| |
| |
| |
Kroniek.
Letter- en tooneelkunde.
- Prijskampen. - De Gentsche afdeeling van het Davidsfonds schrijft eenen prijskamp uit voor een Vlaamsch tooneelstukje, blij- of kluchtspel, in één bedrijf, geschikt om door leerlingen van de hoogste klas eener kostelooze of betalende meisjesschool gespeeld te worden. De handschriften moeten vóór 1n Mei e.k. gezonden worden aan M.A. Siffer, Hoogpoort, 54, Gent. De prijs voor het beste stuk is 100 fr. De jury kan daarenboven een 2n prijs toekennen van 50 fr. - De schrijver van het bekroonde stuk krijgt 25 exempl. van zijn werk, wanneer het gedrukt wordt.
- De Belgische Bond der genootschappen van werkmeisjes en werkjongens schrijft eenen nieuwen prijskamp voor tooneelstukken uit.
De 1e prijs zal bestaan in eene gouden medaille van 250 fr. waarde. De schrijvers hebben het recht die waarde in geld te vragen. In dit geval zal hun een diploma overhandigd worden. Indien de 1ste prijs niet wordt toegekend, mag de jury die som verdeelen in 2 of 3 tweede prijzen.
De jury zal een tweeden psijs mogen toekennen bestaande in eene schoone zilveren-vergulden medaille.
Verscheidene eervolle meldingen met bronzen medailles zullen insgelijks mogen verleend worden.
De schrijvers behouden den eigendom van hun werk. De Bond behoudt zich enkel het recht voor, de bekroonde stukken te doen drukken en ze te laten spelen door zijne verschillende genootschappen.
De niet bekroonde handschriften zullen op het verzoek der schrijvers terug gezonden worden. Indien zij binnen de 3 maanden, na het bekend maken van den uitslag, niet terug gevraagd zijn, zullen zij vernietigd worden.
Al de in het Nederlandsch geschreven stukken - zelfs die, welke, aan vreemde talen ontleend, voor ons doel geschikt zijn, - zullen tot den prijskamp toegelaten worden, welke ook de nationaliteit der schrijvers zij.
De mededingers, die om het even op welke wijze vóór de
| |
| |
beslissing van de jury zullen gekend zijn, zullen buiten den prijskamp gesteld worden.
Zij worden verzocht vooraan hun handschrift te plaatsen eene spreuk, welke herhaald wordt op een verzegelt briefje, dat hunnen naam en hunne woonplaats bevat.
De handschriften moeten gezonden worden aan den heer K. Weyler, schoolbestuurder, Keistraat, Antwerpen, vóór 1 Juni 1884.
- Ziehier den uitslag van den tooneelwedstrijd uitgeschreven door de Tony's vrienden van Lier gedurende den laatsten winter en waaraan veertien maatschappijen van Noord- en Zuid-Nederland hebben deelgenomen.
Eenheid en zuiverheid van uitspraak. Prijs Tony Bergmann: De Dijlezonen van Mechelen.
Drama's. Eerste prijs: Jan van Beers van Utrecht met het stuk Montigny van Kleyn. - Tweede prijs: De Verbroedering van Antwerpen met Anne Mie van Rosier-Faassen. - Derde prijs: De Noordstar van Brussel met Baas Kimpe van Van Peene. - Vierde prijs: Thalia van Amsterdam met Lena van Delcroix.
Blijspelen. Eerste prijs: De Noordstar van Brussel met Wit en Zwart van Van Peene. - Tweede prijs: Jan van Beers van Utrecht met Een man van principe van Kolff. - De prijs: De Dijlezonen van Mechelen met Het testament of de drie spoken van P. De Cort. - Vierde prijs: Hoop en Liefde van Antwerpen met Een liedje van moeder van Jan Roeland.
Beste tooneelspeler. Prijs: De heer J. Aap, Amsterdam in de rol van Belman in den Ouden Kassier. (Drama). - D, heer Lauwers van Brussel, in de rol van Bitterman in Wit en Zwart. (Blijspel). - Eervolle melding: J. Savoir van Antwerpen.
Beste tooneelspeelster. Prijs: Mevr. De Somme-Gassée van Antwerpen, in de rol van Anne-Mie. - Mevr. Parijs in de rol van Justine in Baas Kimpe. - Mej. Sophie Logger in de rol van Lena. - Mej. Elisa Van Dijck, van Mechelen, in de rol van Johanna in De gevolgen van een opgedrongen huwelijk. (Drama). - Mevr. Hermans in de rol van Dorothea van Het testament (Blijspel). - Eervolle meldingen: Mej. Celina Moreels en E. Van Biene, en Mevr. Dussen-Kramers.
| |
| |
- Een onzer medewerkers, de Heer J.T. Slachmuylders heeft eenen bundel gedichten onder de pers, getiteld: Uit 's levens volle bron. Het zal een lief boekdeel zijn op Hollandsch papier, 150 blz. groot, en bij inteekening slechts 1,50 fr. kosten. Onze lezers zullen uit de bijdragen, door M. Slachmuylders in ons tijdschrift geplaatst, kunnen oordeelen, dat de dichter onder de beste onzer jongere kan gerekend worden. Ook wenschen wij hem de medewerking van allen toe, die in onze Zuid-Nederlandsche letterkunde belang stellen.
- De Brusselsche onder-commissie voor het te Antwerpen op te richten praalgraf van Hendrik Conscience bestaat uit de heeren Stroobant en Van Driessche, voorzitters, Hoste en Ongenaad, leden, Vernieuwen en De Winde, secretarissen.
- De gemeenteraad van Brugge heeft eene toelage van 2000 fr. gestemd voor het XIXe Nederlandsch Taalcongres, dat dit jaar in die stad gehouden wordt.
- De Heer Max Rooses heeft dezer dagen in de Rotterdamsche afdeeling der Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen eene voordracht gehouden over Jan Van Rijswijck, dien hij beschouwde als dichter, dagbladschrijver en Antwerpsch volksredenaar. Die voordracht heeft, blijkens het verslag van De Nieuwe Rotterdamsche Courant, algemeenen bijval verworven.
- In het Humoristisch Album, uitgave van Nijgh en van Ditmar, te Rotterdam heeft dichter Emanuel Hiel een veertiental Durmeliederen laten afdrukken. Zij zijn afzonderlijk uitgegeven en den heere Edmond de Geest, tooneelschrijver, opgedragen.
- De maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden had in 1882 het plan opgevat, aan de regeering en het volk der Zuid-Afrikaansche republiek eene verzameling Nederlandsche boekwerken aan te bieden, ten einde daardoor den broederbond tusschen Nederland en onze stamgenooten in Zuid-Afrika te helpen versterken. Krachtig gesteund door een aantal leden der maatschappij en andere belangstellenden, en vooral door de welwillende medewerking van onze voornaamste uitgevers, heeft de commissie, die zich met de uitvoering van het plan belast had, voor eenige maanden eene aanzienlijke verzameling boekwerken, deels tot de Neder- | |
| |
landsche letterkunde betrekking hebbende, deels van wetenschappelijken aard, naar Pretoria verzonden.
- De Friesche gemeente Joure vierde den 26 Februari den 100n geboortedag van Elias Annes Borger, den grooten Griekschen taalgeleerde, die ook als kanselredenaar een beroemden naam verwierf, maar meer algemeen bekend is door zijn aandoenlijk gedicht: ‘Aan den Rijn.’
- Het Nederlandsch Woordenboek gaat niet zoo snel vooruit, als velen wenschen, maar sneller, dan de meesten weten. Sedert Sept. 1881 verschenen twee zeer werkelijke afl., de Inleiding en de slotaflevering van het 1e deel. In de volgende maand wordt een nieuwe aflevering van de A. verzonden. De arbeid wordt dagelijks met onafgebroken inspanning voortgezet. De toetreding van een jongen ijverigen medewerker belooft veel voor de toekomst en de geldelijke steun der regeering blijft niet uit. Ter nadere onderrichting van hen, die zich beklagen over den langen duur van de onderneming, zij vermeld, dat door de Clarendon Press van wege de Philological Society is uitgegeven de 1e afl. A- Ant van de nieuwe English Dictionary on historical principles door James A.H. Murray L.L.D. en dat aan de uitgave van deze aflevering (352 bladz. klein fo in 3 kol.), vijf en twintig jaren van voorbereiding zijn voorafgegaan. En dat voor een werk, dat gereed gemaakt wordt door mannen, die meerendeels geen tijdroovende ambtsbezigheden hebben en zich dus onverdeeld aan hun werk kunnen wijden, en dat in Engeland, waar dergelijk werk zoo goed betaald wordt en waar zooveel debiet is ook buitenlands, zoodat de arbeid flink beloond kon worden en talrijke jongelieden zich zeer gaarne aan den arbeid zien zetten.
- De spraak in Frankrijk. - Generaal Faidherbe, die in de volkenkunde eenen goeden naam heeft, heeft thans in de Parijsche Revue scientifique een artikel geschreven: L'alliance française pour la propagation de la langue française dans les colonies et les pays étrangers.
Die Alliance heeft ten doel de wereldbeschaving bij middel van het Fransch: en om te beginnen wil de generaal deze taal in al de Fransche bezittingen als verplicht uitroepen. Ondervinding heeft hem geleerd, dat een uitheemsch gewest eerst dan voor goed voor den moederstaat gewonnen is, wanneer het zijne taal heeft aangenomen.
| |
| |
Ongelukkig, zegt hij, hoe weinigen spreken Fransch, zelfs ten onzent.
En hier vertalen wij, woord voor woord:
‘Begint met Frankrijk; de helft der Franschmans spreken het echte Fransch niet. En er is hier geene kwestie van de bewoners van het noord-westen van het Noorderdepartement, die eene Germaansche, noch van de Neder-Bretons die eene Celtische spraak bezigen, noch van de bewoners der Pyreneën, die Baskisch spreken, maar van de dorpelingen en zelfs van de inwoners der talrijke steden die zich van de neolatijnsche gewestspraken bedienen, langue d'oïl of langue d'oc, onverstaanbaar voor eenen Franschman, die niets dan zijne regelmatige taal kent.’
Ja, het staat er zoo, en het is een Fransch taalgeleerde die het schrijft.
Ziehier een staaltje, door hem medegedeeld, van die gewestspraken, heel Frankrijk door verspreid:
Al alo quer d'zierb din sn'écourcheu, pou sn'om qu'avo queu ju d'sin car sul' quemine savo fé gramin d'ma.
Dat wil zeggen: ‘zij was in haren voorschoot kruiden gaan halen voor haren man, die van zijne kar op den weg gevallen was en zich erg had bezeerd.’
Wie, duivel, al ware hij primus in het Fransch geweest, zou uit die brabbeltaal wijs worden?
Herinneren wij hier bij deze gelegenheid aan de briefwisseling van Racine met Lafontaine; niet velen kennen zekerlijk deze aardige regelen van den gepruikten dichter van Athalie:
Uzès, 11 november 1661.
‘Wij brachten twee dagen op de Rhône door en sliepen te Vienne en te Valence. Van Lyons af, begon ik de taal der streek niet meer te verstaan en zelf niet langer verstaanbaar te worden.
Dit onheil klom nog te Valence, en Ons Heer liet gebeuren dat eene meid, door mij om eenen waterpot gevraagd, een komfoor onder mijn bed plaatste. Gij kunt u de gevolgen van dit vervloekt avontuur inbeelden, en wat er zoo al overkomen kan aan een slaperig mensch, die zich voor zijne nachtelijke behoeften van een komfoor bedient. Ik zweer u dat ik zooveel behoeften heb aan eenen taalman, als een Moskoviet te Parijs.’
| |
| |
Dit oordeel van den grooten Racine diene tot les aan de Vlaamschhatende bladen, die zoo gaarne met de verschillige tongvallen van het Nederlandsch spotten. Ons schijnt dat het slechtste boersch in onze streken nog letterkundig is bij het staaltje patois, dat door Faidherbe wordt aangehaald.
| |
Beeldende kunsten.
- De uitstekende schilder van het visschersleven, de heer Felix Oogen, heeft eene groote schilderij afgewerkt, die bestemd is voor de tentoonstelling van Parijs, welke in Mei aanstaande geopend wordt. Die schilderij verbeeldt ‘uitdeeling van brood aan arme visschersweduwen en weezen van Katwijk (Holland).’
Het is een aandoenlijk, hartroerend tafereel: de liefdadigheid tegenover de ellende. Een vrome grijsaard doet de uitdeeling en zijne goedige trekken zeggen u, dat bij ieder toegereikt brood een zalvend troostwoord gevoegd is. De verschillende groepen vrouwen en kinderen zijn u getrouw voor het oog gebracht, zooals de schilder ze heeft gezien, zonder overdrijving, zonder jacht naar effect. Ieder gelaat weerspiegelt een karakter. Kritiekers maakten wel eens de opmerking, dat Felix Cogen geene verscheidenheid genoeg bracht in zijne visscherstypen. Zijn nieuw gewrocht zal men hiervan geheel moeten vrij pleiten: al de hoofden, al de figuren zijn verschillend en herinneren aan geene der typen, die zijne vroegere werken ons te aanschouwen gaven. Ook hierin is dus weer vooruitgang.
- De Noord-Nederlandsche Kunstkroniek, een belangrijk tijdschrift gewijd aan de schoone kunst, bespreekt te recht met ingenomenheid de Geschiedenis der Antwerpsche Schilderschool van den heer J. Van den Branden, adjunct-archivaris te Antwerpen.
| |
Toonkunde.
- Wij melden met genoegen, dat op 4 Maart ll. Peter Benoit's Kinderoratorio De wereld in met den meesten bijval, onder de leiding van den heer Brandts Buys, in het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam werd uitgevoerd door een 1000 tal kinderen.
Men spreekt ook van zijn lyrisch drama Charotte Corday in de Amstelstad op te voeren.
- Men meldt dat de Muziekmaatschappij van Brussel voornemens is aan den koning en de koningin van Holland,
| |
| |
als zij naar Brussel zullen komen, een feest aan te bieden. Het gekozen muzikaal werk is de Schelde, van Peter Benoit. De inrichters doen eenen oproep aan al de groote maatschappijen van België. Antwerpen, Luik, Gent, Brugge hebben met verhaasting den oproep beantwoord.
- Het corservatorium van Brussel zal op Dinsdag 25 Maart den honderdsten verjaardag vieren der geboorte van haar eersten bestuurder den heer F. Fétis. De heer Gevaert zal de gelegenheidsredevoering uitspreken, daarna zullen eenige muziekstukken uitgevoerd worden, gecomponeerd door den heer Fétis. Al de oud-leerlingen zijn op de plechtigheid verzocht.
- De Noord-Nederlandsche Maatschappij van Toonkunst, heeft besloten tot de oprichting van een Conservatorium te Amsterdam, waar klassen zullen geopend worden voor solozang, piano, viool, violoncel en compositieleer. Als bestuurder is benoemd de welbekende toondichter Frans Coenen, die door eene pleïade van bekwame professors wordt omringd.
- Het muziekfestival van Brugge. - In het Organe de Mons van den 26 Februari ll. lezen wij het volgende nieuws, dat uit Brussel aan dat blad wordt overgebriefd:
‘Gij kent het verzoekschrift, bij welk de leden der Regelingscommissie van het XIXe Nederlandsch Congres van Brugge gevraagd hebben, dat de toelage van 10,000 fr. voor de nationale festivals gehouden worde op de begrooting van binnenlandsche zaken en dat het festival dit jaar te Brugge tijdens het Nederlandsch congres zou plaats hebben.
Dit verzoekschrift werd aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers gezonden, omdat men den heer Minister van binnenlandsche zaken het voornemen toeschrijft om voortaan alle toelagen voor de festivals van Brugge, Bergen en zelfs Antwerpen af te schaffen met het doel om aan de drie steden, waar Staatsconservatoriums bestaan, die toelagen te kunnen besteden.
Ik moet u niet zeggen, dat de heer Rolin in muzikale zaken slechts uit de groote oogen van zijnen stadgenoot Gevaert ziet. Deze laatste is de almachtige uitdeeler van toelagen en onderscheidingen, hij is het onfeilbaar orakel van het ministerie van binnenlandsche zaken. Men beweert
| |
| |
dat hij de ingever zijn zou van dit heerlijk plan. De heeren Samuel, Radoux en Van den Eeden zouden hem daarin bijstaan.’
Wij hopen, zegt Het Volksbelang dat dit Brusselsch gerucht, door het Organe de Mons verspreid, volkomen valsch is. Wij vragen ons in gemoede af waarom de heer Rolin-Jaequemyns aan Brugge het festival dit jaar weigeren zou, nu dat deze stad, buiten Antwerpen en Bergen, die er dit jaar niet naar wenschen, aan de beurt is en zooveel gegronde redens heeft doen gelden om het festival te bekomen.
Alle goede Vlamingen zijn het eens om meer dan ooit de zaak der opbeuring van het diep gevallen Brugge ter harte te nemen. Het mag niet gezegd worden, dat onze Vlaamschgezinde Minister van binnenlandsche zaken deze gelegenheid heeft laten voorbijgaan om Brugge eene hulpvaardige hand toe te reiken.
| |
Vlaamsche belangen.
- Het Algemeen Bestuur van het Willemsfonds heeft aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken eenen brief gezonden aangaande de toepassing der taalwet. Daaraan ontleenen wij het volgende:
‘Uit talrijke en vertrouwbare inlichtingen blijkt het ons dat sommige arrondissements-commissarissen, welke meer rechtstreeks onder het gezag der Gouverneurs staan en alzoo dezen in het bevolen toezicht over de uitvoering der wet moesten helpen, integendeel zelven de wet gedurig overtreden, en aan de andere bestuurlijke ambtenaars het slechte voorbeeld geven.
Een enkel, doch treffend voorbeeld van dit plichtverzuim willen wij hier bijbrengen: het geldt de ambtelijke tusschenkomst der arrondissements-commissarissen in de herziening der kiezerslijsten. Zij zijn immers bevoegd om, bij verhaal voor het hof van beroep, ambtshalve de inschrijvingen of afschrappingen op de kiezerslijsten te eischen, alsook in de reeds hangende kieszaken tusschen te komen; en hunne verhalen en tusschenkomsten moeten aan belanghebbenden bij deurwaarders-exploit beteekend worden. Verhaal, tusschenkomst en beteekening dienen hier, krachtens boven aangehaalde taalwet en volgens het gezond verstand, in het Nederlandsch opgesteld te zijn, vermits zij in eene Vlaamsche provincie, door eenen staatsambtenaar uit hoofde van zijn ambt tot eenen bijzondere gericht worden.
| |
| |
Welnu, met voldoening mogen wij aanstippen dat eenige arrondissements-commissarissen, waarvan ons bekend zijn die van Aalst, Brugge, Oostende, Gent, Eekloo, St-Nicolaas en Oudenaarde, in dezen de wet getrouw naleven en hunne verhalen, tusschenkomsten en beteekeningen in onze taal doen.
‘Doch in andere arrondissementen, waaronder wij met zekerheid kunnen noemen die van Dendermonde, Ieperen en Veurne-Dixmude, werd, van de vele verhalen dit jaar in kieszaken ambtshalve gedaan, geen enkel in 't Nederlandsch opgesteld noch beteekend.
Aan onze Vlaamsche landbouwers, burgers en werklieden laat dus de vertegenwoordiger van den Staat in de hun onbekende Fransche taal weten, dat hij hunne afschrapping van de kiezerslijst vraagt, of hun verzoek tot inschrijving op die lijst betwist.
Zulke openlijke, zulke onloochenbare miskenning van ons taalrecht is niet alleen op zich zelve laakbaar; zij bewijst daarenboven dat in die arrondissementen de taal wet ook in andere opzichten eene doode letter is gebleven, en maakt alle aanhaling van andere voorbeelden overbodig.’
- Het Vlaamsch voor de rechtbank. - De heer Coremans had verleden jaar aan den heer Minister van justicie eene statistiek gevraagd over de uitslagen der wet van 17 Augustus 1872, betrekkelijk het gebruik der Vlaamsche taal in rechterlijke zaken.
De heer Bara heeft thans aan de leden der Kamer de gevraagde inlichtingen doen uitdeelen.
Uit de verslagen, geleverd door de procureurs-generaal, blijkt dat:
In crimineele zaken:
1o Al de requisitoriums en al de pleidooien werden uitgesproken in 't Fransch, voor de assisenhoven van Brabant en Limburg;
2o Voor de assisenhoven van Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen, werden 95 zaken gepleit in 't Vlaamsch en 685 zaken in 't Fransch
In correctionneele zaken:
1o De feuilles d'audience der rechtbanken van Brussel, Leuven, Brugge en Tongeren maken geene melding, betrek- | |
| |
kelijk de taal, in de requisitoriums en de pleidooien gebruikt. Te Brussel, volgens de herinneringen van den griffier, werden enkel twee zaken in 't Vlaamsch gepleit sedert het in voege stellen der wet van 17 Augustus 1875.
Te Leuven maken al de advocaten gebruik van de Fransche taal, ter uitzondering van eenen enkele, die soms in 't Vlaamsch pleit.
Te Brugge en te Tongeren gebeuren de pleidooien en de requistoriums insgelijks in het Fransch.
2o Voor de andere rechtbanken werden 7,492 zaken in 't Vlaamsch gepleit, te weten: 1,796 in het ressort van 't beroepshof van Brussel;
5,688 in het ressort van 't beroepshof van Gent;
8 in het ressort van 't beroepshof van Luik;
Al de andere zaken, ten getale van 33,294, waarin Vlaamsche betichten betrokken waren, werden gepleit in 't Fransch, te weten:
14,012 in het ressort van 't beroepshof van Brussel;
16,855 in het ressort van 't beroepshof van Gent;
1,427 in het ressort van 't beroepshof van Luik.
Men weet waar dat Franschpleiten zijnen oorsprong neemt. Het grootste getal advocaten spreekt nog liever de taal van hun onderwijs, dewijl zij weinig of geen Vlaamsch geleerd hebben, of omdat de rechters en vele juryleden, in 't zelfde geval zijnde, beter het Fransch verstaan.
Wat de betichten betreft, deze gelooven hunnen advocaat, wanneer hij hun zegt dat het voordeeliger of gemakkelijker is, 't Fransch te bezigen.
- Bezoek van het Transvaalsch gezantzchap. Het bezoek van het Transvaalsch gezantschap in Noord-Nederland was een echte zegetocht. Overal werden de moedige broeders uit de Transvaal door de gansche bevolking met de schitterendste bewijzen van liefde, achting en bewondering ontvangen.
In dit grootsch onthaal ontwaart men vooral een gevoel van rechtmatigen nationalen trots over die kloeke Nederlanders uit Zuid-Afrika, die onzen standaard zoo heldhaftig aan 't ander uiteinde der aarde hebben staande gehouden, een gevoel van openbare dankbaarheid voor de koene houding van dien kleinen Nederlandschen stam, die in den vreemde aan de gansche wereld heeft getoond, dat ons volk nog helden en martelaars der vrijheid kan voortbrengen.
| |
| |
Binnen weinige dagen zullen zich de broeders uit de Transvaal op ons grondgebied bevinden. Opvolgentlijk zullen zij te Antwerpen en te Brussel onthaald worden.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de ontvangst in het Vlaamsche Antwerpen vooral schitterend zijn.
Een banket zal den afgevaardigden worden aangeboden, en zonder twijfel zullen vele Vlamingen daaraan willen deelnemen. Het komiteit, tot dit doel gevormd, heeft eenen oproep gedaan aan alle Zuid-Nederlandsche schrijvers en uitgevers, met het verzoek boeken te willen afstaan, ten einde die naar onze taalbroeders in Zuid-Afrika te zenden. Met genoegen mogen wij vaststellen, dat eene menigte boekwerken tot dit doel ingezonden zijn, en dat de Vlamingen bewezen hebben, dat zij de Nederlanders van den Transvaal in hun loffelijk streven ondersteunen en huldigen.
| |
Sterfgevallen.
- De 6n Maart overleed te Antwerpen de heer Aug. Michiels, gemeenteraadslid, voorzitter van de Afdeeling van het Willemsfonds, enz. Gedurende lange jaren heeft hij aan de Vlaamsche beweging onschatbare diensten bewezen.
Het was een gulden hart, een oprecht en edel karakter. Hij telde slechts vrienden in Noord en Zuid. Weinigen onder de leiders der Vlaamsche Beweging genoten zoo algemeen de achting, de genegenheid en het vertrouwen van allen in den lande. Hij was den 25 Maart 1822 geboren.
- Op 32 jarigen leeftijd overleed dezer dagen te Amsterdam de heer A.D. de Vries, die zich reeds eenen naam had gemaakt als beoefenaar der kunstgeschiedenis. Met den heer de Roever stichtte hij het uitmuntend kunsttijdschrift Oud-Holland.
| |
Verschenen werken.
- | Charles Dickens. Het Verlaten Huis. Tweede en derde deel. In gekleurden omslag met eene plaat. 236 en 237 blz. Gent, Ad. Hoste. (Goedkoope uitgaaf.) Per deel
fr. 1 50. |
- | Vlaamsche Pseudoniemen. Biliographische opzoekingen door V.A. Dela Montagne. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete. Afl. I. 32 blz. in-8o
fr. 0.90. |
|
|