| |
| |
| |
Boekbeoordeeling.
I.
Volledige Werken van Vr. Courtmans, geb. Berchmans. 5e deel. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete. Prijs per deel: 1.50 fr.
Reeds vroeger hadden wij gelegenheid deze uitgave bij de lezers van den ‘Bode’ aan te bevelen. De schrijfster, die onder de goede hedendaagsche letterkundigen mag geteld worden, neemt in hare novellen en verhalen geene hooge vlucht; integendeel, eenvoudigheid is het kenmerk van al hare werken; men zoeke bij hare geene ingewikkelde intrige, geene plotselinge toestanden, die het gemoed schokken; neen, alles is gemoedelijk en waar. Ook om de zedelijke trekking verdienen hare gewrochten aanbevolen te worden.
Dit vijfde deel - het eerste der tweede reeks - bevat drij verhalen: De Zaakwaarnemer, de Koewachter en Mijne oude Tante. Het is met duidelijke letter gedrukt, beslaat 238 blz. en verdient eene plaats in elke volks- en leesbibliotheek. De geringe prijs, 1.50 fr. per deel, zal deze uitgave ongetwijfeld menigen kooper bezorgen. In het belang onzer vaderlandsche letteren wenschen wij zulks van harte.
| |
II.
Gedenkboek der Consciencefeesten, in 1881 te Brussel gevierd. Roeselaere, De Seyn-Verhougstraete. Prijs: 2.50 fr.
Dit boek in 4o formaat is een wezenlijk prachtboek. Het papier is dik en geel getint, elke bladzijde met eene roode omlijsting versierd en het geheel is met eene zuivere, schoone letter gedrukt, zoodat aan al de vereischten eener prachtuitgave voldaan wordt. Hoe het mogelijk is dit Gedenkboek,
| |
| |
dat 230 blz. bevat, aan den spotprijs van 2.50 fr. in den handel te brengen, blijft ons een raadsel.
De inhoud is mede zeer aantrekkelijk, en iedereen, die de Consciencefeesten te Brussel heeft bijgewoond, zal ongetwijfeld die schoone gedenkenis willen bezitten.
Het werk is in 4 deelen verdeeld. Het eerste draagt voor titel: Inrichting, en behelst een verslag van al de werkzaamheden, welke in België en Noord-Nederland de eigenlijke feestviering zijn voorafgegaan. Het tweede deel beschrijft de feestviering zelve, den stoet, de plechtigheid in het Wiertz-museum en op de Beurs, de toespraken, de adressen, het avondfeest op het Brusselsch Stadhuis, kortom, al de merkwaardigheden van den dag. In het derde deel treffen wij eene menigte opdrachten aan, zijnde gedichten en feestzangen van de beste Noord- en Zuid-Nederlandsche dichters, waaronder wij vinden: Nolet de Brauwere, Joan Bohl, Pol de Mont, Louise Stratenus, Vrouwe Van Ackere, Virginie Loveling, J.A. Alberdingk-Thym, W. Gosler, enz, enz. Eindelijk geeft het vierde deel ons een uittreksel uit het Album onzer Noorderbroeders, zijnde een klein honderdtal gedichten en prozastukjes van Hollands grootste letterkundigen en geleerden van alle denkwijzen.
Uit deze droge opgave blijkt, hoe belangwekkend dit Gedenkboek is. Wij zullen er dan ook niets bijvoegen om deze uitgave aan te bevelen: goede wijn behoeft geenen krans.
Enkel willen wij hier eene kleine bemerking maken, welke ons sedert lang op het hart ligt. Algemeen worden de uitgaven van De Seyn-Verhougstraete om hunne sierlijke uitvoering geprezen, en zij verdienen het ten volle. Iets echter springt ons tegen de borst: al de schoone uitgaven van den Roeselaarschen uitgever worden in Holland gedrukt. Is er dan in België niet één drukker, die in staat is een boek in een behoorlijk schoon kleed te steken? Zou die tak onzer nationale kunstnijverheid dan waarlijk zóó vervallen zijn? - Bezwaarlijk zouden wij daarop een bevestigend antwoord kunnen geven. En daarom moest ons die steen van het hart.
| |
| |
| |
III.
Voor onze Kleinen! Een bundel fabeltjes, door H. Leefson. - Roeselare, De Seyn-Verhougstraete. fr. 0.50.
Voor kinderen schrijven, kan niet iedereen; en fabelen maken is niet het werk van den eerste den beste. Zulks heeft de Heer Leefson ons eens te meer bewezen door het bundeltje, dat wij hier bespreken.
Twee goede hoedanigheden treffen wij bij deze fabeltjes aan, namelijk: eene over 't algemeen vloeiende berijming en eenen gemakkelijken, lossen verhaaltrant. Deze laatste eigenschap heeft den dichter echter meer dan eens verleid om berijmde proza te leveren, en dat moet zeker ten strengste vermeden worden.
Is het eene vereischte, dat elk fabeltje met eene zedeles besluite? Wij gelooven het niet. Wij zijn niet voor het stelsel van vader Van Alphen en meenen dat een stukje de moraal in zich moet bevatten. Dat heeft de heer Leefson in meer dan een fabeltje over het hoofd gezien, en op enkele plaatsen, waar de zedeles tot slot van het stukje dient, is deze wel eens in strijd met den inhoud. Elders is de dichter heel duister, zoodat de toepassing moeilijk te raden is; weer elders geeft hij ons gedichtjes, die volstrekt tot de fabelen niet behooren.
Mochten wij den Heer Leefson eenen raad geven, wij zouden hem zeggen: Laat niet alles in het licht verschijnen, wat gij dicht; kies uit uwen voorraad het beste, en geef dat in druk. Zie verder toe, wat uwe voorgangers in dit vak geleverd hebben: in Nederland heeft P. Heye, in België J. Van Droogenbroeek menig juweeltje voor kinderen geschreven.
Niets alles echter in het bundeltje van M. Leefson is af te keuren: er komen ook enkele goede fabeltjes in voor, die door de kinderen met genoegen zullen gelezen worden. Dat de dichter ons voortaan zijne beste stukjes te zien geven; de onderwijzers zullen hem dankbaar zijn, want waarlijk, er is gebrek aan goede fabels voor onze schooljeugd.
De stoffelijke verzorging van dit bundeltje is niet te prijzen; de uitgever heeft ons aan betere dingen gewoon gemaakt; maar de lage prijs - 50 centiemen - kan hier als eene verontschuldiging gelden.
Frans de Ghent.
| |
| |
| |
IV.
Typen, door Prosper Stijns. - Gebr. Houdmond, Brugge.
De bonte menigte van typen en karakters, die zich rondom ons bewegen, is zeker eene onuitputbare bron voor een schrijver. De sterkste tegenstellingen, zoo zedelijk als stoffelijk, de meest schilderachtige en teekenwaardige verschijnselen, kleine en groote, doch alles even belangwekkend, het horten en botsen tegeneen aan en de invloed van 't eene zijn op het andere, die weerspannige of meegaande persoonlijkheden, die elkaar bestrijdende of elkaar helpende gevoelens en gedachten, voortlevend, hollend of strompelend, tot eens komt
De groote dag
Die niemand voorbij en mag,
zooals de dichter zegde, wekten eeuwig des schrijvers belangstelling en zullen het ook blijven doen.
Al is er ook de wereld vol van, niet ieder merkt het bestaan dier karakters op, en weet hun eigen leven te onderscheiden. Daarom kan het den schrijver reeds als eene groote hoedanigheid gerekend worden, zoo hij hun leven en zijn opmerkt en ziet wat er merkwaardigs in hen is.
Welnu, we mogen zeggen, dat Prosper Stijns die hoedanigheid bezit; in zijn boek is er meer dan eene plaats, die getuigt, dat we aan hem een flinken opmerker van karakters hebben.
Er hoeft echter meer: de voorstelling van het opgemerkte, het teruggeven van de indrukken door den schrijver ontvangen. Onder dit oogpunt zijn er op het boek, dat we bespreken, aanmerkingen te maken. Veelal zijn de typen te zwak geteekend, ze komen niet duidelijk voor en sommige hebben wat veel onderlinge familietrekken. Dit zijn voorzeker hoofdgebreken hier; te meer daar de schrijver zijn werk Typen titelde en dus echte karakterteekeningen verwachten deed.
De schrijver teekent meestal dorpelingen uit alle standen, brave en booze, jonge en oude. Een paar figuren, als in ‘Theodore Soetens’, een steedsche type en in ‘Karelken
| |
| |
vertelt zijne geschiedenis’, zijn meer alleenstaande voorgesteld. In de overige stukken echter komen de karakters met elkander in aanraking en treden op in verhalen, waarin echter de eenheid ontbreekt, en die zelfs moeilijk met den naam van verhalen bestempeld kunnen worden. Ook voelde schrijver dit zelfs: ten bewijze de titel door hem aan zijn boek gegeven. Het best van allen als verhaal komt ons nog dit voor ‘Uit het leven eens koeiers’ getiteld.
Theodore Soetens, Karelken, Camiel. zijn van de best voorgestelde figuren; de brouwer, de baron, Dolf en zijne beminde, uit Een Vlaamsch dorp, zijn niet onaardig geteekend. Allen lijden echter, doch in mindere mate, aan het hoogergemelde gebrek: onduidelijkheid. Scherper mochten de omtreklijnen zijn van al die beelden.
In een tweede werk zal er wellicht grooten voortgang te bespeuren zijn in de typen, die de schrijver ons nog leveren zal; want nevens gebreken heeft hij ook goede hoedanigheden, die veel verhopen laten, zoo bijv. gelukt Prosper Stijns er in, dikwijls de juiste bijzaak te treffen om het kenmerkende van eene figuur te doen uitkomen.
Wat den stijl aangaat, alhoewel vloeiend, mocht hij meer verzorgd geweest zijn; ook zou hij meer kunnen boeien. Echter straalt op meer dan eene plaats iets eigenaardigs, pittigs en scherps door, dat aan den schrijftrant veel leven bijbrengt. Om slechts een enkel voorbeeld aan te halen, noemen wij de inleiding van ‘Uit het leven eens Koeiers’ waar wij Camiel te zien krijgen en eene aardige schildering van het noenmaal op de hoeve van Boer Galle geleverd wordt.
Prosper Stijns werke om dit eigenaardige in den stijl te behouden, meer en meer te doen voorkomen, en in de taal keuriger te worden; ook zorge hij om hier en daar eene betere keus van woorden te doen. Hij ga, voor wat het overige betreft, vooral bij ons aller leermeesteres - de natuur - ter schole.
Antwerpen, 1884.
L. Van Aken.
| |
| |
| |
V.
Les collections Van der Straelen-Moons-Van Lerius. Catalogue de la Bibliothèque. Tome II.
Bij 't verschijnen van deze aflevering zullen de boeken, in de twee eerste deelen van dit belangrijke werk opgeteekend en beschreven, wijd en zijd verspreid zijn. Toch kunnen we niet nalaten een woord over dit tweede deel te zeggen.
't Is vooral het letterkundige Antwerpen dat er in vertegenwoordigd is. Vele werken van Antwerpsche schrijvers, die bijna onbekend zijn, worden hier aangetroffen.
Onder deze staat wel zeker op het voorplan: ‘Het Ierste boeck inhoudende veel scoone constige refereynen’ enz. van der eersame ende ingeniose maecht Anna Byns’ enz. Gheprint in den gulden Eenhoorn bij Marten Nuyts.
Het tweede gedeelte is uiterst belangrijk voor de geschiedenis der Antwerpsche boekdrukkunst in de 16e en 17e eeuwen. De Antwerpsche drukkers zijn talrijk vertegenwoordigd; bijzonder de verzameling van werken der Plantijnsche drukkerij is aan te halen. Even nauwkeurig en belangwekkend als in het eerste deel, zijn de notas van den Heer Alfons Goovaerts. Van meest alle schrijvers, in het eerste gedeelte voorkomende, wordt het jaartal hunner geboorte en hun overlijden aangeteekend.
In het tweede gedeelte komen aanmerkingen voor, die door bibliophielen met veel nut zullen geraadpleegd worden.
Het is dan ook niet te verwonderen dat er den heere Goovaerts van alle kanten welverdiende lof toegezwaaid wordt.
November, 84.
L.V.A.
|
|