onberispelijk voor wat den vorm betreft, beantwoordende aan al de regelen der kunst, maar veelal opgeblazen, gezocht en zonder gevoel. Hoe jammer, dat de verbeelding in deze verzen zoo onmeedoogend door de wetenschap, de kunst verdrongen wordt.
Met de Lettercritiek is het gelukkiglijk anders gesteld. Daar komt de Jan Nolet voor den dag uit de Toekomst en andere tijdschriften, met zijne bijtende pen, welke op zoo eigenaardige en ongeëvenaarde manier de werken onzer schrijvers ontleedt en alzoo eene citriek levert, eenig in haar soort, boeiend door ten toon gespreide kennis, aantrekkelijk door fijne scherts, leerrijk voor schrijver en publiek tevens.
Dit lijvige tweede gedeelte bevat:
1o Niet in den handel, sprekende over ‘Het leven van Mr A. Bogaers (1795-1870)’ op verlangen zijner dochter uitgegeven; 2o een artikel vol lof op een bundel schetsen van August Snieders: Klokketonen; 3o Les traducteurs de Dante Alighiere aux Pays-Bas, voorgedragen, evenals het volgende, in de Académie royale de Belgique; 4o Une traduction de l'Enfer et du purgatoire; 5o Servatius Daems en diens letterkundige werken, waarin de Norbertijner pater eene pluim krijgt; 6o Oud-Martelaren op West-Vlaandersche pijnbank hermarteld, sprekende over een paar uitgaven van het Davidsfonds; 7o Een Zuid-Nederlandsch heldendicht, besproken in den trant der beoordeeling van De Koninck's menschdom verlost, vol ondeugende luim; 8o Ecce iterum Lauvererus a. um, 9o uit de brievenbus, en 10o laatste woord, drij even ondeugende vervolgen op no 7; 11 Was het eene weddenschap, eene sappige satyre op een werkje: Jonkheidsschets door Karel van de Putte; 12o K.M. Pol de Mont ‘Gedichten’ ‘Lentesotternijen’ en ‘Idyllen’ eene uitvoerige, veelal zeer waardeerende bespreking van de drie bundels gedichten van de Mont; en 13o Dr J.F.J. Heremans en diens scheppingen op taal- en letterkundig gebied, voorzeker niet het beste artikel van den bundel, daar men op elke blz. om zoo te zeggen gewaar wordt, dat Dr Nolet een
persoonlijken wrok zoekt te koelen.
Die korte inhoudsopgaaf zal volstaan om de aandacht van den lezer op dit net gedrukt en goed verzorgd boek te trekken. Wie van flinke critiek houdt, zal zich dezen laatsten bundel voorzeker aanschaffen.
Frans de Ghent.