- Uit Antwerpen wordt aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant geschreven:
‘Een heugelijk nieuws op letterkundig gebied heb ik u meè te deelen. Jan Van Beers heeft een nieuwen dichtbundel gereed. Na veertien jaren zwijgens mocht men gaan vreezen, dat de zoo graag gehoorde stem verstomd was. Die vrees blijkt gelukkig ongegrond.
Ik mocht gisteren avond aanzitten bij een feestje, zooals het een mensch niet dikwijls gegeven is meê te vieren. De dichter las eenige zijner afgewerkte stukken. Het gehoor bestond uit mev. Van Beers et uwen dienaar.
Ik zou heel veel willen vertellen van wat ik hoorde, maar ik mag aan 's dichters werk voor uwe lezers de aantrekkelijkheid der nieuwheid niet ontnemen.
Ik bepaal mij dus tot het aankondigen van het nieuws, en voeg er slechts bij dat de bundel verscheidene kleine stukken zal bevatten, benevens een verhaal van langeren adem: In verlof, en een stuk, het belangrijkste van allen, Mijn Confiteor, getiteld, waarin de dichter in den vorm van een brief aan zijn vriend pastor W. te Z. een overzicht geeft van de wijze waarop zijn wereldbeschouwing ontstond, en eene staatkundige en godsdienstige geloofsbelijdenis aflegt.
Het is een gewichtig stuk uit de geschiedenis.’
- Eene Commissie is tot stand gekomen, gevormd uit een paar dozijnen Vlaamschgezinden, behoorende tot de twee staatkundige partijen, welke ons land verdeelen. Zij zullen de taak op zich nemen de noodige gelden in te zamelen om op Conscience's graf een gedenkteek en op te richten, den grooten en goeden man en zijn volk waardig.