De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 14
(1884)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||
Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen.Het openbaar Muziekonderwijs in Antwerpen van 1835 tot 1866.In 1835 deden twee Toonkunstenaars der stad Antwerpen, de heeren Jacob Bender en Jan Eykens, een voorstel aan het Antwerpsch Magistraat, ten einde van stadswege ondersteuning te bekomen tot het stichten eener bijzondere muziekschool. In den zelfden zin werd aan het Provinciaal Bestuur van Antwerpen geschreven. De heer Gouverneur der provincie bracht de stad ter kennis, dat de Bestendige Deputatie eene som van 600 frank beschikbaar stelde voor de uitvoering van gemeld ontwerp. De stedelijke Commissie daarentegen drukte de meening uit, dat het voorstel der heeren Bender en Eykens niet beantwoordde aan de vereischten eener eigenlijke muziekschool. Voor zooveel wij weten werd daaraan geen verder gevolg gegeven. Einde 1842 werd aan de Stad Antwerpen opnieuw een soortgelijk voorstel gedaan, ditmaal door drie Antwerpsche Muziekleeraren, de heeren Jozef Bessems, Frans Aerts en Cornelius Schermers. Het ontwerp dier heeren werd door de Stad goedgekeurd en eene toelage van 2000 frank verleend, voor het geven van muziekonderricht, bestaande uit leergangen van notenleer, viool, vioolcel en pianoforte. Bovengenoemde leeraren begonnen in 1843 hunne openbare leergangen, in eene burgerwoning (Kaasstraat no 27). Te dien einde hadden zij twee leskamers gehuurd: eene groote, voor de notenleer, eene kleinere, voor de andere leergangen. Hun cursus, die enkel voor knapen toegankelijk was, werd betiteld: Ecole de musique de la ville d'Anvers. Een vijftigtal leerlingen woonden de leergangen bij. Van tijd tot tijd hadden er, in de Breede-Raadzaal van het Stadhuis, openbare uitvoeringen plaats, waar, onder leiding van leeraar Jozef Bessems, de leerlingen werden ten gehoore gebracht. Geene eigenlijke bestuurlijke inrichting regelde den gang van het onderwijs. Een zeker toezicht (contrôle), van stadswege uitgeoefend op de regelmatigheid der werkzaamheden, was de voorwaarde door 't Magistraat gesteld ter ondersteuning dier persoonlijke onderneming. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||||
Dit ging zoo voort tot het jaar 1859. In 1859 werden er belangrijke verbeteringen gebracht aan de Ecole de musique. Van persoonlijke onderneming, als zij tot dan was, werd zij stadseigendom. Een betrekkelijk ruimer lokaal (Blindestraat), bestaande uit vier kamers, werd ter beschikking gesteld voor het geven der lessen. Het onderwijzend personeel werd gebracht op tien leeraren, allen rechtstreeks door de Stad benoemd en bezoldigd. Het op dien voet uitgebreide muziekonderwijs bestond uit leergangen van: Notenleer (C. Schermers en F. Aerts), Viool (J. Bacot en P. Houben), Vioolcel (J. Bessems), Fluit (J. Odufré), Hobo (De Prins), Klarinet (J. Van der Aa), Baspijp (P. Wambach), Hoorn en Ventil-cornet (Godding), en Bazuin (P. Van Laerebeke). Deze leergangen, nog steeds alleen voor knapen toegankelijk, werden driemaal ter week gegeven. Ongeveer 125 leerlingen woonden de lessen bij. Eene Bestuurcommissie werd van stadswege aangesteld; doch, zooals voorheen, was er geen spraak eener bestuurlijke inrichting. De aard en de orde van het onderwijs bleven aan het goeddunken der leeraars overgelaten. Die toestand bleef zóó tot in 1866. In 1866 werd in den Antwerpschen Gemeenteraad den wensch geopperd, de school op een breederen voet heringericht te zien. Schrijver dezes werd door het Magistraat aanzocht daartoe de behulpzame hand te leenen, en tevens het bestuur der aldus ingerichte Muziekschool op zich te willen nemen. Het voorstel werd aangenomen, op voorwaarde dat de school, namelijk en feitelijk eene Vlaamsche muziekschool zou wezen. Het Antwerpsch Magistraat, in overleg met het Staatsbestuur, hierin toegestemd hebbende, werd de nieuw ingerichte school den 17 November 1867 plechtig ingehuldigd, onder den naam van: | |||||||||||||||||||||||
Antwerpsche Vlaamsche Muziekschool. 1867-1884.De volgende leergangen werden in 1867 (benevens de reeds bestaande) ingericht: altviool, basviool, pianoforte, orgel, zang, lyrische declamatie, instrumentale kamermuziek, en de leergang van harmonie-, contrapunt-, nabootsing-, canon-, fuga-, instrumentatie-, toonzetting- en schoonheidsleer. Al die leergangen werden voor jufvrouwen en heeren toegankelijk gemaakt. Het getal leeraars beliep tot 22. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||
De nieuw toegevoegde leeraars waren de heeren Antoon Bacot, Jozef Mertens, Frans Bernier, Michel Hennen, Aloys Bossaers, Hendrik Possoz, Jozef Callaerts, Lodewijk Jorez en Peter Benoit. De ontoereikendheid van het schoolgebouw, veroorzaakt door de toeneming van het getal leerlingen, maakte dadelijk eene vergrooting aan het lokaal noodzakelijk, zoodat eenige leskamers, waaronder de nog heden bestaande ruime zaal, bij de reeds bestaande plaatsen werden toegevoegd. Eene muziek-bibliotheek werd aanvankelijk ingericht en verscheidene speeltuigen werden voor de school aangekocht. De toelage door Stad, Provincie en Staat beliep met 1867 tot 21,000 franks.
***
De Vlaamsche Muziekschool nam steeds toe in groei en bloei; de eenheid harer leer en de doelmatigheid van haar onderwijsstelselGa naar voetnoot(1) werden, naar ons bescheiden oordeel, meer en meer gewaardeerd, naarmate men door de vruchten den boom leerde kennen. Jaarlijks hadden, zooals voorheen, openbare uitvoeringen plaats, waarop de beste leerlingen zich mochten laten hooren, 't zij als solisten, 't zij als deelmakend van de instrumentale of vocale samenklassen. In 1879 werden de studieleiders ingevoerd, waardoor een nog strenger en meer verlicht toezicht uitgeoefend werd op de regelmatigheid der muzikale werkzaamheden. Eene nieuwe regeltucht werd om zoo te zeggen in het leven geroepen, en haar heilzame invloed was een groote spoorslag voor den algemeenen vooruitgang onzer muziekschool. In 1881 werden de groote concerten der school, welke tot dan toe slechts toevallig plaats hadden, op vasten voet ingericht, onder den naam van Abonnements-concerten. De beste uitslag heeft die inrichting bekroond, getuige daarvan, het uitgelezen en in getal steeds toenemend publiek, dat die feestelijkheden met zijne tegenwoordigheid en zijne aanmoedigingen vereert. In hetzelfde jaar, werden de Examens tot het bekomen van bekwaamheids-diploma's ingevoerd, waardoor de Vlaamsche | |||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||
grondvest onzer Muziekschool langs officiëele zijde nog versterkt werd. Het getal leerlingen groeide steeds aan, zoodat men in 1882 besloot eene verdieping aan het bestaande lokaal toe te voegen, en dat verscheidene leergangen nogmaals in meerdere klassen werden gesplitst. De openbare oefeningen van 1883, eene soort van algemeen overzicht der school, verwierven een aanmoedigenden bijval. In 1884 hadden voor de eerste maal, de diploma-examens, voor den jury plaats, en werden door de 2/3 der deelnemende leerlingen met goed gevolg afgelegd. De verordeningen dezer examens bepalen, dat het bekomen van het diploma van middelbaar onderwijs moet voorafgegaan zijn van een verkregen diploma van lager onderwijs, en het diploma van hooger onderwijs door die van lager en van middelbaar onderwijs. Diensvolgens zullen de thans voor het lager onderwijs gediplomeerde leerlingen zich kunnen aanbieden voor het examen voor het middelbaar onderwijs. Voorbereidende examen-oefeningen (verplichtend voor al de leerlingen) hebben plaats tijdens het voorjaar. Telken jare in Juli-Augustus, worden de leerlingen (genoeg gevorderd in hunne betrekkelijke leergangafdeelingen), ten gehoore gebracht tijdens de gewone Openbare oefeningen. De programma's dezer oefeningen stellen het belanghebbend publiek in staat te oordeelen over de bekwaamheid en den vooruitgang der leerlingen, en tevens over onze werkzaamheden, waarvan de programma's de trouwe weerspiegeling zijn. Men kan daaruit zien dat het onderwijs onzer muziekschool zich niet beperkt bij den kring der nationaliteit, maar dat benevens het onderwijs bij de opvoeding sui generis, ook de studie der algemeene kunstuitingen bij de hoogere leergangen verplichtend is. Zeker is gansch ons opgevatte plan van nationale muziekopleiding tot hiertoe niet kunnen verwezenlijkt worden. In de beste voorwaarden, konden wij slechts rekenen ep de mogelijkheid eener trapswijze toepassing, die steeds vollediger worden zou. Zóó hebben wij tot hiertoe voortgewerkt, immer ons einddoel voor oogen, en zijn thans zoo vergevorderd dat wij met het volste vertrouwen de toekomst te gemoet zien.
***
Om ons in staat te stellen het volledige ontwerp van Onderwijs en Opleiding te verwezenlijken, ontbreekt ons, onder andere, een geschikt lokaal, beantwoordende aan al de muzikale en dramatische vereischten onzer school. Om daarin te voorzien werd, einde 1883, op het bevel van | |||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||
het College van Burgemeester en Schepenen der stad Antwerpen, het plan ontworpen van een monumentaal gebouw. Niet alleen zou dit lokaal, in zijne bestemming voor het geven der leergangen, het houden van repetities en andere oefeningen, aan al onze wenschen beantwoorden, maar zou nog eene tooneelzaal (stelsel van Richard Wagner's tooneel te Bayreuth) bevatten, welke tevens ook, als concertzaal, tot het geven van al de feestlijkheden onzer Muziekschool, dienen zou. De ontoereikendheid van den bestemden grond is alleen oorzaak, dat er nog geen begin van verwezenlijking is gemaakt aan dit gewenscht en hoogst onontbeerlijk geworden ontwerp. Dit ontworpen nieuw lokaal eenerzijds en de gevorderdheid der algemeene muzikale opvoeding ten onzent, anderzijds, het vooruitzicht doende ontstaan van de algeheele toepassing onzes Onderwijsstelsels, zoo denken wij het oogenblik gekomen om het publiek eene volledige kennis te geven van dat plan; echter laat het bestek van dit opstel ons niet toe, dit zeer uitgebreide werk hier te doen plaats vinden, zoo dat wij verplicht zijn ons te bepalen bij een kort overzicht van den tegenwoordigen toestand der school, in afwachting dat wij binnen eenige dagen, door de openbaarmaking van ons volledig onderwijsstelsel, het publiek in de mogelijkheid stellen, zich rekenschap te geven van hetgeen er, in betrekking met het algemeen plan, tot hiertoe reeds is verwezenlijkt en nog te verwezenlijken blijft. Met een gevoel van innige voldoening zien wij den 25n verjaardag onzer stichting te gemoet. De verzekering, van tegen het jaar 1892, reeds een geruimen tijd te zullen hebben gewerkt in het nieuwe gebouw, met toepassing van heel ons stelsel, doet in ons het blijde vooruitzicht ontstaan, die plechtigheid waardig te zullen kunnen vieren. Eene reeks muzikale en dramatische feestelijkheden, gegeven door al wat onze school bezit en voortgebracht heeft als componisten, zangers, tooneelzangers, instrumentisten, tooneelspelers, enz., zal best bewijzen, dat al de opofferingen ten voordeele onzer inrichting gedaan (en nog in ruimere mate te doen voor de voltrekking van ons werk) niet zonder vrucht zijn geschied. | |||||||||||||||||||||||
Tegenwoordige toestand van het onderwijs in de Antwerpsche Muziekschool.De leergangen onzer school zijn verdeeld in twee soorten: bijzondere en algemeene. Worden beschouwd als bijzondere: de leergangen van zang, strijk-, blaas-, toets- en tokkelspeeltuigen, van harmonie, contrapunt, fuga, toonzetting en instrumentatie. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||
Als algemeene: die van noten- en muziekleer, kamermuziek, koor en orkest, geschiedenis der muziek en schoonheidsleer, metriek der taal, declamatie, schoonhoudingsleer en lyrische declamatie. De studieleiders der bij zondere leergangen zijn verdeeld in vijf graden, welke op hunne beurt nogmaals in een gegeven aantal door letters aangeduide onderverdeelingen zijn gesplitst. Al de klassen van elk vak of leergang worden geregeld naar den studieleider van dat vak. Elke bijzondere leergang is samengesteld uit:
Deze afdeelingen zijn elk in twee onderverdeelingen gesplitst: A en B. Er bestaat ook eene voleindende leergang. De algemeene leergangen zijn eveneens samengesteld uit een gegeven getal graden, afdeelingen en onderverdeelingen. | |||||||||||||||||||||||
Rangschikking der leerlingen volgens de afdeelingen van den studieleider.Ga naar voetnoot(*)Staan op het programma aangeduid onder de volgende rubrieken:
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||
Bij den studieleider berust voor elken leerling een boekje, waarin deze, onder toezicht van zijnen Leeraar, regelmatig aanteekent den graad en de letter van den graad, welke hij met goeden uitslag heeft doorgewerkt. Hetzelfde heeft plaats voor de algemeene leergangen; de doorgewerkte afdeelingen en onderverdeelingen dezer, worden insgelijks regelmatig door den leerling aangeteekend. Bij middel van leider en boekje kan het Bestuur der School op gemakkelijke en zekere wijze nagaan tot hoever een leerling gevorderd is, en of hij, op een gegeven tijd, snel of traag is vooruitgegaan. Indien de leerling later in het geval is zelve muziekonderricht te geven, zal deze leider hem, als memento en richtsnoer, zeer nuttig zijn.
***
Het algemeen Onderwijs onzer School (in verband met de regeling der diploma-examens) bestaat in:
De beginselen van het lager onderwijs gaan de bijzondere leergangen vooraf. Zij begrijpen, benevens de kennis der Nederlandsche taal, het theoretisch en practisch muziekonderricht (den noten- en liederenzang). Het Middelbaar onderwijs bevat het lager onderwijs en de lagere en middelbare afdeelingen van elken bijzonderen (zang of instrumentalen) leergang, bovendien:
Het Hooger onderwijs bevat het lager- en middelbaar onderwijs en de lagere, middelbare en hoogere afdeelingen van elken bijzonderen leergang; daarbij de volledige kennis van hetgeen bij het middelbaar onderwijs aangeleerd wordt alsook de Toonzetting en de Instrumentatie. | |||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||
Moedertaal. Vreemde talen.Het voertuig van ons onderwijs is de Nederlandsche taal. Bij de bijzondere leergangen nochtans wordt de leerling, die het Nederlandsch niet machtig is, zooveel mogelijk bij middel zijner moedertaal onderwezen. Bij het onderwijs van zang bezigt de leerling zijne moedertaal tot aan de hoogere afdeeling B van zijnen leergang. Eens tot daar, wordt de taal gebezigd waarin de zangstukken oorspronkelijk zijn toongezet. In geval de leerling de taal van den oorspronkelijken tekst niet naar behooren kan lezen noch verstaan, volgt hij eene Nederlandsche vertaling, waarbij metrum en rhythmus getrouw zijn bewaard gebleven. | |||||||||||||||||||||||
Diploma-examens.De diploma-examens bestaan in:
Wij hebben hooger gezien hoe de drij afdeelingen der bijzondere leergangen in verband staan met de drij hoofdtakken van het algemeene onderwijs. Zien wij nu hoe dit in betrekking staat met de diploma-examens. 1o Gedurende de oefeningen der middelbare afdeeling van elken bijzonderen leergang, hebben de diploma-examens van algemeen lager onderwijs voor den jury plaats. 2o Gedurende de oefeningen der hoogere afdeeling hebben de diploma-examens van algemeen middelbaar onderwijs plaats. 3o Na de oefeningen der voleindende afdeeling van de bijzondere leergangen, worden de diploma-examens van algemeen hooger onderwijs afgelegd. Geene diploma's voor bijzondere leergangen worden toegekend, dan voor zooveel deze gepaard gaan met al de vereischte algemeene bijkennissen. De diploma's melden of de examens met vrucht, met onderscheiding of met groote onderscheiding zijn afgelegd.
***
Uit het voorgaande kan men zien, dat onze inrichting thans op vaste gronden staat. De kunstminnende Scheldestad mag met voldoening neer- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||
zien op de ontwikkeling harer Muziekschool. Door alle moeielijkheden heen, heeft zij deze weten te leiden tot haar heerlijk doel. Begrijpende dat het onderwijs onder welken vorm het zich ook voordoe, op een nationaal beginsel moet gegrondvest zijn om ernstige vruchten af te werpen, heeft zij dit grondbegin voor onze School aangenomen. Daardoor heeft zij tevens bewezen, welk onderscheid zij maakt tusschen een zuiver kunstkundig onderwijs zonder zielkundigen basis, en een onderwijs dat zijne bestanddeelen vindt in de natuur en de eigene geaardheid eens volks. Het eene verhindert alle natuur lijkheid in den geest, door deze uitsluitend van vreemde bestanddeeleen te doordringen, en kan bijgevolg, hoe schitterend de uitslag ook moge schijnen, toch immer maar eene uitwendige beschaving teweeg brengen. Het andere daarentegen ontwikkelt eerst den natuurlijken geest, voert dezen op tot eigen kennis en geeft hem het midden ter beseffing en voortbrenging van eigen schoon. Vervolgens wordt hem die kennis en dit besef een licht tot juistere waardeering van het vreemde schoone. Wij zouden aan onzen eersten plicht te kort komen, brachten wij hier niet een hartelijk woord van dank en erkentelijkheid aan allen, die ons in onze zware taak bijstand en steun hebben verleend en nog steeds verleenen, inzonderheid aan ons hooggeeerd Magistraat alsook aan de geachte heeren Voorzitter en Leden-collega's van de Commissie der Muziekschool. Eene betuiging van kunstbroederlijke voldoening aan onze verkleefde en talentvolle Leeraressen en Leeraars, die onverpoosd hunne beste krachten bijbrengen tot het welslagen onzer pogingen, en zich bijzonder onderscheiden door allerhande opofieringen, in tijden van examen, openbare oefeningen, enz. Aan onze leerlingen, eindelijk, een aanmoedigend woord, en eene aanwakkering om steeds getrouw te blijven aan de grondbeginsels, waarin zij tot kunstenaars worden opgeleid. Vergeten zij niet dat op hen grootendeels onze hoop berust voor de vaderlandsche kunst in de toekomst. Het is voornamelijk hun plicht, onze toonkunst te verspreiden en den rang te doen bekleeden die haar toekomt, niet alleen in Nederland, maar ook in den vreemde; bij elke gelegenheid, concerten of andere muzikale feestelijkheden, in één woord, waar zij zich ook ten gehoore brengen, 't zij in den huiselijken kring, 't zij in 't openbaar, worde door hen eene eerste plaats gegeven aan de nationale kunst nevens de vreemde werken, welke zij tot zending hebben te vertolken. Vergeten zij ten anderen niet, dat zelfstandigheid, die hoofdvereischte voor elken waren kunstenaar, slechts ééne bron heeft, namelijk, de ontwikkeling van den eigen aard, en dat eigen kunst nooit kan bestaan dan door eigen taal.
Peter BENOIT. |
|