Tentoonstelling in den Kunstkring.
Slechts eenige kunstschilders hadden in Januari onderling eene tentoonstelling hunner kunstwerken tot stand gebracht. Toen ik de zaal binnentrad, zag ik een damesportret ten voeten uit in grijs toilet op lichten achtergrond, geteekend J. Van Beers. Schildering, teekening, houding en kleur waren voortreffelijk, er was iets origineels in dat portret. Ook heb ik van denzelfden schilder twee landschapjes opgemerkt, waarin veel gevoel voor de natuur doorstraalde, en ik vraag mij af: waarom de heer Van Beers niet eens met een groot landschap voor den dag komt, eene hooge opvatting van de natuur bij voorbeeld. Hij zoude daarmede toonen dat hij een ernstig kunstenaar is, en het zoude veel verdienstelijker zijn dan voortdurend zijne afgezaagde dametjes van de Parijsche wereld op de Antwerpsche markt te brengen, want dat worden waarlijk modeartikelen die de kunst verlagen. Ik zal dus zijne overige handelsartikelen met pretentieuse opschriften en excentrische omlijstingen stilzwijgend voorbijgaan.
Zie, daar is Th. Verstraeten met een landschap; dat is ernstige kunst, dat is een echt landelijk onderwerp, men gevoelt zich behagelijk in die zuivere natuur, door het penseel teruggegeven. Hetzelfde zeg ik van het groote landschap van E. Claus, dit geeft weder een anderen indruk. Men kan zien dat Claus die bladzijde uit de natuur gelezen en gevoeld heeft. De grijze lucht met het hevig zoneffect op de boomen in het verschiet zijn waar, omdat hij het oogenblik heeft gekozen om palet en penseel op te nemen en met een tooverslag de brandende kleuren der zon op het doek te brengen, toen dit zoo ras voorbijgaande natuurtafereel zich vertoonde.
Het schilderstuk van Simons, getiteld eene droomerij, is veel beter dan het vorige, en de landschappen van Meyers en Crabeels zijn zeer verdienstelijk. Met lof moet ik melding maken van het watergezicht en de flinke schets van Marcette als ook van het zoneffect op de Schelde van Hagemans, die tevens eene verdienstelijke waterverteekenening had tentoongesteld.
Zeer verdienstelijk waren de schilderstukjes van De Braekeleer en Verhaart, terwijl de schilder Joris een zeer goed portret en eene uitmuntende schilderij (Basse-cour getiteld) had geleverd.
Voor beeldhouwkunst was er alleen de meesterlijke groep (een worstelaar) van Lambeaux, terwijl ik met leedwezen vernam dat het kunstvoorwerp van M. Geefs bij het inzenden gebroken is.
Over het talentvol schilderstuk van M. Wouters, een gezicht te Kaïro, heb ik in een vorig nummer reeds gesproken en herhaal nogmaals mijne bewondering.
Moderatus.