| |
| |
| |
Kroniek.
Letter- en tooneelkunde.
- Prijskampen. De jury gelast met het beoordeelen van den jaarlijkschen Nederlandschen tooneelprijskamp uitgeschreven door den Belgischen Bond der genootschappen van werkmeisjes en werkjongens, heeft de volgende beslissing genomen: De 1e prijs is niet toegekend maar de premie van 250 fr. is verdeeld tusschen: De gezusters Kwik en Het Fabriekmeisje, beiden bekroond met den 2en prijs. Eene eervolle melding is toegekend, aan Rodolf. De opening der briefjes geeft den volgenden uitslag: Gezusters Kwik, de heer Julius Wytynck te Gent; het Fabriekmeisje, mej. C. De Caesemaecker.
Rodolf, de heer Camiel Ternest, hoofdonderwijzer te Wetteren.
De niet bekroonde stukjes mogen teruggevraagd worden aan den heer De Smet, schoolopziener te Gent.
- Naar wij vernemen, zal het aanstaande Nederlandsch Congres te Brugge worden gehouden.
Op het laatste congres van Breda werd eene bestendige commissie benoemd om te zorgen voor de uitvoering der genomen besluiten en om de stad aan te wijzen waar het volgend congres zou plaats hebben. Die commissie bestond uit de heeren de Veer en Jos. Alberdingk-Thijm, van Amsterdam, dr. Jan ten Brink, van 's Gravenhage, Max Rooses, van Antwerpen, Nap. De Pauw, van Brugge, Prof. Heremans en Julius Vuylsteke, van Gent.
In hare laatste zitting, te Antwerpen op 26 December gehouden, had de Bestendige Commissie tusschen Brugge en Hasselt te kiezen. Eenparig gaf zij de voorkeur aan Brugge en besloot de taak, om ter plaatse de noodige maatregelen te nemen voor het samenstellen eener regelings-commissie, aan de heeren Nap. De Pauw, prokureur des konings, Sabbe en Nelis, professors aan 't koninklijk Athenaeum, allen te Brugge, op te dragen.
Nog werd besloten andermaal pogingen aan te wenden om de handelingen van het tweede Brusselsch congres te doen verschijnen.
| |
| |
Prof. Heremans, door ziekte verhinderd deel te nemen aan de werkzaamheden der commissie, diende zijn ontslag als voorzitter en lid in. Als lid word hij vervangen door Prof. Paul Fredericq, als voorzitter door den heer Max. Rooses. De heer Julius Vuylsteke legde uit hoofde van drukke bezigheden het ambt van secretaris neder, dat aan Prof. Paul Fredericq werd opgedragen.
Voor het Brugsch Congres is men verzekerd van de medewerking van stad en Staat. Het zal plaats hebben in de maand Augustus 1884 en misschien samenvallen met het groot muziek-festival, voor hetwelk Brugge dit jaar aan de beurt is.
- In een artikel van het Zondagblad van het Nieuws van den Dag van Amsterdam over het afgeloopen jaar, wijdt de warme voorstander der Vlaamsche Beweging in 't Noorden, dr Jan ten Brink, de volgende beschouwingen aan de belangrijke toenadering tusschen Noord en Zuid, waarvan wij in de laatste maanden getuigen waren:
‘Ondankbaar zou het zijn hier niet te gewagen van de hoogst belangrijke hulp, door vreemde natiën tot het welslagen der Amsterdamsche Tentoonstelling geboden, inzonderheid door België, Frankrijk en Engeland. En het heugelijkst van alles nog was dat vorstelijk bezoek, toen Willem III en Leopold II voor het oog der jubelende scharen hand in hand legden en het nieuwe verbond bezegelden, dat reeds in de harten hunner onderdanen al stil tot stand kwam. Heeft ooit het Damplein luider hooren juichen dan op dien onvergetelijken dag en heeft niet de echo dier kreten weerklank gevonden aan de Schelde-oevers, op het fraaie Kouter in de stad van Artevelde, aan den voet van het standbeeld van Grètry te Luik, toen nog onlangs onze koninklijke kapel der Grenadiers en Jagers met voorbeeldelooze geestdrift door de in geestdrift en gastvrijheid nimmer geëvenaarde Belgische broeders werd gegroet?
Eere vooral in dezen aan onze Zuid-nederlandsche stamgenooten! Men waardeere wat door den burgemeester Leopold de Wael te Antwerpen is gesproken, die Van Lenneps woorden herhaalde:
‘Oude veeten
Zijn vergeten
En gedempt de bron van twist;
| |
| |
Zij van tijden
Zoo vol lijden
Zelfs de herinnering uitgewischt!
d'Eendracht blijve;
Zij beklijve
Tusschen taal- en stamverwant!
Daarnaar streven,
Daarop geven
Wij elkaar de broederhand!
Kan er van de lippen eens Zuid-nederlandschen burgemeesters schooner taal vloeien dan deze? En dan hoore men de verklaring van den Antwerpschen burgervader, toen hij ook van zijne zijde de heilspellende ontmoeting onzer beide koningen aldus waardeerde:
‘Gij, Noord-Nederlanders, die men zoo algemeen en zoo gaarne als toonbeelden van koelheid en ingetogenheid afschildert, gij hebt bij die langgewenschte samenkomst onzen Koning en zijner geliefde Gade een onthaal voorbereid, zoo gulhartig en zoo grootsch, dat geheel Europa er met ontroering van gewaagde en dat nog op dit oogenblik alle vezels onzer harten er met de innigste aandoening van trillen.’
Deze echt Nederlandsche woorden van den Antwerpschen burgemeester zullen niet worden weggewaaid door den gelegenheidswind der feestelijke opgewondenheid, zij blijven. Zij blijven ten bate der groote zaak - de nauwere aaneensluiting van twee zoo innig verwante Staten als België en Nederland. Twee koninkrijken natuurlijk! - maar naar den geest van Vader Vondel, wien het Antwerpsche bloed door de aderen bruischte - twee koninkrijken, als:
‘twee harten, gloênde aaneengesmeed,
Of vast geschakeld en verbonden
In lief en leed!’
Dat Noord- en Zuid Nederland reeds sedert de Pacifikatie door ‘eene vaste en de onverbrekelijke vriendschap’ verbonden waren, herinnerde burgemeester Lippens, te Gent, bij de ontvangst onzer wakkere Grenadiers en Jagers. ‘De streep op de landkaart ginder aan den Moerdijk bestaat, - ‘maar eene halve eeuw tijds heeft nog geene streep kunnen
| |
| |
halen door de goede herinneringen, die de Gentenaren van het wijs en liberaal Nederlandsch beheer hebben bewaard.’
Voor Nederland heeft het jaar 1883 dus ook nog blijde heugenissen bewaard.
| |
Hoofdcomiteit voor het Praalgraf van Conscience. Oproep aan het Vlaamsche Volk en aan al de Vereerders van Hendrik Conscience.
- Den 10n September 1883 ontrukte de dood ons den innig geliefden en hoogvereerden schrijver Hendrik Conscience.
Het ligt nog in aller geheugen hoe, weinige dagen nadien duizenden, ingetogen en rouwend, hem naar zijne laatste rustplaats, op het Kielkerkhof te Antwerpen, begeleidden.
Het was de derde maal, dat den grooten en goeden man door zijne taalgenooten eene openbare hulde gebracht werd. In 1881, bij het verschijnen van het honderdste deel zijner werken, waren uit alle gewesten van het Vlaamsche land zijne vereerders te Brussel samengestroomd, om hem een plechtig blijk te geven van hunne hoogachting en erkentelijkheid; twee jaar later was eene niet minder dichte schaar in feestelijken stoet voorbij het standbeeld getogen, dat hem op een van Antwerpens pleinen door zijne medeburgers werd opgericht.
Een heilige plicht blijft ons, Vlamingen, jegens den betreurden afgestorvene te vervullen. Op de plek, waar zijne asch rust, moet een gedenkteeken oprijzen, zijns en onzer waardig. Naar dit praalgraf zullen onze kinderen en de kinderen onzer kinderen in beevaart heengaan, om het aandenken te vieren van hem, die leefde en werkte tot opbeuring van zijn volk, tot instandhouding von onze taal en van onzen stam.
Om Conscience die laatste eer te bewijzen, om hem die laatste schuld van dankbaarheid te betalen, is in Antwerpen een Comiteit tot stand gekomen. Samengesteld uit mannen, verschillend van denkwijze over andere vraagpunten, maar eensgezind in verkleefdheid aan onze moedertaal en hoogachting voor den schitterendsten beoefenaar onzer letterkunde, richt het zich ook tot de Vlamingen van alle gezindheid, tot de vereerders van den grooten schrijver uit alle gewesten van ons land en van het buitenland, vragende dat ieder het zijne bijdrage voor Conscience's gedenkteeken.
Tot de Vlamingen in het bijzonder zegt het:
Herdenkt wat ons volk was, toen Conscience begon te schrijven; hoe weinig het nog zijne taal eerbiedigde; hoe weinig het nog onthouden had van zijn roemrijk verleden; hoe diep het reeds ontaard
| |
| |
was, en hoe weerloos het blootstond aan nog ergere verbastering en verdrukking.
Herdenkt wat Conscience teweegbracht.
Aan zijn volk, het lezen ontwend, gaf hij boeken, die door honderdduizenden werden gelezen. De namen onzer groote mannen uit het voorgeslacht herstelde hij in eer, en omgaf hij met een glans, dien de eeuwen niet meer zullen doen verbleeken; hunne daden deed hij bewonderen, en de zucht om naar hun voorbeeld te strijden voor eigen bestaan deed hij in ons gemoed ontwaken. Hij leerde ons ook ons zelven kennen in die gemoedelijke zedeschetsen, ontleend aan het leven van het Vlaamsche volk in de stad en op het land. Hij veropenbaarde ons de schoonheid onzer moedertaal, en deed ze ons liefhebben en verdedigen als het kostelijkste erfdeel der vaderen, als het stevigste bolwerk onzer zelfstandigheid.
In den vreemde deed hij onze letterkunde hoogachten en wekte hij belangstelling op voor het Vlaamsche volk, eens zoo roemrijk bekend door gansch Europa, later zoo jammerlijk miskend en vergeten.
Al deze diensten aan zijne taalgenooten bewezen, heel dien langen levensloop gewijd aan het goede en schoone, kunnen wij niet naar waarde vergelden. Maar laten wij doen wat in onze macht staat; dat niemand zijne bijdrage, hoe gering ook, onthoude, opdat het praalgraf van Conscience een gedenkteeken weze, hem opgericht door gansch zijn volk, en opdat deze hulde zooveel mogelijk geëvenredigd zij aan de liefde, die hij ons toedroeg, aan de liefde, die wij voor hem gevoelen en aan de dankbaarheid, die wij hem schuldig zijn.
HET COMITEIT:
Voorzitters:
Jan van Beers, Jan de Laet.
Ondervoorzitters:
Julius de Geyter, Lamb. van Rijswijck, Emm. Rosseels, Geeraard Schoiers.
Secretarissen:
Edward van Bergen, Jul. van Herendael, G.J. Kroes, Max. Rooses.
Penningmeesters:
Jan de Cleer, T.F. Markelbach.
Leden:
Jan Adriaensen, Peter Benoit, J.I. de Beucker, H. van den Bosch, F. Jos van den Branden. Edm. Campers, Henri Claes, J. Cogels-Osy, Edw. Coremans, Arthur Cornette, Edw. Dujardin, Jan Florus, Lodewijk Mathot, August Michiels, Pol de Mont, P. van der Ouderaa, Aug. Snieders, Frans Willems.
| |
| |
N.B. Voor alle mededeelingen gelieve men zich te wenden tot Het Hoofdcomiteit voor het Praalgraf van Conscience, Museum Plantin-Moretus, Antwerpen.
Binnen weinige dagen zal het Comiteit inschrijvingslijsten rondzenden en inlichtingen over de wijze, waarop deze dienen in omloop gebracht te worden.
| |
Nieuwe uitgaven.
- | Eenzame Bloemen. Sonnetten, liederen, etsjes, door Hélène Swarth. Roeselare, De Seyn-Verhougstraete. Kl. 8o. 128 blz.
fr. 1.75 |
- | Keraban de Stijfhoofdige. Schipbreuk en Redding, door Jules Verne. Met talrijke platen. Rotterdam, Jac. Robbers. In 8o. 236 blz. 31e deel der wonderreizen
gl. 1.50 |
| Antwerpen, Jan Boucherij
fr. 2.50 |
- | Vrouwe Courtmans, geb. Berchmans. Verhalen en novellen. 2e deel der volledige werken. Roeselare, De Seyn-Verhougstrate. kl. 8o. 226 blz.
fr. 1.50 |
| Buiten inschrijving
fr. 2.00 |
|
|