland, is dunkt mij, niet zeer goed uitgedrukt, en in zijn novembermorgen komt te veel het systeem van het jaar 1830 door. De hond Nelly is goed gepenseeld; als landschap vind ik verdienstelijker zijne weide met molen te Hofstad, zijne afluistering in het bosch en zijn boomgaard te Aalst.
Ch. Mertens zond drie verdienstelijke paneeltjes; de Lettergieters, De Vrijgezel en een fugue van Bach, zij zijn goed van kleur, teekening en effect. Ook het schilderstukje van H. Luijten, getiteld gepooterd, is verdienstelijk; ook mag genoemd worden De eerste kritiek, en de koestal van denzelfde. G. Bos leverde vier schilderijen: In den stal, zonnig hoekje, koestal en in de duinen; zij getuigen allen van talent.
F. Hanno zond een fruitstuk met mispelen, die goed geschilderd zijn doch de compositie is niet zeer gelukkig. De schilderijen van F. Adriaensens, een gezicht te St-Fontaine en een bij Remouchamps laten onder opzicht van kleur wel iets te wenschen. over. Ook de Herfst van H. Rul is niet waar als kleur. Zeer verdienstelijk zijn de twee paneeltjes van L. Dela Hay; de liefhebber van gravuren en de knecht liefhebber; Baas Jan van Snick is eene goede tijpe. Het biddend vrouwtje is goed van uitdrukking en zijne dorpshorlogiemaker is ook niet zonder verdiensten. Zeer verdienstelijk is het Premieschilderijtje van A. Silis.
De vijver van H. Rul is niet gelukkig wat de lijnen betreft, doch zeer goed is de straat te Baesrode van H. van de Velde; zeer verdienstelijk is het zeegezicht bij het eiland Wight van Castel Ebers, benevens het woud van ventuor van denzelfde; ook verdient vermeld te worden de schoenlapper van W. Albracht, alsook de vagebond van denzelfde.
Met zeer veel lof moet ik spreken van Van Beurden's beelhouwwerk. Mijn zoon, in den Circus en de Les zijn keurige groepen. Ook ten slotte eene loffelijke melding voor de Ets van G.J. Bos.
MODERATUS.