De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijBrieven uit Zuid-Nederland,Gent, 5 Mei 1882.
Waarde Redactie,
Sedert lang zochten de Gentsche flaminganten naar eene gelegenheid om eenen hunner beste, oprechtste vrienden, met name Karel Miry, den door gansch België gekenden komponist, naar waarde te vieren. Deze gelegenheid heeft zich eindelijk aangeboden: Miry werd vóór een paar maanden benoemd tot opzichter der Vlaamsche lagere muziekscholen van België. Die benoeming is door alle Gentenaars en ongetwijfeld wel door alle Vlamingen met genoegen vernomen geworden. Zij is eene welverdiende hulde aan den vruchtbaren kinder- en volkskomponist, wiens lieve en frissche melodieën in alle hoeken van het Vlaamsch land gekend zijn en gezongen worden. | |
[pagina 237]
| |
Ik weet niet of gij Karel Miry persoonlijk kent; zoo niet, dan zal ik u zeggen, dat hij als mensch een gouden hart bezit, dat zijn opgeruimd en geestig woord iedereen voor hem inneemt, kortom, dat hij de ware type is van den rondborstigen Vlaming, van den echten, vroolijken Gentenaar. Wat Miry echter al toondichter is, zal u voorzeker wel bekend zijn. Noemen wij de Vlaamsche zangspelen: Brutus en Cesar, Een Engel op wacht, d'Occasie maakt den dief, enz. eene menigte blijspelen, voor dewelke hij koepletten en koren maakte, en het groot opera: De Dichter en zijn Droombeeld, op woorden van Conscience. Maar de schoonste parels aan zijne kunstkroon zijn ontegensprekelijk zijne menigvuldige liederen voor kinderen, welke zich door eenvoud en zoetvloeiendheid onderscheiden, en hem tot eenen onzer populairste komponisten hebben gemaakt. Welnu, op Zaterdag, 30 Maart ll. werd dit alles gevierd, ter gelegenheid, zoo als ik hooger zegde, van Miry's benoeming tot toezichter der Vlaamsche lagere muziekscholen. Een dertigtal der oudste vrienden van den Gentschen toondichter hebben hem in het Wiener gasthof alhier een feestmaal aangeboden, en die gezellige smulpartij is, tot ieders voldoening, een genoeglijk kunstfeestje geworden. Bij het nagerecht was het de Heer Lod. de Vriese die het eerst het woord nam, om den feesteling in naam zijner vrienden hulde te brengen en hem geluk te wenschen met zijne benoeming. Spreker herinnerde de menigvuldige diensten, door Karel Miry aan de Vlaamsche kunst bewezen, vooral met het oog op het tooneel door zijne blij- en zangspelen, en op het onderwijs, door honderde liederen en koren voor kinderen. Hij stelde vast hoe de eigenaardigheid en zoetvloeiendheid van Miry's scheppingen hem tot den lieveling van het volk hebben gemaakt en hoe zijn open karakter, zijn edel gemoed hem door iedereen heeft doen beminnen. Hij drukte den wensch uit, dat het krachtig lied: De Vlaamsche Leeuw den strijdzang zou worden van alle liberale VlamingenGa naar voetnoot(1) Hij besloot zijne welsprekende rede met Karel Miry de hartelijke gelukwenschen aan te bieden van al zijne vrienden ter gelegenheid zijner benoeming, en met te drinken op de gezondheid van den gevierde, van zijne echtgenoote en zijne kinderen. Zal het noodig zijn te zeggen, dit ieder aanwezige door luid handgeklap zijne goedkeuring hechtte aan de woorden van den spreker? Nu volgde wat muziek. De gunstig gekende zangers Karel Wayen- | |
[pagina 238]
| |
berghe (baryton) en Is Mestdagh (tenor) droegen eenen tweezang voor uit De Dichter en zijn Droombeeld, en oogstten welverdienden bijval in. De Brusselsche Vlamingen waren hier vertegenwoordigd door Julius' Hoste (van de Zweep) Em. Hiel en Gassé. Het was de eerste die, met zijne gekende welsprekendheid, aan Miry lof en dank bracht voor alles wat hij voor de Vlamiegen gedaan heeft. In naam de werkliedengenootschappen van Gent richtte nu M.P. van Hauwaart, hoofdonderwijzer bij de stadsscholen het woord tot den held van het feest en overhandigde hem eenen prachtigen bloemtuil. Daarna gaf de Heer Joz. van Hoorde, opsteller der Gazette van Gent lezing van eenen brief van Hendrik Conscience. Deze oude vriend van Miry had vroeger de uitnoodiging tot het feestmaal aanvaard, maar was, tot zijn groot spijt, verhinderd naar Gent te komen, om zooals hij schreef, ‘het broedermaal, ter eere van zijnen goeden en hoog geschatten vriend ingericht, bij te wonen; maar - voegde hij erbij - ik bid u, hem in mijnen naam te verzekeren, dat ik er met het hart tegenwoordig ben, en met u allen hem geluk wensch over de late en langverdiende erkenning, hem eindelijk ook op stoffelijk gebied, door 's Lands regeering gegund. Ik druk den gevierden kunstenaar en u allen als vriend en Vlaming de broederhand!’ Na de lezing van dezen brief, die ieders goedkeuring wegdroeg, werd door den heer van Hoorde eenen dronk ingesteld op de gezondheid van den ons zoo duurbaren Conscience, alsmede op de Brusselsche afgevaardigden. De volksgeliefde tooneelspeler bij ons Nederlandséh Tooneel, de heer H. Wannijn, bood zijne diensten en die des heeren Fauconnier, bestuurder van den schouwburg, aan, om het meesterwerk van Conscience en Miry: De Dichter en zijn Droombeeld, in Gent op te voeren. Hij spoorde de aanwezigen aan bij Staat en Stad aan te kloppen tot het verkrijgen van de noodige subsidies. Thans volgde weer wat muziek. De dichter Em. Hiel had namelijk voor deze gelegenheid een Lied aan Karel Miry gemaakt, (dat ik u met dezen brief toezendGa naar voetnoot(1) en Florimond van Duyse had het in muziek gebracht. Het werd door den heer Karel Wayenberghe voortreffelijk voorgedragen. De drukker J. van Doosselaere zal als herinnering aan dit schoone vriendenfeest, dit lied, woorden en muziek, voor eigen rekening drukken en aan elken dischgenoot een exemplaar ter hand stellen. | |
[pagina 239]
| |
Uit De Dichter en zijn Droombeeld zong de Heer Mestdagh nu een alleenzang, waarmede hij veel bijval inoogstte. De bestuurder der Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen, Peter Benoit, heeft zijnen kunstbroeder niet vergeten. Zelf verhinderd tegenwoordig te zijn, heeft hij hem een prachtigen bloemtuil doen geworden. Dit blijk van waardeering van wege den leider der Vlaamsche muziekbeweging heeft op de aanwezigen eenen aangenamen indruk gemaakt. Onnoodig te zeggen, hoezeer de held dezer feestelijke betooging aangedaan was door al de blijken van genegenheid en vriendschap, welke hem gegeven werden. In roerende woorden heeft hij de aanwezigen bedankt, er bij voegende dat die dag een der gelukkigste van zijn leven was en hij dien nooit zou vergeten. Dit oprecht Vlaamsch broederfeest zal voorzeker lang in het geheugen der aanwezigen bewaard blijven. Met alle achting. Uw K. Monk. |
|