Juffer de Groot, als Ophelia, had prachtige oogenblikken, vooral in het vierde bedrijf, als zij waanzinnig geworden, het vertrek der koningin binnenstormt.
De rol van Polinius werd door den heer lsing minder goed vervult; hij zeide zijne verzen eentonig en gevoelloos op, zoodat deze rol zeer weinig indruk maakte.
Alle overige rollen waren goed bezet, al kon men merken, dat het gezelschap er nog niet aan gewend is hoog klassieke stukken op te voeren.
Vraagt men of de opvoering van Hamlet aan de verwachtingen heeft beantwoord, zoo moeten wij antwoorden, ‘slechts ten deele;’ wel was de indruk, dien de opvoering achterliet, groot, maar toch niet van dien aard, dat men den 21sten Januari (dag der eerste vertooning) onder de ‘groote’ dagen in de geschiedenis van ons tooneel mag rangschikken.
Met spanning ziet men de vertooning van twee nieuwe tooneelwerken tegemoet; het eerste een tooneelspel, getiteld ‘Schuld’ door Jac. de Vos et Mendes da Costa zal door het Nederlandsch tooneel alhier gegeven worden, terwijl het andere werk ‘Zonder Naam’ van onzen beroemden ‘Acteur-Auteur’ Rosier Faassen te Rotterdam de vuurproef zal doorstaan.
Het gezelschap van Ollefen, Moor en Veltman, dat tot heden de stadsschouwburg bespeelde en meestalstukken als: De wandelende Jood, de twee Weezen en dergelijke afgezaagde draken gaf, gaat met Mei, het einde van dit seizoen, uiteen; daarentegen is de Heer van Lier bezig een nieuw gezelschap saam te stellen, waaraan behalve andere artisten van naam, ook de hr. Van Kuyk, van het nationaal tooneel ten uwent, verbonden is, terwijl andere leden van de Antwerpsche schouwburgvereeniging, als men ten minste der ‘vox Populi’ geloof mag schenken, eveneens met den heer van Lier in onderhandeling staan.
Op het gebied der rederijkerij heeft men een werk tot stand gebracht, dat misschien eens goede vruchten zal dragen, n.l. de oprichting van een Amsterdamsch Rederijkersbond. Tot heden zijn daartoe tien vereenigingen toegetreden, waaronder verscheidene van aanzienlijke beteekenis. De statuten van het Bond zijn ontworpen en - onmiddellijk na de goedkeuring der wet zal door de bondsvergadering het bestuur gevormd worden.
Niet onopgemerkt mag het in druk verschijnen van dr Burgerlijk's Hamlet blijven, welk werk tevens het eerste is, dat overeenkomstig met de nieuwe wet is uitgegeven.
Eenige dagen geleden verscheen een nieuw werk van den heer H. G Roodhuyzen ‘Rebecca’ treurspel in vijf bedrijven, waarop wij later hopen terug te komen.
Amsterdam, 21 Februari 1882.
Jac. Grein