en sommige schreven uit naam der jeugdige schilders, dat deze zich aan de oordeelen van de critiek en van het publiek zouden onderwerpen, om te weten welke richting zij zouden moeten aannemen. Ik heb over die naïeviteit hartelijk moeten lachen. Dat zijn van die opgewonden uitboezemingen van jonge schilders, die voor de eerste maal met hunne kunstproducten in het publiek voor den dag komen. Alhoewel ik volstrekt niet den hoogmoed wil opwekken, moet ik hun toch de bescheidene opmerking maken, dat zij in kritiek en publiek niet te veel vertrouwen moeten hebben, en dat zij beter zullen doen zich te onderwerpen aan de natuur, die groote leermeesteres, die aan het geweten wel zal zeggen of zij haar goed of slecht gevolgd hebben. De critiek zal u somtijds hoogmoedig maken, of u onrechtvaardig vernederen; zij is zelden oprecht. Ik heb beoordeelingen gelezen, die van u allen met den grootsten lof hebben gesproken, ja zelfs uw werk bij dat van uw leermeesters hebben vergeleken, en zoo als de gazetten schrijven, spreekt het publiek.
‘La critique est aisée, mais l'art est difficile’ zegt het spreekwoord, doch ik voeg er bij dat de oprechte critiek ook zeer moeilijk is. Ik heb die moeilijke taak op mij genomen, en ik zal in gemoede mijne beoordeelingen neerschrijven.
Toen ik in de zaal kwam was de eerste indruk zeer goed. Ik zal niet zeggen dat gij allen meesterstukken gemaakt hebt: verre van daar; doch het was zeer merkwaardig op te merken, hoe verschillend het kunstgevoel zich ontwikkelt bij de jonge kunstenaars. In vele schilderijen was de aanleg en het ontwaken van gevoel door bijzonderheden of détails te bespeuren, hetzij door kleur, effect, teekening of opvatting van een denkbeeld.
Niet minder dan veertig schilderijen waren er tentoongesteld. Ik zal zonder onderscheid de namen der schilders volgen, zoo als ik die heb aangeteekend. - P. de Wit: twee landschappen met koren, goed van lijnen; de kleur konde wel wat krachtiger zijn en de boomen wat breeder behandeld; ook in zijne visscherssloepen was veel goeds. - Fritz Hanno leverde een fruitstuk met druiven, die zeer natuurlijk waren; ook zijn dessert was goed, doch in zijn bloemstuk was niet genoeg harmonie van kleur. Ook het schilderstukje van H. Luijten Zij stemt niet had verdiensten, terwijl zijn groot schilderstuk Het eerste verlof veel aanleg van compositie toont. - Het lange magere paneeltje van H. van de Velde met een hoog stukje lucht en een broksken duinen is eene ontwikkeling van originaliteit, doch om met veel lucht en weinig gronds iets goeds te maken moeten beiden veel waarde hebben. - Het portret van L. Bosmans kan men voor een debut redelijk noemen. In de straat van F. Adriaenssens was een goed effect van kleur, en de verliefde aardworm van E. Gorge getuigt van veel aanleg. - H. Rul leverde twee landschappen, mist op de