| |
| |
| |
De Vlaamsche beweging en de Belgische staatspartijen.
In de meeste Vlaamsche arrondissementen, waar er kiesstrijd was, heeft het, zoo van liberalen als van katholieken kant, aan geene betuigingen van liefde voor onze taal ontbroken. Ons recht werd overal erkend en uitgeroepen.
Als historische dokumenten voor de Vlaamsche beweging, als dingen die op tijd en stond wel eens te pas zullen komen, hebben wij het nuttig geoordeeld de in openbare vergaderingen afgelegde verklaringen hier te boeken. Beginnen wij met de katholieke:
| |
Te Antwerpen.
Zitting van de kommissie van krijgsdienstbaarheden, 1en Juni 1884.
Baron Osy. - Als Vlaming ook, medeburgers, heb ik getrouw, denk ik, het voorbeeld gevolgd mij door de andere strijders der meeting gegeven.
In Vlaanderen Vlaamsch! deze aloude leus is altoos de mijne geweest, gelijk zij de uwe is en ik reken het mij tot eer een der vertegenwoordigers te zijn der grootste stad van het Vlaamsche land.
De heer Jacobs. - Achtbare medeburgers, katholieke en Vlaamsche Antwerpenaren, aan u ben ik verschuldigd, en aan u heb ik toegedragen al de macht en kracht die God mij geschonken heeft.
De provinciale kiezingen hebben bewezen dat het volk het gevaar van den toestand begrijpt, dat het wakker wordt en zich bereid gevoelt het juk af te schudden van die, welke de gedachten van Frankrijk in België zouden willen invoeren, van diegene welke mijn collega Coremans zoo wel genoemd heeft: le parti de la France. Misnoegen heerscht er overal.
| |
| |
Ik zal u niet vragen of de katholieken tevreden zijn; die vraag zou belachelijk zijn. Maar de Vlamingen, zijn zij het meer? Brengt men de wetten De Laet en Coremans ten uitvoer, zooals het zijn moet? (Neen, neen!)
De heer Coremans. -,... Wij willen ook dat de Vlaamsche soldaat op gelijken voet worde behandeld als de Waalsche.
In Zwitserland waar ook meer dan eene taal door het volk gesproken wordt, bevinden de soldaten van dezelfde streek zich te zamen en worden in hunne taal door de officiers aangesproken. In Zwitserland moet elke officier minstens twee volkstalen kennen.
Er is thans een wetsontwerp op touw, waarbij gevraagd wordt dat de officieren ook onze nationale taal zouden kennen, opdat zij onze soldaten ook in de moedertaal zouden kunnen aanspreken.
De heer De Winter-Lauwers. - Ik wil u kort en bondig zeggen, wat ik wensch en wat de meeting wil, namelijk: In Vlaanderen Vlaamsch en vrijheid in alles, voor allen en overal.
Om de leus der meeting te verwezentlijken, zal ik gaarne het mijne bijbrengen om in Vlaanderen overal te bekomen, Vlaamsch in de school, Vlaamsch in de gemeente en openbare besturen, Vlaamsch in het leger, Vlaamsch overal in Vlaanderen.
| |
Algemeene vergadering der Grondwettelijke conservatieve Vereeniging van 2 Juni:
De heer De Winter-Lauwers. - Ik zal trachten zooveel mogelijk het voorbeeld te volgen van mijne achtbare collega's, die gij sinds zoovele jaren met uw vertrouwen vereerd bebt. Ik zal hun voorbeeld volgen als Vlaming en als katholiek. Als Vlaming, want ik beschouw de Vlaamsche taal als een behoedmiddel voor onze nationaliteit, als een behoedmiddel voor onze aloude Vlaamsche zeden, als een behoedmiddel voor onzen godsdienst.
.... Leve de Meeting! Leve het Vlaamsch!
***
| |
| |
Uît het Manifest van dezelfde Vereeniging:
Kiezers.
Met op 10n Juni voor de kandidaten der Meeting te stemmen, zult gij dus zeggen:
Dat gij de vrijheid wilt in alles en voor allen en het behoud onzer grondwettelijke instellingen.
Gij zult ook zeggen:
Dat in Vlaamsch België de rechten der volkstaal op eene stellige en loyale wijze moeten worden bekrachtigd.
| |
Algemeene Vergadering van den Nederduitschen Bond, 2 juni.
De heer De Winter-Lauwers. - ....Altijd enin alle omstandigheden heb ik de Vlaamsche zaak verdedigd. Ik treed dus zonder aarzelen het program van den Nederduitschen Bond bij. Ik beloof u indien ik gekozen wordt, in de Kamer te doen wat ik in den gemeenteraad gedaan heb: het Vlaamsch altijd voor te staan. Dit zal mij niet lastig vallen: daar ik Vlaming ben van hart en ziel, zal ik in u hierin gemakkelijk voldoening kunnen geven.
***
De heer Guyot-Van Praet. -.... In Vlaanderen Vlaamsch! In de Kamer heb ik altijd het Vlaamsch en zijne rechten voorgestaan, met hand en tand verdedigd en al gestemd wat het Vlaamsche land gunstig was. Ik zal dit verleden getrouw blijven en in het toekomende doen wat ik tot nu toe gedaan heb.
Ik heb de wetten die den naam dragen van de twee voorvechters der Vlaamsche zaak, de heeren De Laat en Coremans, gesteund en gestemd. Deze wetten worden ongelukkig niet uitgevoerd zooals het behoort; wij zijn niet te vreden en wij hebben reden om niet te vreden te zijn. Hopen wij nochtans dat hieraan weldra een einde zal komen. Er is kortelings in de Kamer door onzen vriend Coremans een amendement neêrgelegd om er eene betere, eene eerlijkere toepassing te vragen. Onnoodig hier bij te voegen dat ik dit amendement met beide handen zal stemmen, èn uit plichtgevoel, èn uit overtuiging.
| |
| |
De heer De Decker. - Over elf jaar heb ik de verbintenis aangegaan de Vlaamsche zaak te ondersteunen, te strijden voor de rechten der Vlamingen, voor de herstelling der Vlaamsche taal in al de positiën die zij wettiglijk moet bekleeden.
... Ik geloof deze verbintenis geëerbiedigd te hebben, ik geloof mijnen plicht volbracht te hebben in de maat van mijne middelen.
.. Sedert eenige jaren hebben wij een grooten stap vooruit gedaan. De Vlaamsche eischen worden vandaag meer en meer geëerbiedigd.
Wanneer eertijds onze kampioenen in de Kamer recht stonden om onze grieven bloot te leggen, werden zij telkenmale met gerucht en spotgelach onthaald. Vandaag is het zoo niet meer. Degene die het Vlaamsch vijandig zijn, durven hunne vijandschap niet laten zien, en de verdedigers der Vlaamsche zaak kunnen het woord voeren voor eene stille en eerbiedige vergadering lang de linkerzijde en eene sympathieke langs de rechterzijde.
Dat is een teeken van den vooruitgang gemaakt in de verdediging van het Vlaamsch, het is een teeken van den invloed dien hare verdedigers hebben weten te verkrijgen.
Mijnheeren, men heeft reeds veel verkregen; er is nog veel te verkrijgen, vooral in zake van onderwijs....
| |
Manifest van den Nederduitschen Bond.
Dit manifest, door de katholieke kandidaten bijgetreden, zegt onder andere:
‘De rechten van onzen Vlaamschen stam liggen ons nauw aan het hart: hunne verdediging is de reden van ons bestaan.
... De kiezers van het arrondissement zullen de kandidaten der Meeting terug naar de Kamers zenden om hun werk te voltooien, om er streng aan te houden, 't is eender tegenover welk ministerie, dat de wetten Coremans en De Laat stipt uitgevoerd worden.
... Kiezers van het arrondissement! Allen Dinsdag naar de stembus, eene verpletterende meerderheid voor onze kandidaten moet de geuzen bewijzen, dat Antwerpen Vlaamsch wil blijven, dat het van geene Ruche Walonne lessen wil ontvangen; dat het tegenover gansch België, dat beangstigd
| |
| |
den uitslag der kiezingen volgt, zijn eigen karakter, zijnen eigen landaard wil behouden.
In Vlaanderen Vlaamsch!
| |
Vereenigde Liberalen van Antwerpen.
Ook op de kiesvereenigingen der liberalen werd meermaals warm ten gunste der Vlaamsche rechten gesproken, en natuurlijk, onder te overtuigdste en welsprekendste kandidaten behoorde de heer Jan Van Ryswyck. Hij zegde onder andere:
‘Ik weet niet waar ze die overdrijving zoeken gaan. De Vlaamsche Beweging is een eerlijke, vreedzame strijd. Hij ligt heelemaal opgesloten in deze formule: gelijkheid voor alle Belgen op het gebied der talen! (Bravos.)
In naam dier gelijkheid, die niemand in princiep miskennen zal, vragen wij: het bestuur, het rechtwezen, het onderwijs in 't Vlaamsch; - voortaan, in de Vlaamsche streek, geene benoeming meer van ambtenaren die de noodige kennis der landstaal niet bezitten.
Onzen Vlaamschen oorsprong trouw, zullen wij nooit vergeten, dat wij juist dan het hoogste nationaal belang dienen en de eenheid aller Belgen bewerken, wanneer wij onze Vlaamsche landgenooten helpen, overal waar zij wenschen om het gebruik hunner Vlaamsche taal te verzekeren.’
| |
Te Brussel.
Zitting der Conservatieve Vereeniging, 2 Juni.
De heer Beernaert geeft lezing van het manifest der Independenten; wij knippen er dit deel uit:
‘Wij sluiten ons aan bij de rechtmatige eischen der Vlaamsche bevolking. Het is noodig dat in hare betrekkingen met de openbare overheid, hare belangen niet in gevaar kunnen gebracht worden door het gebruik eener taal, waaraan zij niet gewoon is.’
| |
Zitting bij de Independenten, 2 juni.
De heer VAn der Smissen belooft, indien hij gekozen wordt, den grondwettelijken eed in het Vlaamsch af te leggen.
| |
| |
Al de liberale kandidaten van Brussel hebben zich schriftelijk aangesloten bij het Vlaamsch programma, dat de Vlaamsche Groep der Liberale Vereeniging hun had voorgelegd.
Ziehier eenige verklaringen:
De heer Arnould. Het is voor mij, geloof ik, onnoodig UEd. op nieuw mijne verkleefdheid aan de Vlaamsche belangen uit te drukken. Zooals in het verledene, kunt gij in het toekomende op mij rekenen.
De heer Couveur. - Onze Vlaamsche vrienden kennen onze gevoelens. De wetten die wij gestemd hebben moeten uitgevoerd worden met voorzigtigheid maar met standvastigheid ten gunste niet alleen der Vlamingen maar ook der Walen.
De heer K. Buls. - Ik heb de eer u ter kennis te brengen dat ik het programma van de Vlaamsche Groep der Liberale Vereeniging volkomen aankleef.
De heer L. Van der Kindere. - Ik ben het gansch eens met de Vlaamsche Groep.
Wat zal er van al die beloften geworden? De tijd zal op die vraag antwoorden. - Intusschentijd heeft reeds de nieuwe minister van Binnenlandsche Zaken, de Antwerpsche afgevaardigde V. Jacobs, eenen omzendbrief rondgestuurd betrekkelijk de
| |
Uitvoering der wet van 22 Mei 1878.
Den heeren Gouverneurs der provinciën Antwerpen, Brabant, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen.
Mijnheer de Gouverneur.
De bepalingen der wet van 22 Mei 1878 betrekkelijk het gebruik der Vlaamsche taal in bestuurzaken, schijnen niet overal met stiptheid te worden nageleefd.
Daar de veronachtzaming van die bepalingen kan voortvloeien uit een verkeerd begrip van de letter en den zin der bedoelde wet, acht ik het nuttig UEd. daaromtrent eenige ophelderingen te geven.
Het artikel 1, § 1 der wet bepaalt dat, in de provinciën Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en in het arrondissement Leuven, de berichten en mededeelingen door de ambtenaars van den staat tot het publiek gericht, zullen opgesteld worden hetzij in het Vlaamsch, hetzij in het Vlaamsch en in het Fransch.
Die berichten en die mededeelingen moeten dus, in elk geval, in het Vlaamsch opgesteld zijn.
| |
| |
De tweede paragraaf van gemeld artikel zegt:
‘De ambtenaren van den Staat zullen met de gemeenten en de bijzonderen hunne briefwisseling in het Vlaamsch voeren, tenware die gemeenten of die bijzonderen vraagden, dat de briefwisseling in het Fransch geschiede, of dat zij zelven van deze taal in hunne briefwisseling hadden gebruik gemaakt.’
Eenige ambtenaren schijnen zich het recht te hebben aangematigd om in ieder bijzonder geval te beslissen, of er redenen bestaan tot het gebruik der Vlaamsche taal. Anderen schijnen een verschil te maken tusschen de berichten aan het publiek, volgens hunnen uiterlijken vorm, en te denken dat de wet slechts toepasselijk is op gedrukte meêdeelingen; niet op blijvende opschriften buiten en in Staatsgebouwen, noch op geschrevene berichten, die daarin aangeplakt worden.
Beide zienswijzen, M. de Gouverneur, zijn verkeerd.
Het artikel 1. § 1 der wet bepaalt uitdrukkelijk dat in al die gevallen, zonder onderscheid, de Vlaamsche taal dient gebruikt te worden, terwijl enkel de vraag of ook een Fransche tekst bij die berichten en meêdeelingen zal gevoegd worden, aan het oordeel der bestuurlijke overheid wordt overgelaten.
De geest en de letter van bedoelde wet laten dienaangaande geenen twijfel, en ik verzoek u, M. de Gouverneur, de ambtenaren uwer provincie onder dit opzicht de getrouwe nakoming der wet ten sterkste aan te bevelen.
Men heeft ook, M. de Gouverneur, mijne aandacht gevestigd op het volgende punt:
Vele ambtenaren in de Vlaamsche provinciën verkeeren in den waan, dat hunne briefwisseling met gemeenten en bijzonderen alleenlijk dan in het Vlaamsch moet geschieden, wanneer de belanghebbenden zulks gevraagd of zelven die taal in de briefwisseling gebruikt hebben. Zij passen alzoo den regel, volgens artikel 2, § 1 der wet, voor het arrondissement Brussel alleen geldig, verkeerdelijk toe op de andere Vlaamsche gewesten, waar, volgens art. 1, § 2 derzelfde wet, de ambte naars de briefwisseling in de landstaal moeten voeren van den beginne af, alsmede in al de gevallen, wanneer de belanghebbende het niet uitdrukkelijk anders gevraagd of zelve de Fransche taal in zijne briefwisseling gebruikt heeft.
De laatste § van artikel 2 in verband gebracht met het artikel 1, heeft voor gevolg dat in gansch het Vlaamsche land, het arrondissement Brussel inbegrepen, de mededeelingen en berichten aan het publiek moeten worden opgesteld in het Vlaamsch alleen of in beide talen.
Overigens, M. de Gouverneur, dient wel verstaan te worden dat de wet van 22 Mei 1878 gestemd werd ten beste der rechten van het
| |
| |
volk, niet ten behoeve der ambtenaars, en dat, in al de gevallen door de wet voorzien, de belangen van het volk, wanneer over den zin dier bepalingen eenigen twijfel mocht oprijzen, dienen op den voorgrond geplaatst te worden.
Ik verzoek U, M. de Gouverneur, den tegenwoordigen omzendbrief in het bestuurlijk aktenboek uwer provincie te doen opnemen, en met de grootste zorg te willen waken over de volkomen uitvoering der daarin bedoelde wet.
Gelief ook, M. de Gouverneur, mij er van bericht te geven, wanneer ondanks uwe waakzame tusschenkomst, de stipte toepassing der hoogergemelde wet door de ambtenaren van den Staat in uwe provincie mocht worden verwaarloosd.
De minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs,
V. JACOBS.
|
|