De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |||||||
Kroniek.Tooneel en letterkunde.- Prijskampen. - Hieronder volgen de namen der novellen, welke voor den Prijskamp der letterkundige vereeniging Jan Frans Willems te Antwerpen zijn ingekomen: 1. Het Kerstpresentje; 2. Een Vrouwenhart; 3. De Loteling; 4. Een Oudje; 5. Laura; 6. Henri; 7. Blikketels of zoo heet zoo koud; 8. Oude Mannen; 9. Eene harde Wet; 10. Sofije Noordhage; 11. Moederplicht; 12. De Schoenmaker uit het pothuis; 13. De oude Heks en hare kleindochter; 14. Ten onder gebracht; 15. Edellieden of de roos van Klaverterp; 16. Uit de diepte; 17. De wrake Gods; 18. Hilda; 19. Niet te laat; 20. Een kerstboom; 21. Slachtoffer en Zoenoffer; 22. Nelly's weduwschap; 23. Een wreede dag; 24. Het uur der wraak. - Aan het programma voor den grooten wedstrijd van Nederlandsche tooneelkunde, aangeboden door de maatschappij Momus te Maastricht, aan Noord- en Zuid-Nederlandsche tooneelmaatschappijen en rederijkerskamers, is 't volgende ontleend: De wedstrijd begint op Zondag 1 October en wordt van Zondag tot Zondag voortgezet. Iedere mededingende maatschappij of rederijkerskamer zal uitvoeren een drama en een tooneel- of blijspel, 't eerste in twee of meer bedrijven, met ten minste 1 vrouwen- en 4 spelende mansrollen, en 't tweede in één bedrijf met ten minste 1 vrouwen- en 3 mansrollen. De aangifte tot mededinging moet gedaan worden bij den heer L. Polis, voorzittend bestuurslid van Momus, uiterlijk op 8 Mei a.s. De uitgeloofde prijzen zijn: voor het drama 500, 250 en 100 gl. benevens 1 gouden en 3 verguld-zilveren eere-penningen; en voor het tooneel- of blijspel 250, 125 en 75 gl. eveneens met 1 gouden en 3 verguld-zilveren eere-penningen; voorts worden nog bijzondere prijzen toegekend voor de beste uitspraak en aan de beste tooneelspelers. Door de dames-leden der maatschappij is voor den te houden wedstrijd als 1e prijs voor de beste uitspraak uitgeloofd een zilveren kunstwerk van waarde. Voorts zijn vele uitgeloofde eere-penningen aangeboden door de leden der eere-commisie, door die van het bestuur en door leden | |||||||
[pagina 184]
| |||||||
van Momus, begunstigers der schoone kunsten. De hertog van Camposelice te Parijs stelde de som van 1000 francs ter beschikking, om als 1en prijs voor het beste drama te worden uitgereikt. Van verschillende zijden, met name van eenige der voornaamste maatschappijen in Noord- en Zuid-Nederland, ontving het Bestuur reeds toezegging voor dezen wedstrijd.
- Wij vernemen uit goede bron, zegt De Zweep, dat men in de afdeeling van openbare werken van Brussel, druk bezig is met het opmaken der plans van eenen nieuwen Vlaamschen Schouwburg in de hoofdstad. De schouwburg zal gebouwd worden tusschen het Pastoorsstraatje en de St. Catharinastraat, langsheen de Zwarte O.L. Vrouwestraat, met gevel uitkomende op de Kiekenmarkt. Het college is voornemens een model schouwburg te bouwen, onder opzicht van brandgevaar. Niets zal ongespaard blijven, om dit schoone plan zoo gauw mogelijk te zien verwezentlijken. Reeds in het begin der maand Mei zal het schepencollege al de plans tot onteigening en bouwen van den schouwburg aan de beraadslaging van den gemeenteraad onderwerpen.
- Wij treffen het volgende aan in eene tooneelkronijk van de Nieuwe Rotterd. Courant; Sedert geruimen tijd liep het gerucht dat mej. Beersmans het Rotterdamsch tooneel en ons land zou verlaten. Heden ontvangen wij het bericht, dat de zaak beslist is, en mej. Beersmans met 1 september naar Antwerpen terugkeert. Zij zal daar naar wij vernemen, optreden als actrice tegen een appointement van 10,000 fr. en als leerares aan de tooneelschool tegen een salaris van 3000 fr., welk salaris haar voor haar leven verzekerd is. Wij kunnen het haar niet kwalijk nemen dat zij voor zulke schitterende aanbiedingen is bezweken, terwijl het haar natuurlijk niet onverschillig kan zijn terug te keeren naar haar geboorteland, naar de stad waar hare familie woont, hare dochter aan den schouwburg is verbonden. In den laatsten tijd hadden wij zelden het genoegen mev. Beersmans te zien. Uit den aard van haar talent kon zij slechts een beperkt aantal rollen vervullen, en met de jaren nam dat aantal, gelijk van zelf spreekt, niet toe. Doch trad zij zelden op, als zij het deed, schonk zij zooveel, zoo groot genot, dat | |||||||
[pagina 185]
| |||||||
haar gemis een groot, een diep gevoeld, een helaas! voor eerst onherstelbaar verlies is!Ga naar voetnoot(1) - De uitgever Henri J. Stemberg te Amsterdam, heeft het voornemen om bij het 150e deel der guldens-editie de handteekening te voegen van al de schrijvers, wier pennevruchten in die reeks zijn opgenomen. - Van Multatuli ‘Nog eens, Vrije arbeid’, dat sedert 1 ½ jaar uitverkocht is, zal een herdruk verschijnen, voorzien van nieuwe aanteekeningen van den schrijver. | |||||||
- Nederlandsch Congres.- In het laatst gehouden Ned. Congres te Breda werd eene bestendige uitvoerende commissie benoemd, bestaande voor het oogenblik uit drie leden voor Noord-Nederland: MM. Alberdingk-Thijm, Ten Brink en De Veer en vier uit het Zuiden: De Pauw, Heremans, Rooses, Vuylsteke. Hun werd de last opgedragen de besluiten uit te voeren en de aanstaande vergadering voor te bereiden. Wij vernemen, dat deze Commissie in het begin van Maart voor de eerste maal te Antwerpen vergaderde. De besluiten, welke zij had uit te voeren, waren weinig in getal. Zij bepaalden zich tot het overhandigen van een adres aan Conscience bij zijn jubilarum, iets wat gedaan is, en bij het voorbereiden der aanstaande vergadering. De Commissie besliste op dit laatste punt. dat er geen Gongres zal gehouden worden in het loopende jaar, en dat het aanstaande in 1883 te Brugge zal bijeenkomen. Zij koestert de hoop, dat dit Congres zal samenvallen met de feesten, gevierd ter gelegenheid der onthulling van het standbeeld van Breydel en De Coninck. Ook besloot zij inlichtingen te nemen aangaande het uitgeven van de handelingen der Congressen van Brussel en van Breda, en inzonderheid pogingen aan te wenden om, wat er van het eerste nog aan bescheiden voorhanden is, het licht te doen zien. - Op 8 Mei zal te Duffel het standbeeld ingehuldigd worden van Van Kiel, die onder den naam van Kiliaen, zich in de Nederlandsche letterkunde der XVIde eeuw heeft beroemd gemaakt. Dit beeld werd vervaardigd door den beeldhouwer J. De Cuyper, ook geboortig van Duffel. | |||||||
[pagina 186]
| |||||||
Toonkunde.- Bij de bespreking van het budget van Binnenlandsche Zaken werd de uitzonderlijke begunstiging van de Brusselsche muziekschool beknibbeld, en gevraagd de conservatoriums van Luik en Gent op denzelfden voet te behandelen. De Minister deed desaangaande zijn gevoelen kennen en achtte het vooralsnog onmogelijk de twee laatste steden met de hoofdstad gelijk te stellen. Van Antwerpen, de 2e stad des rijks, werd geen woord gerept. Terecht merkt Het Volksbelang van Gent hierbij op: ‘Wat ons in die discussie bevreemd, is dat er geen woord werd gerept over het nationaal muziekaal onderwijs. Het schijnt dus dat men gansch bij het manke stelsel blijft, dat strekt om in België cosmopolitische kunst te bevorderen; men lokt vooral gaarne vreemde professors herwaarts, om leerlingen en kunstenaars voor den vreemde te vormen, dat is als eene soort van exportatiegoed uit Belgie naar Frankrijk. Wij hebben eene Vlaamsche muziek, waarvan Benoit de ziel en de Antwerpsche muziekschool het brandpunt zijn. Zij alleen is buiten de gunsten van den Staat gesloten! De scholen van Gent en Brussel liggen, ja, in de Vlaamsche streken, maar niets bijna is er Vlaamsch, integendeel schijnt er alles berekend om elk eigen kunstgevoel bij den leerling te dempen, en zijnen geest af te richten op naäping in plaats van op schepping. Zoo worden onze jonge componisten en zangers uit de Vlaamsche streken ingescheept op de cosmopolitische zee, om er negen-en-negentig keer op honderd schipbreuk te gaan lijden; en intusschen wordt er niets gevormd en niets behouden, om in ons Vlaamsche land het eigen genie te louteren en te ontwikkelen, en het tot verheffing en polijsting van ons eigen volk aan te wenden. In zake van onderwijs en kunst, helaas! gelijkt ons land niet slecht aan eene groote compagnie internationale francobelge d'importation et d'exportation!’ - Dit jaar zal het nationaal festival te Brussel gehouden worden. Men zal er onder andere een nieuw openingstuk van Radoux, het oratorio De Wederkomst van Hiel en Samuël, en een nieuw stuk voor koor en orkest: Hymnus aan de Schoonheid, woorden van Hiel, muziek van Peter Benoit ten gehoore brengen. | |||||||
[pagina 187]
| |||||||
- Wij lezen in den Guide musical van Brussel (nr van 6e April l.l.): ‘Zij die beweren de geschiedenis onzer oude muzikanten te kennen, en wier taak het is die te onderwijzen, bedriegen zich, wanneer zij te Kortrijk doen geboren worden Andreas Pevernage, terwijl het nu bewezen is, dat deze groote Vlaamsche toondichter het levenslicht te Harelbeke zag. Om zich daarvan te overtuigen behoeft men slechts eene brochuur te doorbladeren, in 1876 te Brugge uitgegeven onder den titel: Maîtres de chant et organistes de St. Donatien et de St. Sauveur à Bruges, documents recueillis par Désiré van de Casteele et annotès par Edmond van der Straeten. Daarin wordt, op blz. 50, met anthentieke stukken den oorsprong van Andreas Pevernage volkomen vastgesteld. De keine stad Harelbeke kan alzoo in haar beroemd verleden met hoogmoed den naam noemen van Andreas Pevernage; ten huidigen dage heeft zij Peter Benoit.’Ga naar voetnoot(1) - De Nederlandsche Toonkunstenaars-vereeniging zal dit jaar in Juli te Leeuwarden vergaderen. Aan de vergadering zal worden verbonden een tweedaagsch muziekfeest in de Harmonie-zaal. Men verwacht verscheidene van Nederlands eerste toonkunstenaars te Leeuwarden. Meer dan 250 zangers en zangeressen, meerendeels leden van zangvereenigingen, hebben hunne medewerking toegezegd en zullen zich stellen onder de leiding van Maurice Hageman, correspondeerend lid van de Leeuwarder afdeeling. Het Groninger Harmonie-Orkest, versterkt door artisten van buiten, zal voor het instrumentaal gedeelte worden geëngageerd. Ook zal een | |||||||
[pagina 188]
| |||||||
kinderkoor deelnemen aan eenige der uit te voeren werken van Nicolaï en Hageman. Het programma is nog niet voor goed vastgesteld, maar men denkt ‘Feënschleier’ van Heinze, ‘Trost der Nacht’ van Hageman, ‘Zweedsche Nachtegaal’ van Nicolaï ten gehoore te brengen. Als solisten zullen o.a. optreden mevr. Hageman-Stoetz, mej. Gips, mej. Benedictus en de heeren Blauwaart, Joseph Cramer en Bosmans. De repetities zullen in April beginnen. - Het voor Eisenach bestemde monument van Bach, dat Donndorf vervaardigt, is bijna gereed. Het stelt Bach voor in het kostuum van zijn tijd, met den linkerarm leunend tegen een muzieklessenaar, terwijl hij muziekpapier en potlood in de handen houdt. | |||||||
Beeldende kunsten.- Op Zondag 25 Maart ll. had in de groote zaal van het Muzeum van Antwerpen eene schoone plechtigheid plaats: de leerlingen der academie herdachten alsdan den 25en verjaardag van de intrede van M. Luc. Schaefels als professor in gemelde teekenschool. Men heeft den algemeen geachten man zijn marmeren borstbeeld aangeboden. Men weet dat M. Luc. Schaefels niet alleenlijk een voortreffelijk professor, maar tevens een knap schilder van doode natuur is. - De vier standbeelden, die de vier hoeken van den koepel van het nieuw justicie-paleis te Brussel zullen versieren, verbeelden de macht, de koninklijke goedertierendheid, het gerecht en de wet. Zij worden in brons gegoten en alhoewel in zittende houding, zullen zij 6 meters hoogte hebben. Zij worden geplaatst op eene hoogte van 80 meters. Binnen een jaar zullen zij zich op hunne plaats bevinden. - De groote schilderij van Gallait, de Pest van Doornik, is tegenwoordig te Weenen op de tentoonstelling aldaar. De eerste schets van dit tafereel werd over bijna 30 jaren vervaardigd. Het is maar in 1878 dat Gallait de schildering hernam, die hij dit jaar eindigde. De schilderij zal na haren terugkeer uit de tentoonstelling van Weenen, te Brussel in het museum geplaatst worden. Men weet dat het gouvernement die schilderij heeft aangekocht. Zij verbeeldt den bisschop van Doornik, Radbod, in een haren kleed gewikkeld, en de gewijde beelden ronddragende ten einde van de goddelijke barmhartigheid het ophouden der pest te | |||||||
[pagina 189]
| |||||||
bekomen, die de stad Doornik in de XIIe eeuw verwoestte. - Er werd gemeld dat het gemeentebestuur van Brussel het standbeeld van Marnix gekozen had om de plaats van den Zavel te versieren. Het is het gouvernement, dat dit standbeeld daar zal plaatsen, maar de stad Brussel had, als tegenhanger van Marnix, te kiezen tusschen de standbeelden van Willem de Zwijger en van Brederode. De gemeenteraad heeft dit van Willem den Zwijger gekozen. - De schildering der trouwzaal van het Brusselsch stadhuis loopt ten einde. Binnen een paar maanden zal het volk, het volledig werk van den schilder Cardon, zoon van den diepbetreurden vader Cardon, kunnen bewonderen. Gansch die zaal is niet alleen in den Vlaamschen gothischen stijl behandeld, maar al de in- en opschriften zijn in onze moedertaal. Deze opschriften werden, voor het historische gedeelte vervaardigd door den archivarius der stad, M. Wauters en voor het leerende en dichterlijke gedeelte door Emanuel Hiel. - De zoo gunstig bekende Gentsche schilder van het visschersleven, Felix Cogen, heeft eene groote schilderij afgewerkt, die voor de Londensche tentoonstelling bestemd is en er dezer dagen werd heen gezonden. Zij verbeeldt: ‘Afwachting eener vischverkooping op het strand van Scheveningen.’ Eene groote schuit op het zeezand liggende, heeft haren visch gelost en deze bevindt zich op het strand in orde geschikt voor de verkooping: twee visschers slaan de laatste hand aan dit werk. Groepen pratende vrouwen en kinderen vervullen het middenvoorplan. Het achterplan is de zachtgolvende zee bij helder weder. Meer dan dertig figuren bewegen zich op het tafereel. Het nieuw gewrocht van Felix Cogen zal onder zijne beste voortbrengselen plaats nemen. Zijne faam in Engeland, waar zijne werken zeer gezocht worden, zal er stellig door verhoogen. Hij behoort tot de onvermoeide, aanhoudende werkers, die zich door niets laten afschrikken en het doel van hun streven weten te bereiken. - In de maatschappij: La Concorde te Gent worden op dit oogenblik eenige nieuwe kunstwerken tentoongesteld. De heer K. Leroi heeft het borstbeeld van wijlen den heer Metdepenningen vervaardigd; het is zeer gelijkend. De heer | |||||||
[pagina 190]
| |||||||
G. Van der Stracten stelt ten toon, de Verwachting, een zittend vrouwenbeeldje, zeer lief en aangenaam van lijn, gelijk alles wat die beeldhouwer-liefhebber voortbrengt. Van den heer Delvin zijn er twee goede aquarellen, voorstellende de Zandboer en Paarden. Mei. Allard zond bloemen die fijn getoetst zijn en reeds eene vaste hand beginnen te verraden. De bloemen en toebehoorten van den heer A. Van de Waele zijn kloek van kleur. Mej. Calmels heeft eene verdienstelijke schilderij, doode natuur, ten toongesteld en de heer A. Bruneel zond eene schets van een schoon vrouwenhoofd. De drie kleine landschappen van den heer E. Van Poelvoorde getuigen van ware opvatting der natuur, evenals het herfstgezicht van den heer Alb. Van den Abeele. Maar wat alles overtreft, is het heerlijk tafereel van den heer Xaveer De Cock, prachtig van toon en vol poëzie. - De nieuwe zaal van den Senaat is afgewerkt. Zij is prachtig gemeubeld. Men heeft er het beroemd stuk van Madou. Oh, oh! geplaatst, alsook verscheidene schilderijen der feesten in 1848 en in 1851 door den Cercle artistique gegeven, waaronder een groot doek van Stroobant. Een der zalen van de sectiën zal behangen word en met tapijtwerken van Bracquenié. De groote schilderij van De Biefve, die in de zittingzaal boven het bureel hangt: Belgie zijne Kinderen kronende, wordt aldaar weggenomen. - De Academie van Beeldende Kunsten te 's-Hage, in 1682 door den Haagschen schilder Willem Doudijns gesticht, zal in Mei a.s. haar tweehonderdjarig bestaan herdenken. - Op enkele uitzonderingen na geven de geïllustreerde tijdschriften in ons land zelden gravures naar oorspronkelijke teekeningen. Voor een deel moet de oorzaak daarvan gezocht worden in onze taal, welke die geschriften buiten 's lands ongangbaar maakt en alzoo het betrekkelijk klein debiet binnen de enge grenzen van Nederland houdt. Maar ook voor een ander deel, en dat is meer te bejammeren, heeft men het gemis van goede oorspronkelijke platen hieraan te wijten, dat het geboorteland van een Lucas van Leyden, een Rembrandt, een Cornelis Visscher en tal van andere corypheën van het graveerijzer, in onze dagen zulk een gering aantal opvolgers, die hunner waardig zijn, oplevert. Meestal moet men zich tevreden stellen met opgekochte clichés van half | |||||||
[pagina 191]
| |||||||
versleten Engelsche, Fransche en Duitsche illustratiën, die onzer goê gemeente, als quasi oorspronkelijke gravures, door voortvarende uitgevers in de maag worden gestopt. Eenmaal hieraan gewoon zijnde, kan het niet anders of het moet de aandacht trekken van alle belangstellenden in onze vaderlandsche kunst, wanneer men iets te zien krijgt, dat ons niet reeds in een of ander buitenlandsch tijdschrift onder de oogen kwam. Van dat standpunt beschouwd verdient het tweede nommer van het maandschrift de Zwaluw een hartelijk welkom te worden toegeroepen. Behalve door een keurig vignet van Chs. Rochussen: Vooreen en thans, wordt dat nommer opgeluisterd door een groote gravure van Walter, naar de teekening van P. v.d. Velden: Piet van den Visscher getiteld. Kan de Zwaluw op dezen weg voortgaan, door, tegen 7 1/2 ct. het nommer, goede en tevens oorspronkelijke platen aan hare lezers te geven, dan zal ongetwijfeld daardoor het doel bereikt worden, dat de Maatschäppij tot nut van 't Algemeen zich voorstelde, toen zij het toezicht over dat Volksblad op zich nam. Als de platen in het vervolg van hetzelfde gehalte zijn, dan zal het blad niet alleen aan een behoefte voor het volk voldoen, maar zich ook een plaats in beschaafder kringen veroveren. - Deutsches Familienblatt is de titel van een geïllustreerd weekblad, dat te Berlijn bij J.H. Schorer het licht ziet, en voorzeker onder de beste tijdschriften mag gerekend worden. Alhoewel het eerst zijnen derden jaargang is ingetreden, heeft het zich, door zijne degelijkheid en hooge kunstwaarde, reeds een getal van 70,500 inschrijvers weten te veroveren. Toch dringt de uitgever steeds op nieuwe abonnenten aan, omdat de kosten nog niet gedekt worden; de geringe prijs van het blad in verband met de vele kostbare gravuren en de uitstekende tekst maken dit verklaarbaar. Het laatste nummer van het ‘Deutsches Familiënblatt’ was een kunstnummer, gewijd aan den beroemden schilder Paul Meijerheim; het bevat zijn uitstekend uitgevoerd portret met levensschets en verschillende gravuren, aan het dierleven ontleend. Zijn de gravuren van het ‘Deutsches Familiënblatt’ over het geheet uitstekend, aan deze is bijzondere zorg besteed. Wij bevelen dit prachtig tijdschrift den Vlaamschen lezer ten zeerste aan. | |||||||
[pagina 192]
| |||||||
Necrologie.
| |||||||
Nieuwe uitgaven.
|
|