De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 477]
| |||||||||
stuk van minstens 250 dichtregelen, en voor titel dragende Lofdicht aan Hendrik Conscience. De stukken moeten ingezonden worden voor den 1 Juni 1883. Artikel 7 van dien prijskamp zegt: Aan het eerste der twee gedichten, door de jury als de verdienstelijkste beoordeeld, zal een zilveren verguld eeremetaal en eene premie van vier honderd frank, en aan het tweede een zilveren eermetaal en eene premie van twee honderd frank geschonken worden. Voor verdere inlichtingen wende men zich aan het bestuur dier maatschappij, gevestigd in ‘Den Gouden Leeuw’, Augustijnerie, te Brugge. - Hendrik Conscience heeft het volgende geschreven op het Albumblad ter eere van Mev. Bosboom-Toussaint: ‘Ontvange de hoogbegaafde Mevrouw A.L.G. Bosboom-Toussaint de eerbiedvolle hulde en hartelijkste gelukwenschen van hem, die zich boven alle anderen gerechtigd acht, haar als kunstbroeder te begroeten. Een zelfde jaar zag ons, uit een zelfden stam, geboren worden; eene zelfde roeping viel ons ten deel en beiden leverden wij, in een zelfde vak, menigvuldige vruchten van arbeidslust, kunstzin en vaderlandsliefde: ik voor het eenvoudige Vlaanderen, Zij voor het geleerde Nederland. Ons beiden wordt thans als bekroning voor onzen langen levensloop eene zelfde belooning geschonken: de plechtige hulde der natie, voor welker zedelijker verheffing wij, naar de maat onzer krachten, hebben gearbeid. Aan de Nederlandsche muze der geschiedenis en der phantazie te mogen gelijken, ware het ook slechts van verre en bij toeval, aanzie ik als eene voor mij hoogst vereerende omstandigheid.
Brussel, den 12n Oogst 1882. Conscience.
- De Volksraad van den Oranje-Vrijstaat heeft een besluit genomen met betrekking tot het gebruik der Nederlandsche taal. Daarbij wordt bepaald vooreerst, dat alle handelingen van stedelijke raden, municipaliteiten, of wettig erkende dorpsbesturen, in de Nederlandsche taal moeten gehouden worden, terwijl men in plaatsen, waar de leden geen Nederlandsch verstaan, de Engelsche taal mag | |||||||||
[pagina 478]
| |||||||||
gebruiken, mits alle ‘speches’ onmiddellijk in het Nederlandsch vertaald worden, om in de notulen of archieven in die taal te worden opgenomen. Ten tweede dat alle marktverkoopingen moeten plaats hebben in het Nederlandsch en ten derde dat zij, die deze bepalingen niet in acht nemen de eerste maal zullen beboet worden met 10 p. st., en elke volgende maal met 1 pst., en dat zij de kosten van het rechtsgeding zullen moeten betalen. | |||||||||
Beeldende kunsten.- In de driejaarlijksche tentoonstelling van 1883 is de gouden medalie toegekend: Voor de Belgische tentoonstellers aan de heeren: Emile Claus, Aug. Delfosse, Eugeen De Plijn, Robert Fabri, Luc Schaefels en Theodoor Verstraeten, allen te Antwerpen; Franz Courtens, Graaf Jac. de Lalaing, Leo Frédéric, allen te Brussel. Voor de vreemde tentoonstellers aan Mej. Clem. Roth en M. Smilt-Hald, beide te Parijs en aan M. Mauve, te 's Hage. - We vernemen dat de commissie van schoone kunsten van den Gemeenteraad van Antwerpen zich naar Brussel heeft begeven, om onderhandelingen aanteknoopen voor den aankoop van een doek van Leys, verbeeldende Een huwelijk in de XVIIe eeuw. In de eerste manier van Leys geschilderd, mag, zoo men zegt, dit stuk tusschen de beste van den Antwerpschen meester gerangschikt worden; ook heeft de commissie een gunstig verslag uitgebracht, dat ongetwijfeld de algemeene goedkeuring van den raad zal verwerven. Voor ons oud Musaeum zal het eene prachtige aanwinst zijn. - Bij den heer Dupont, photograaf, Meirplaats, Antwerpen, is het borstbeeld tentoongesteld van mejuffer Virginie Loveling. de talentvolle dichteres en novellenschrijfster. Het is vervaardigd door den beeldhouwer Van der Linden-Van Ryswyck, en zal door de Antwerpsche afdeeling van het Willemsfonds aan Mejuffer Loveling overhandigd worden op het jaarlijksche banket van het Willems-fonds, dat volgt op de algemeene vergadering, die gehouden wordt te Gent op Zondag, 29 October aanstaande. | |||||||||
Toonkunde.- Dat in Antwerpen de Vlaamsche muzîkale beweging niet rusteloos blijft, getuigen de nieuwe werken, welker uitvoering voor den aanstaanden winter aangekondigd wordt. De Muziekmaatschappij, onder de leiding van | |||||||||
[pagina 479]
| |||||||||
Peter Benoit, heeft reeds hare studiën hervat; ook voor de muziekfeesten van de Muziekschool zijn reeds toebereidselen gemaakt en maatregelen genomen. De gunstig gekende komponist G. Huberti heeft eene nieuwe symfonie vervaardigd, welke denkelijk in den loop van December binnen Antwerpen ten gehoore zal gebracht worden. Dezelfde toondichter is van plan eene reeks oude volksliederen uit te geven ten gebruike der scholen. Emiel Wambach arbeidt aan een nieuw oratorio, op woorden van Aug. Snieders. In het buitenland valt den leider der Vlaamsche muziekbeweging voortdurend den grootsten bijval ten deel. In Nederland is Peter Benoit volstrekt geen vreemdeling meer. Terwijl te Rotterdam weldra De Schelde (en niet de De Oorlog zooals we vroeger mededeelden) zal worden uitgevoerd, is men te Leeuwarden de laatste schikkingen aan het nemen voor de uitvoering der Rubenscantate en van het Kinderoratorio, welke door den meester zelven zullen geleid worden. In Duitschland, te Weimar is, zooals men weet, De Oorlog in studie gelegd. Eindelijk zal in Frankrijk de Vlaamsche muziek ook weldra weerklinken. Te Angers, departement Maine en Loire, is Peter Benoit uitgenoodigd geworden om de uitvoering van een zijner symfonische werken te komen besturen, en het zou ons grootelijks verwonderen, indien Parijs weldra het voorbeeld van hare zusterstad niet volgde. - In den aanstaanden nationalen festival, welke te Antwerpen zal plaats grijpen, is Peter Benoit voornemens Patria, het heerlijke gedicht van Lucien Solvay, getoondicht door Radoux, te doen opvoeren. De nationale festival gebeurt te Antwerpen in de moedertaal der Vlamingen; Emanuel Hiel heeft zich met de vertaling gelast van Solvay's gedicht. Zoo moet het immers wezen: onze dichters schrijvende in het Nederlandsch en in het Fransch, moeten gedurig elkander verstaan om de beide bevolkingen, bij middel hunner wederzijdsche moedertaal, te doen eerbiedigen en te verheffen. De vaderlandsliefde zou er meer bij winnen, dan door de dwaze aanvallen van zekere fransche en verfranschte gazetten. | |||||||||
[pagina 480]
| |||||||||
Sterfgeval.De zoo gunstig gekende hr. Alexander Fernau, de uitmuntende pianist en bekwame komponist, is deze week overleden na eene ongesteldheid van pas twee dagen. Fernau was maar 46 jaar oud. Hij behaalde den eersten prijs van piano en den tweeden prijs van kompositie in het koninklijk Conservatorium te Brussel Ontelbaar zijn zijne toonkundige gewrochten. Hij laat een groot getal onuitgegeven stukken achter. Binnen veertien dagen zal van hem een nieuwe bundel van zes of zeven liederen, op woorden van den heer Edmond Van Dyck, het licht zien; vier dagen voor zijne dood overzag hij de laatste proeven van deze uitgave. Hij is de toondichter van het Geuzenlied op woorden van J. De Geyter. | |||||||||
Nieuwe uitgaven.
| |||||||||
Aangekondigd.
|
|