van zooveel beroemde mannen die uw land verheerlijken. Deze oplettendheid stel ik zooveel te meer op prijs, daar zij mijne wenschen ten volle vervuld. Niets kon mij aangenamer zijn dan het ontvangen van het borstbeeld des grooten Vlaamschen meesters, wiens genie mij eene zoo hooge bewondering inboezemt, vooral omdat dit beeld met zooveel talent en op zoo meesterlijke wijze gemaakt werd door eenen kunstenaar als M. van den Kerckhove-Nelson.
Ik ben waarachtig getroffen bij het vernemen dat duizenden Belgen hebben bijgedragen in het kunstwerk, dat gij mij vandaag in hunnen naam aanbiedt.
Gelieft mijn tolk te zijn bij hen en bij het komiteit dat er het initiatief van genomen heeft, en waarvan gij de lastgevers zijt, om hun al mijne erkentelijkheid uit te drukken en hun te zeggen, dat ik er de gedachtenis zal van bewaren in het diepste mijner ziel voor het overige van mijn leven. Zegt hun ook dat ik voort zal gaan met de kunsten van uw land te ondersteunen, van dat zoo buitengewoon kunstminnend land, waarvan ik zooveel aangename herinneringen bewaard heb.
En nu, Mijne Heeren, laat mij toe u dit glas wijn aan te bieden, het te ledigen op de gezondheid van Z.M. Leopold II, uwen beminnelijken vorst, en de gezondheid te drinken van u allen, die mij zooveel genegenheid bewijst, en van al de Belgen.’
Dat deze woorden geestdriftig werden toegejuicht, behoeft geen betoog.
Er werd vervolgens nog gedronken op Z.M. Humbert I, koning van Italië, op den Hertog van Camposelice. op Peter Benoit, op de kunst enz.
Een enkel woord willen wij uit de toespraak van den hertog nog bespreken, namelijk dit: dat hij zal voortgaan met de Vlaamsche kunst te ondersteunen. In naam van het Vlaamsche volk drukken wij hem hierover onzen innigen dank uit. Indien onze edelen en grooten hier te lande hetzelfde deden, met wat reuzenschreden zouden wij niet vooruitgaan. Hopen wij dat dit edel voorbeeld door velen zal gevolgd worden. Aan den hertog van Camposelice zijn wij, Vlamingen, zeer veel verschuldigd, en wij verheugen ons dat er bij ons toch nog mannen gevonden zijn, die zich boven