Tentoonstelling in den Kunstkring.
Alhoewel ik deze tentoonstelling slechts oppervlakkig heb kunnen zien, was de indruk te gunstig om er geene melding van te maken. Ik zend u alzoo, waarde Heer Redakteur, een onvolledig verslag.
Ik zag er onzen verdienstelijken schilder Emiel Claus, met een geestig en keurig schilderstukje, een onderwerp uit het eenvoudige landleven, dat Claus altijd met zooveel naïveteit weet terug te geven. Het ‘Koewachterken’ is eene echte type, dat zoo smakelijk zijn pap eet.
De overstrooming in het boschrijk landschap van den Heer Van Luppen maakt door de keurige contrasten van kleur een grooten indruk bij een eersten opslag van het oog, doch bij eene nadere beschouwing vraagt men zich af: Is dit prachtig luchteffect, dat zich in de natuur slechts eenige oogenblikken vertoont, plotseling op het doek gebracht? Of is het grootendeels bij herinnering geschilderd? Dit belet niet dat het een verdienstelijk schilderstuk is.
Het mastenbosch met stoffagie van F. Verstraeten bevat meer waarheid, en geeft zeer goed den indruk van onze Kempische streken. Ook het landschap met vergezicht van denzelfde is zeer schoon en waar. De vischmarkt van Farasijn is eene verdienstelijke compositie, goed van teekening en vol beweging en leven; de kleur is wel wat eentonig. Die van Verbrugge is minder goed, doch ook niet zonder verdiensten. Het kolossale doek van H. Seghers, een gezicht van de Schelde, is eene stoute onderneming, die echter geen gunstigen indruk geeft; er is geene genoegzame harmonie van kleur in deze schildering; de sprong, dien M. Seghers maakt van zijne waterverfteekeningen op een zoo groot onderwerp is wel wat overmoedig. Onder de portretten moeten wij melding maken van een goed damesportret, geteekend Houben, benevens die van Herbo en Nelis, terwijl de jonge schilder Tack als debuut het portret van zijnen vader gezonden had, dat niet zonder verdiensten was en een goed begin is. De Heer Stobbaerts leverde een binnenvertrek vreemd van opvatting; ik zie hem liever in zijne vorige onderwerpen. In het landschap geteekend F. Van Kuyck is veel verdienste en dichterlijk gevoel. Het vrouwenfiguurtje met den hond en een koornveld van F. Simons is niet zoo gunstig als zijne vorige schilderingen. Het koornveld vooral is niet waar genoeg. Eene loffelijke melding verdienen het schilderijtje van Siberdt, een vrouwenfiguurtje, het watergezicht met schepen van E Wolters, de wapensmid van de Braekeleer, het riviergezicht bij nacht van J. Guiette, de boerenwerf van Plumot, en het landschap van Meijers. Flink getoetst is de schets van Linnig, geestig en schoon van teekening zijn de genrestukken van Boks, Portielje en Heyermans. Ook leverde M. Serrure