| |
| |
| |
Nationale toonkunde.
Derde Abonnementsconcert der Muziekschool. -
Op Zaturdag, 27 Januari l.l. had in den Nederlandschen Schouwburg het 3e Abonnementsconcert der Antwerpsche Muziekschool plaats. Ofschoon het weder niet zeer aangenaam was, toch was de zaal goed bezet; want menigeen trotseert regen en wind om de uitvoeringen, onder Benoit's leiding, bij te wonen. En geen wonder: een orkest als dat van de Muziekschool treft men stellig niet dikwijls aan; onder opzicht van samenhang, van eenheid zou het moeilijk zijn een beter orkest te vinden als dat van Peter Benoit.
Het eerste stuk van het programma was Symfonie voor groot orkest van Jos. Callaerts, een bekroond werk uit den prijskamp van 1879 der Koninklijke Akademie. Groote oorspronkelijkheid is voorzeker niet het kenmerk van dit gewrocht, maar de toondichter geeft op enkele plaatsen blijk van talent, hoewel hij op andere plaatsen zich met moeite weet los te worstelen uit de 5e symfonie van Beethoven, die hem stellig voor den geest heeft gezweefd. Wat ons het meest bevallen heeft is het Andante, dat iets droomerigs en eigenaardigs in zich bevat. benevens het Scherzo, waarvan wij vooral de orkestratie hebben bewonderd. Voor het algemeen is de indruk, welken Callaert's werk te weeg brengt, zeer bevredigend, en het publiek heeft zulks door luid handgeklap te kennen gegeven.
Na de uitvoering is den toondichter eene schoone betooging gebracht. Door de toehoorders voor het voetlicht geroepen, werd M. Joz. Callaerts door den Bestuurder der Muziekschool (alwaar hij leeraar van orgel is) in warme woorden geluk gewenscht. Peter Benoit drukte er vooral op, dat hij hoopte Callaerts eenmaal eene eervolle plaats te zien innemen tusschen de Vlaamsche komponisten, wier getal dagelijks aangroeit, en die het zich ten plicht rekenen de Nationale Vlaamsche Toonkunst door hunne gewrochten te verheerlijken.
Zulks was echter maar een begin; want onmiddellijk daarop kwam de Burgemeester van Antwerpen, M. Leopold
| |
| |
De Wael, te voorschijn, en sprak zijnen bekroonden stadgenoot eenige gevoelvolle woorden van hulde en gelukwensching toe. Hij overhandigde hem terzelfdertijd, in naam van den Antwerpschen Gemeenteraad, eene gouden medalie, als herinnering aan zijne bekroning, en tevens om te bewijzen, hoeveel belang de Raad stelt in den bloei onzer Vlaamsche Muziekschool. Deze korte maar zaakrijke toespraak werd door het publiek met levendige toejuichingen begroet. Ook was Peter Benoit de tolk van al de aanwezigen, wanneer hij den Heer Burgemeester zijnen dank zegde en er op wees, dat dergelijke ondersteuning, door den Raad der stad Antwerpen geschonken, allesbeteekenend en geruststellend is voor de toekomst en de verdere uitbreiding van de Vlaamsche Muziekschool.
Wij mogen er bijvoegen dat dit blijk van belangstelling, door den eersten Magistraat van Antwerpen aan de nationale toonkunde gegeven, reeds vroeger door andere bewijzen van sympathie werd voorafgegaan. Deze laatste openbare huldiging en erkenning der Vlaamsche kunst door M. De Wael is derhalve een teeken, dat wij voortdurend op zijnen steun en zijne medewerking mogen rekenen. De Vlaamsche muziek vindt in hem en in zijne hooggeachte echtgenoote twee verlichte kunstminnaars, die het goed met haar meenen. Ook is de hulde, welke Peter Benoit destijds bewees door de opdracht van zijne Charlotte Corday aan Mr Leop. De Wael en van zijne Rubenscantate aan Mev. De Waal, eene welverdiende geweest, en wij zijn gelukkig deze hulde te dezer gelegenheid in herinnering te kunnen brengen.
Het leeraarskorps en de leerlingen zijner klas hebben M. Callaerts ook eere bewezen en hem prachtige bloemtuilen overhandigd.
Na deze betooging heeft M. Hendrik Fontaine, wiens lof als baszanger wij niet meer moeten maken, ons het aria Artevelde's Geest uit het 2e Deel van Benoit's Schelde, met begeleiding van orkest, voorgedragen. Wij hebben eens te meer zijne kloeke en heldere stem, alsook zijne duidelijke, gevoelvolle voordracht kunnen bewonderen. Daarna heeft M. Fontaine het zoo moeilijke aria van Caspar uit den Freischuts van Weber ten gehoore gebracht op eene wijze, welke
| |
| |
ieders bewondering wegdroeg. Onnoodig te zeggen dat de zanger telkens door het publiek warm toegejuicht en teruggeroepen is geworden.
Het orkest heeft daarna het openingstuk die Geschöpfe des Prometheus van Beethoven uitgevoerd met de gewone fijnheid en den prachtigen samenhang, die het kenmerken. Ten slotte werden wij nog vergast op den Memlinc-Marsch van Hendrik Waelput, den gekenden Vlaamschen komponist, wiens werk zich door eigenaardigen klankenrijkdom en stoute orkestratie onderscheidt.
Dit 3e abonnementsconcert mag stellig onder de beste gerekend worden, welke de Antwerpsche Muziekschool heeft gegeven. Wij hopen nog meermalen dergelijke kunstfeesten te mogen bijwonen.
| |
Antwerpsche Muziekmaatschappij.
- Nevens de uitvoeringen van groote werken, biedt de Muziekmaatschappij ons van tijd tot tijd concerten aan, welke als afwisseling kunnen beschouwd worden, maar die toch altijd fijn en aantrekkelijk zijn. Zulk een muzikale avondstond was die van Dinsdag, 30 Januari ll., welke zich bovendien daardoor onderscheidde, dat wij de kennis mochten maken van enkele jonge kunstenaars, leden der maatschappij: zulks was eene aantrekkelijkheid en iets nieuws.
De vier koren van Mendelshon en de twee van Hauptmann, welke de dames en heeren zonder begeleiding van orkest hebben uitgevoerd, hebben ons andermaal overtuigd dat alles, wat onder de leiding van Peter Benoit gedaan wordt, zich onderscheidt door volmaaktheid in de vertolking, zuiverheid en diepte van gevoel.
Er was voor afwisseling gezorgd; benevens de koren, werden een tiental melodieën van jonge en oudere komponisten, benevens vier stukken voor klavier en twee voor klavier en viool, ten gehoore gebracht.
De jeugdige zangeressen, jufv. Desmalines, Flament en Baeck, en de zangers Van der Meersch en Van der Voort hebben veel bijval ingeoogst met de lieve liedjes Mijn hart is vol verlangen (Peter Benoit), dat gebisseerd werd; Olmen
| |
| |
en Wilgen (Al. Fernau), Klein Knapelijn (E. Wambach), Slechts eene (Van der Linden), een lied van Goethe (Huybrechts) en andere zangstukjes van Callaerts, Waelput en Schubert. Ook het quatuor uit den 43n psalm van Edw. Hartog voor soprano, alto, tenor en bas, heeft veel genoegen gedaan.
Klavierstukken van Chopin, de Beriot. Dupont en Weber werden insgelijks ten gehoore gebracht, terwijl twee werken voor klavier en viool, van Ghor, door den komponist en M. Mariën zeer verdienstelijk werden vertolkt. De laatste, een gewezen leerling onzer muziekschool, belooft een uitmuntend vioolspeler te worden.
Eene bijzondere melding moeten wij maken van Georges Mordach, den gekenden pianist, die de zangers begeleid heeft op eene wijze, welke allen lof verdient. Ook hij heeft zijn aandeel gekregen in de toejuichingen van het publiek.
Zooals men ziet, mag ook dit feest van de Antwerpsche Muziekmaatschappij als volkomen gelukt beschouwd worden.
| |
Een Droom van 't Paradijs.
- Met genoegen vernemen wij, dat het instudeeren van dit synfonisch zanggedicht, (zooals Jan Blockx zijn nieuw gewrocht noemt) goed vooruit gaat. Te oordeelen naar hetgeen wij er zooal van gehoord hebben, zal dit muziekwerk een parel te meer zijn in de kroon der Vlaamsche muziekschool, welke in Antwerpen en elders met rasse schreden vooruitgaat.
Op Vlaamsch muzikaal gebied mogen wij reeds op verblijdende uitslagen wijzen. Onder de leerlingen, volgelingen en medewerkers van den hoofdman Benoit heerscht eene bedrijvigheid, welke voorzeker de algemeene zaak tot voordeel strekken moet.
Blockx, Huberti en Wambach in Antwerpen, Waelput en Blaes in Gent, Van Gheluwe en Mestdagh te Brugge en Van den Eeden te Bergen, benevens zooveel andere, wier naam ons ontsnapt, allen werken mede tot voltrekking van het grootsche gebouw onzer nationale toonkunde.
Met genoegen stellen wij vast dat het Jan Blockx in
| |
| |
Antwerpen aan geene medewerking ontbreekt. Ook zal de uitvoering van Een Droom van 't Paradijs, welke eerstdaags plaats grijpt. andermaal het bewijs leveren, dat een jong kunstenaar van talent in Antwerpen steeds op ruime ondersteuning rekenen mag.
* * *
Men weet dat het nationaal festival dit jaar in Gent zal plaats hebben. Het is de zoo zeer gewaardeerde zangmaatschappij De Melomanen welke met de inrichting van deze muzikale plechtigheid gelast is. De leiding ervan is opgedragen aan Hendrik Waelput, den reeds zoo voordeelig gekenden Vlaamschen toondichter, professor aan de Antwerpsche muziekschool en thans orkestmeester aan den Franschen Schouwburg van Gent. Zulks zegt genoeg, dat wij ons aan iets puiks mogen verwachten.
* * *
Op het 16e Nederlandsch nationaal zangersfeest dat den 7 Augustus aanstaande tot Rotterdam zal plaats hebben, zal het oratorium De Schelde van Peter Benoit uitgevoerd worden, door een afzonderlijk koor van 3 à 400 heeren en dames, met orkest. De repetitiën voor dit werk zullen in de maand April onder leiding van den Heer Alex. W.A. Heijblom beginnen. Benoit heeft de toezegging gedaan, dat hijzelf de uitvoering en de daaraan voorafgaande algemeene repetitie op 6 Augustus zal besturen.
* * *
Benevens de werken, welke wij in de Decemberafl. 1882 mededeelden, zullen op het volksconcert van Benoit te Angers nog drie liederen gezongen worden uit De liefde in het Leven, woorden van Em. Hiel. Het is de heer H. Fontaine welke die zingen zal.
Opmerkelijk is het, dat, behalve het orkest, de overige medewerkers tot deze muziekplechtigheid drie Vlamingen zijn: Peter Benoit, die dirigeert, de fluitist Dumon, prof. aan de Muziekschool van Brussel, een geboren Bruggeling, en de baszanger Fontaine, een Antwerpenaar.
| |
| |
Naar men ons bericht zal de uitvoering van het groot oratorio De Oorlog in de maand April e.k. te Weimar (Duitschland) plaats hebben. Men weet dat het vooral door het toedoen van Franz Liszt is, dat het meesterwerk van Benoit in Duitschland wordt bekend gemaakt.
***
Het gebeurt zeer zelden dat op onzen Koninklijken Franschen Schouwburg een werk ten gehoore wordt gebracht van een nationalen toondichter. Het spreekt dus van zelfs dat wij de gelegenheid niet willen laten ontsnappen de uitvoering te melden van de Symphonische fragmenten, getoondicht door Frank Vander Stucken, voor De Storm van Shakespeare, (26 Januari, ll.)
Benoemd tot Kapelmeester aan den grooten Schouwburg van Breslau, componeerde Van der Stucken er het muziek voor het tooneelspel-tooverspel van Shakespeare: De Storm, dat er herhaaldelijk en met den meesten bijval werd opgevoerd.
Voor weinige dagen werd Van der Stucken te Parijs ontvangen bij Pasdeloup, bestuurder der overbekende Concerts-populaires, die na kennis genomen te hebben van een zijner werken, den jongen komponist verzekerde het uittevoeren op de zoo druk bezochte concerten die door hem worden gegeven. Hetzelfde werk dat den naam van Van der Stucken binnen korten tijd met eere te Parijs zal doen vermelden, werd hier op 26 Januari ll. met den meesten bijval uitgevoerd, namentlijk vijf symfoniste fragmenten getoondicht voor De Storm.
Deze 5 muziekstukken verzekeren Frank Van der Stucken, naar het oordeel van bevoegde kenners, eene goede plaats onder onze jonge toondichters; zij kenmerken zich vooral door eene breede en stoute opvatting, diepheid van gedachten, kleurvolle, doorwerkte orchestratie en eene frissche, levendige melodie, immer gepaard aan de meeste onderscheiding.
Van der Stucken legt thans de laatste hand aan een groot werk dat hij sinds twee jaar op touw heeft en dat zijn naam
| |
| |
nog meer zal doen kennen: het is een dramatisch zangspel in 3 bedrijven, waarvan hij zelf het libretto schreef en dat zeer vele verdiensten bezit.
Toon Schilders.
|
|