G. Bols, Tuerlinckx en Rutten. Werden bekroond: 1e prijs 600 fr. J.A. Van Elsen te St. Genesius Rhode, voor zijn werk: Dialekt van het kanton Assche; de 2e prijs werd niet toegekend; 3e prijs: K.F. Stallaert te Everberg, voor het dialekt van Everberg. Eervolle meldingen, bestaande uit 25 fr. in geld of het Dialektikon van Winkler aan Bracke, onderwijzer te Maaseik, voor zijn dialekt van Maaseik en St. Truiden, en aan Theod. van Gansen te Campenhout (Haacht), voor zijn Limburgsch dialekt.
- Dezelfde maatschappij heeft in hare zitting van 27 Januari l.l. de beslissing goedgekeurd van de jury, gelast met het beoordeelen van den wedstrijd van oude Vlaamsche liederen. Rechters waren de heeren P. Alberdingk Thym, Des. Claes, Frans Willems, Jan van Droogenbroeck en Pol de Mont. 1e prijs aan de verzameling De oude liedjes zijn de beste, door Jan Bols, bestuurder van het College te Aarschot; 2e prijs aan: Van verre en nabij, door de Jufvrouwen R. en L. de P., te Gent, die verlangen onbekend te blijven; 1e eervolle melding (50 fr.) aan: De Vlaamsche ziel is louter zang en poëzij, door A. van Heuverswijn, onderwijzer te Asper, 2e melding aan: Eenige oude liedekens, door D.H. Leander Puissant, seminarist te Gent; 3e melding aan Niets nieuws onder de zon, door P. Smits, geestelijke te Antwerpen.
- Teyler's tweede Genootschap te Haarlem heeft voor 1884 de volgende prijsvragen uitgeschreven:
‘Eene kritische behandeling van alles wat, vooral in de laatste vijf en twintig jaren, voor en tegen het bestaan van autogenesis of generatio spontanea is aangevoerd.’
‘Eene beschrijving der Nederlandsche of op Nederland en Nederlanders betrekking hebbende penningen, geslagen tusschen November 1813 en November 1863, waarin die penningen, chronologisch geordend, beschreven worden op de wijze, waarop dit is geschied in de vervolgen op van Loon.’
De prijs voor het beste antwoord op ieder van deze vragen bestaat in een gouden eerepenning, ter waarde van 400 gulden. De verhandelingen moeten in het Nederlandsch, Fransch, Engelsch of Duitsch geschreven en uiterlijk den 1n April 1886 ingezonden zijn aan het Fundatiehuis van wijlen den heer P. Teyler Van der Hulst, te Haarlem.