| |
Kroniek.
Tooneel- en letterkunde.
- Prijskampen. - Zooals reeds bekend is, viert het Van Crombrugge's Genootschap van Gent, dit jaar den 25sten verjaardag zijner instelling. Onder de feestelijkheden, te dier gelegenheid ingericht, komt een groote Tooneelwedstrijd voor, welke op Zondag 24 September door de tooneelafdeeling van het Van Crombrugge's Genootschap zal geopend worden.
De maatschappijën, die aan den Wedstrijd deelnemen, zijn: Voor Taal en Kunst, Borgerhout; De Wijngaard, Brussel; Voor Eer en Kunst, Geeraardsbergen; De Tony's vrienden, Lier; Onder Ons, Oostende; Vreugd in Deugd, Lokeren.
- Het Fransch weekblad, dat ter verdediging der Vlaamsche belangen te Brussel zal uitgegeven worden, zal met den 1n November verschijnen.
- Op 1 September l.l., des namiddags halftwee ure, werd in allen eenvoud en alleen in tegenwoordigheid van enkele daartoe uitgenoodigde familieleden, Cremers huldeblijk, opgericht door zijne vereerders aan zijn geboortehuis aan
| |
| |
het Velperplein te Arnhem, onthuld. Dit werk was opgedragen aan en is uitgevoerd door den ontwerper-beeldhouwer den heer P.A. De Leeuw te Arnhem. Het geheel, uitgevoerd in baksteen, 2,25 meters hoog en 8 meters breed, stelt voor het in eene nis gevatte dubbel groote portret van den novellenschrijver, terwijl de bekroning uit eikenloof bestaat, waarmede de ontwerper Cremers voorliefde voor het buitenleven meende uit te drukken. Onder het borstbeeld is het naamschrift aangebracht:
Jacobus Jan Cremer, geboren te Arnhem 1 September 1827, overleden te 's Hage 5 Juni 1880.
Dit schrift wordt door het beeld Het Volk aan de rechterzijde van Cremer in halfzittende, halfliggende houding met den rechtervinger aangewezen, terwijl met dezelfde hand de draperie wordt opgehouden. De linkerarm heeft dezelfde drapeering van voor het portret weggenomen, waardoor het gelaat zichtbaar blijft.
Aan de linkerzijde is als pendant het beeld de Geschiedenis geplaatst, dat, over den schouder ziende, met de linkerhand het boek houdt, waarin met de rechterhand de datums van geboorte en overlijden worden geteekend. Deze beide beelden, ofschoon levensgroot, doen het portret nog grooter uitkomen en sieren en steunen de nis. Het geheel is van monumentalen aard, eenvoudig en grootsch, en teekent zoowel den smaak als de kunde van den ontwerper.
- Dietsche Beweging. - In de laatste dagen is het zoogenaamde Dietschlandisme of de Dietsche Beweging weder ter sprake gekomen. Daardoor verstaat men eene werking, ten doel hebbende zooveel mogelijk toenadering tot stand te brengen tusschen de letterkunde van de gewesten. waar men Platduitsch spreekt en die waar het Nederlandsch de moedertaal is. Dat uit een nauwere aansluiting tusschen letterkundigen een vriendschappelijker verkeer tusschen beide gewesten zou voortvloeien, wordt gehoopt en verwacht door de aanvoerders dier Beweging. Deze zijn enkele letterkundigen in Noord-Duitschland en ten onzent, van welke het voor dit oogenblik voldoende is den bekenden dichter Klaus Groth te Kiel en den Antwerpschen bibliothecaris C.J. Hansen te noemen.
De laatste dezer, van de gedachte uitgaande, dat de taal,
| |
| |
die gesproken wordt op de zuidelijke boorden der Noord- en der Oostzee, dezelfde is, sloeg eene algemeene schrijfwijze voor om al de tongvallen der Dietsche taal voor ieder, die ze spreekt, ook bij het lezen verstaanbaar te maken. Dìe schrijfwijze heet hij het Aldietsch. Kon dit gedacht verwezentlijkt worden, dan zou onze taal verstaan en zouden onze schriften gelezen worden van Duinkerken tot Koenigsberg. - Niet allen echter deelden dit gevoelen. De heer advokaat Prayon Van Zuijlen stelde weinige maanden geleden de vraag in het Nederlandsch Museum, of dit gedacht geene hersenschim, geen droom was?
De heer Hansen, die juist begonnen was een uitgebreide studie over Klaus Groth en over de Dietsche beweging in de Nederlansche Dicht- en Kunsthalle uit te geven, antwoordde in dit laatste tijdschrift, waarin tezelfdertijd als dit antwoord een zeer merkwaardigde brief van Klaus Groth verscheen, insgelijks tot wederlegging van des heeren Prayon's aanval tegen het Dietschlandisme. Van dezelfde strekking eindelijk is nog een schrijven van den heer Kollewijn, voorkomende in de Kleine Gazet van Antwerpen, en overgedrukt in de Dicht- en Kunsthalle.
In de pas verschenen 1e afl. (1882) van het Nederlandsch Museum komt een antwoord voor van Mr Prayon aan Hansen en Klaus Groth. De bestrijder van het Dietschlandisme verdedigt zijne denkwijze, waarbij hij die beweging zelfs eene gevaarlijke hersenschim noemt, doordien het te veel spreken over taaleenheid tusschen Duitschland en Nederland, staatkundige begeerlijkheden zou kunnen opwekken. Daarentegen verklaren de voorstanders van het Aldietsch geene politieke maar eene letterkundige beweging in het leven te willen roepen.
Eindelijk de briefwisselaar van de Nieuwe Rotterdamsche Courant bespreekt de argumenten der voor- en tegenstanders en eindigt met de vraag, waarom de verdedigers dier beweging niet zelven reeds de proef genomen hebben, met hun eigen geschriften in het Aldietsch uit te geven. Daarop deelt de heer Hansen thans mede, dat hij zich bezig houdt met de gelijktijdige uitgaven tot stand te brengen van eene oorspronkelijke Platduitsche en eene Nederlandsche novelle (als tegenproef), welke beiden in Aldietsche schrijfwijze over- | |
| |
gebracht, langs beide zijden der Eems even vloeiend zullen gelezen worden. - Het gelukken van die proeve zal welsprekender zijn dan elke redeneering.
| |
Toonkunde.
- Het nieuw gewrocht van Peter Benoit, Schoonheidshymnus, is maar het eerste deel of liever de inleiding van eene reeks lyrische werken, welke allen aan elkander verbonden zijn. Na den Schoonheidshymnus zullen opvolgentlijk uitgevoerd worden. Hymnus aan de Waarheid en Hymnus aan de Menschheid. De uitvoering van ieder dezer twee gewrochten zal een geheel muziekfeest aanvullen, zooals zulks met Lucifer, de Schelde en de Oorlog het geval was.
Daarenboven heeft Peter Benoit zich verbonden het muziek te schrijven voor een nieuw oratorio van Julius de Geyter, getiteld: De Rijn.
- Te Antwerpen heeft zich een komiteit gevormd met het doel de noodige maatregelen te nemen voor het uitvoeren, toekomenden winter, van het oratorio Het verloren Paradijs, woorden van Jan van Beers, muziek van Jan Blockx.
| |
Beeldende kunsten.
- De jury heeft den 16en uitspraak gedaan in den grooten prijskamp in beeldhouwkunst, gezegd prijskamp van Rome, aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Antwerpen. De uitslag is:
1e Prijs, M. Charlier, Guill., van Elsene-Brussel;
2e Prijs, M. Braecke, Pieter, van Nieupoort, en M. De Rudder, Isidoor, van Brussel.
Het onderwerp van den prijskamp is geweest: De afgezanten van den Senaat vóor Cinna. Basrelief.
- De prijskamp, door de Maatschappij de Bouwmeesters, te Antwerpen uitgeschreven, heeft den volgenden uitslag opgeleverd: 1e prijs: H. Dieltjes, van Grobbendonck; 2e prijs: Hubert Marcq van Etterbeck. Het onderwerp was: Een hôtel met koffiehuis en eetzaal.
- Gallait heeft bedankt voor de medalie, hem door de jury van de tentoonstelling te Weenen geschonken. Gallait is in beginsel tegen dergelijke onderscheidingen; hij is van oordeel, dat de jury, hoe bevoegd ook, soms zeer willekeurige overtuigingen heeft, die haar ongeschikt maken om onbevooroordeeld werken te beoordeelen, volgens andere theoriën dan die, welke zij voor de eenige goede houdt, opgevat.
| |
| |
| |
Sterfgevallen
Jacob Leon WERTHEIM, den 22 October 1839 geboren, is te Amsterdam overleden. Zijne vroegere pennevruchten zijn: Evelina, novelle (in het tijdschrift Nederland, 1865); Tusschen licht en donker, 3 oorspronkelijke verhalen; Amsterdam, 1870. In den bundel Proza en Poëzie gaf hij eene metrische vertaling uit van het drama Henoch van Tennyson, en op zich zelven: De afwezige, Amsterdam, 1874 en De Werkman Amsterdam 1878, metrische overzettingen naar het Fransch van Eug. Manuël. Eene bijdrage van hem komt voor in Fantasia, nieuwe bundel proza en poëzie, 1878. Tijdens het verblijf in Nederland van den Franschen dichter P. Coppée, met wien hij bevriend was, vertaalde hij diens Werkstaking der smeders, en dichtte zelf een stuk, dat op 21 Januari 1880 gedeclameerd werd door Mej. Jos. de Groot bij het feest den Franschen dichter door Het Nederlandsch Tooneel aangeboden.
In Februari 1881 verscheen in het tijdschrift De Gids zijne uitmuntende bewerking van A. Theuriet's Jean Marie. Juist was eene vertaling van Tennyson's Enoch Arden van hem ter perse.
Aandoenlijk was zijne begraving op 21 Augustus l.l. op de Israëlitsche begraafplaats te Overveen, alwaar de hoogleeraar A. Pierson de tolk was van de gevoelens der talrijke aanwezigen.
| |
Nieuwe uitgaven.
- | Poets wederom p...toets, na lezing van het artikel door prof. Pol de Mont, geteekend Olympio, in ‘Jong Vlaanderen’ nr 6. door Wazenaar (Dr Am. de Vos). |
- | Prudens van Duyse's Nagelaten Gedichten, in 't licht gegeven door Florimond van Duyse. Tweede deel: Epiek. (Reinaard De Vos, middeleeuwsch dierenepos in 17 zangen). Roeselare, De Seyn-Verhougstraete. In-8o 260 blz. en X. fr. 2.50. |
- | De Familiebode, uitspanningslectuur, onder hoofdredactie van Melati van Java, 2e jaargang, nrs 1 tot 12. Schiedam, J.J.F. van Zeyl, Antwerpen. Frits de Groot. Prijs per jaar, voor België fr. 5,00. |
- | Dietsche Beweging, eene keerzijde omgekeerd, door Dr Klaus Groth. Antwerpen, L. dela Montagne, fr. 0,50 |
- | Olivier Twist, door Charles Dickens, 2e deel. Gent, Ad. Hoste. In-8o, 176 blz. Met 1 plaat, fr. 1.50. |
|
|