De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
De muziekdrukkers Phalesius.III.Het is hier de plaats te spreken over Jan Beelaert of Bellerus en Bellère, den deelgenoot gedurende omstreeks veertig jaren van de beide Pieter Phalesius, vader en zoon. Jan Bellerus was omstreeks 1526 te Luik geboren en had op 20 October 1553 te Antwerpen het burgerrecht verkregen.Ga naar voetnoot(1) Hij begon in 1555 te drukkenGa naar voetnoot(2) en liet zich in 1559 als vrijmeester in de Sint-Lucasgilde ontvangenGa naar voetnoot(3). Zijn uithangbord was eerst in den valk; later bewoonde hij het huis genaamd den gouden arend. Bellerus hielp Plantijn het eerste gekende werk van dien beroemden drukker uitgeven. Dit boek getiteld: La institutione di una fanciulla nata nobilmente. L'institution d'une fille de noble maison; traduite de langue Tuscane en François, verscheen in 1555; onder den titel leest men: En Anvers, chez Jean Bellère, a l'enseigne du Faucon. Avec privilege 1555; en op het einde van het deel: de l'imprimerie de Chr. Plantain 1555.Ga naar voetnoot(4) De spreuk van Bellerus was: Indies arte ac fortuna; zijn drukkersmerk verbeelde een schip in zee, de Fortuin en Mercuur voor reizigers of loodsen hebbende. Bellerus was op dit tijdstip, na Plantijn, de bijzonderste drukker van Antwerpen; Baillet noemt hem zelf geleerder als die laatsteGa naar voetnoot(5) Hij is de opsteller van een Latijnsch-Spaansch woordenboek. | |
[pagina 61]
| |
Als Bellerus in 1564 het huis den valk verliet, werd hij er door Plantijn vervangen. Beide drukkers bleven altijd in de beste verstandhouding. De drukwerken van Bellerus konden wedijveren, voor wat de schoonheid der letters betreft, met die van den Koninklijken Aartsdrukker. Bellerus huwde Elisabeth Commers, die omstreeks 1530 geboren was. Zij schonk hem verscheidene kinderen, waaronder drie der zonen ook zeer aanbevelingswaardige drukkers werden. Pieter Bellerus, de oudste ongetwijfeld, begon te Antwerpen te drukken in 1596 na de dood zijns vadersGa naar voetnoot(1); Gaspar Bellerus schijnt in 1613 in dezelfde stad begonnen te zijn; Balthazar Bellerus, gedoopt op 12 September 1564, in Onze Lieve Vrouwe Kerk, vestigde zich als drukker te Douai en gaf er, naast eene menigte andere werken, een zeker getal muziekwerken uit. Eenige schrijvers meenen dat Balthasar Bellerus te Antwerpen zou gedrukt hebben alvorens zich te Douai te vestigen, en geven het jaar 1602 op als hebbende toen hij zijne kunst in zijne geboortestad uitgeoefend. Dat kan niet juist zijn, want reeds in 1590, op den ouderdom van 26 jaar, gaf onze drukker te Douai het werk uit van Valerius Andreas, getiteld: Ratio orthographiae ab Aldo P.F. Manutio olímcollecta. Van 1590 tot zeer ver in de XVIIe eeuw, hield hij niet op bewijzen van zijne werkzaamheid en kunde te geven. Balthazar bewoonde te Douai, in de Schoolstraat, het huis genaamd ‘le Compas d'Or’; zijne spreuk was: Labore et perseverantia, nagenoeg die van Plantijn. Balthazar Bellerus, zegt Duthilloeul,Ga naar voetnoot(2) was een zeer geleerd man en we gelooven dat hij zelven de volgende verzen geschreven heeft, die hij aan het hoofd van zijnen catalogusGa naar voetnoot(3) plaatste en die ons waardig schenen hier herinnerd te worden: | |
[pagina 62]
| |
Typographus et Bibliopola, Bibliotheces et curjusvis disciplinae Canditatis, S.
Thesaurum damus. Ecquis hunc recuset?
Et gratis damus: Ecquis hunc maligna
Contrectet, legat, aut manu revolvat?
Tibi, Theiologe, hic labos dicatur;
Tibi, Jure-perite, consecratur,
Et tibi, Philiatre, devovetur,
Et tibi, Polyhistor, et Poeta,
Et quisquis Sophiano colis vel Arteis,
Arteis, Ingenuis Bonisque dignas.
Groeca hoec omnia, sen Latina mavis;
Groeca sunt tibi proesto seu Latina.
Nec Gallus tamen hinc, vel ipse Flander
It donatus abit sua hic et ipsis
Proesto fercula, Musicoeque alumnis.
Pleno denique Copia ista cornu
Fundit, cuique suas, suo aere, merceis.
Te beginnen met het jaar 1600, liet Balthazar Bellerus een groot getal muziekwerken verschijnen. Onze drukker Jan Bellerus of Beelaert was ook deken van de Gilde van den Jongen Handboog, onder de aanroeping van Sint-Joris. Hij overleed op 15 October 1595 in den ouderdom van 69 jaren en werd begraven in Onze Lieve Vrouwe Kerk te Antwerpen. Zijne weduwe stierf in den ouderdom van 86 jaren op 3 September 1616; zij en hare kinderen hadden op het graf van Jan Bellerus eenen steen laten plaatsen, die heden nog het volgende opschrift draagt: D.O.M. | |
[pagina 63]
| |
IV.Wij hebben alle reden te gelooven dat het vennootschap van Pieter Phalesius met Jan Bellerus en later met de weduwe van dezen laatste niet bestendig was, dat het slechts van tijd tot tijd bestond, voor eenige groote ondernemingen, voor de uitgave der te aanzienlijke werken, waarvan een hunner de drukkosten niet kon dragen bij middel zijner gewone inkomsten. Zoo, terwijl wij in 1591 en 1593 muziekverzamelingen aantreffen gedrukt onder de vereenigde namen der deelgenooten, zien wij er in 1592 door Phalesius alleen uitgeven. Al de phalesische uitgaven onderscheiden zich van de werken der anderen drukkers van denzelfden tijd, door de zuiverheid van den druk, de bevalligheid der letters, voornamelijk der gebloemde hoofdletters en vooral door de goede hoedanigheden van het papier, het beste dat we tegenkwamen. De muzieknoten zijn zeer klaar en leesbaar, evenals de sleutels, de kruisjes, bemols en andere muzikale teekens. De druk in het algemeen overtreft ver de uitgaven van Nurenberg, Hamburg en zelfs die van verscheidene steden van Italië in het algemeen en van Venetië in het bijzonder. De voortbrengselen der Phalesische persen zijn zeer belangrijk; wij zullen ons bepalen hier de bijzonderste aan te halen voor wat de waarde der muzikale samenstellingen aangaat. Voor het wereldlijk muziek, noemen wij eene verzameling door Phalesius zelven gevormd en getiteld: Musica divina di XIX Autori illustri, a qauttro, cinque, sei e sette voci, nuovamente raccolta da Pietro Phalesio et data in luce,.... zeven en vijftig stukken der beste meesters bevattende. Er verschenen verscheidene uitgaven van. Eene verzameling getiteld: Symphonia Angelica di diversi eccellentissimi musici, a quattro, cinque e sei voci nuovamente raccolta per Huberto Waelrant,... bevat er negen en vijftig van verscheidene beroemde meesters. Die verzameling had insgelijks verschillige uitgaven. De belangrijkste verzameling is die van den Antwerpenaar Emmanuel Adriaensen, de meest beroemde luitspeler zijner | |
[pagina 64]
| |
eeuw. Dit werk, getiteld: Pratum musicum, had ook verscheidene uitgaven en bevat tot honderd vijf en negentig stukken der beste toondichters van dien tijd, zooals Philippe de Mons, Orland de Lassus, den grooten Palestrina, enz. De godsdienstige werken, door Phalesius en Bellerus gedrukt, zijn niet min belangrijk dan de aangehaalde. Daaronder bemerken wij vooral: Selectissimarum Missarum Flores, ex praestantissimis nostrae aetatis authoribus qautuor, quinque, sex et plurium vocum collecti: et ad Ecelesiae Catholicae usum ordine decenti dispositi. Dit deel bevat acht Missen van Asola, Croce, de Lassus, Massainus, Palestrina, Viadana en Pottier. Deze laatste was zangmeester in Onze Lieve Vrouwe Kerk te Antwerpen. Evenals al de drukkers van dien tijd, had Phalesius zijn drukmerk; maar, daar hij niet altijd dezelfde plaat bezigde, hebben wij aan de boekminnaars eenen dienst meenen te bewijzen, met hier eene beschrijving te geven der verschillende merken door Phalesius en zijne erfgenamen gebezigd; wij kennen er vijf. De eerste plaat, die we zullen beschrijven, werd door hem het meest gebruikt en wij gelooven dat het de kopij is van het uithangbord boven de deur van zijn huis geplaatst: 1o Zij verbeeldt den Koning David, op de harp spelende, met den koninklijken mantel, en de kroon op het hoofd. Links op het achterplan, onderscheidt men twee gebouwen; rechts, eene poort omringd van versterkte muren. Deze plaat is rond; rondom leest men het vers: Laudate Dominum in psalterio et cythara. Het geheele is omlijst door eene teekening in Renaissancestijl; 2o Dit merk verbeeldt insgelijks den Propheet-Koning, maar ditmaal op de knieën, oogen en handen gericht naar den hemel, die vóor hem geopend is. Een engel verschijnt hem met een zwaard. David draagt den koninklijken mantel; hij is gekroond en heeft een halssnoer op de schouders. Voor hem op den grond bemerkt men zijne harp en zijn schepter; achter hem eene draperij. Dit werk is insgelijks rond; rondom: Omnis spiritus laudet Dominum. Dan, eene omlijsting, Renaissancestijl, omvlochten met bloemen en muzikale zinnebeelden, zooals blaasinstrumenten, een muziekboek, enz; | |
[pagina 65]
| |
3o Deze plaat verbeeldt Sint-Peeter, in de rechter hand den sleutel des hemels en in de andere een boek houdend. Op het achterplan ziet men eene kerk met toren, boomen en nog een ander gebouw, dat men insgelijks voor eene kerk zou nemen. Deze plaat is vierkantig en door geen enkel versiersel getooid; 4o Deze plaat verbeeldt de H. Maagd, Moeder Gods, met het Kind Jesus. Maria in de wolken gezeten en omringd van engelen, heeft eene kroon op het hoofd en een schepter in de hand. Dit merk is vierkantig. 5o Deze plaat verbeeldt Melpomena gekroond. De godin houdt in de eene hand, het pand van haren mantel en in de andere eenen ring. Rondom haar, een schoon landschap gevormd door boomen en struiken, en in de verte, een kasteel in verval waarop vogels vliegen. Op het voetstuk, waarop de godin pronkt, leest men haren naam in grieksche hoofdletters: μελπομενη. Rond de teekening, de spreuk: Ut smaragdus in auro. Sic musica in vino. Eccl. 32. | |
VI.Zooals we zegden, overleed Pieter Phalesius de jonge op 13 Maart 1629; zijne bloeiende drukkerij werd door zijne dochters voortgezet. Magdalena en Maria Phalesia lieten zich dan in 1629 in de St-Lucas Gilde opnemen onder de gezamentlijke benaming van ‘dochters Phalese.’Ga naar voetnoot(1) Te beginnen van 1630 tot 1650 droegen al de uitgaven der phalesische drukkerij tot onderschrift: ‘Bij de erfgenamen van Pieter Phalesius’ en het is slechts te rekenen van 1650 dat Magdalena Phalesia, geestelijke dochter, die de | |
[pagina 66]
| |
drukkerij bestierde, eenige uitgaven teekende: Apud Magdalenam Phalesiam et cohaeredes.Ga naar voetnoot(1) Gedurende het beheer der dochters Phalese verloren de phalesische persen niets hunner bedrijvighed; ook, treffen wij voor ieder jaar verscheidene belangrijke uitgaven aan. Magdalena testeerde op 3 October 1644 voor den notaris Gaspar van der Herstraeten van Antwerpen en stierf in het huis genaamd ‘de Koning David’ in de Kammenstraat, op 30 Mei 1652. Zij werd op 3 Juni daaropvolgende begraven in de kerk van het klooster der Augustijnen. Magdalena had tot uitvoerder van haren laatsten wil aangesteld Hieronimus de Mayer, tresorier der stad Antwerpen, waarschijnlijk een bloedverwant van den notaris Edward de Mayer die gehuwd was met Maria Phalesia, hare zuster. Bij de dood van Magdalena werden Geeraard van Wolschaten, drukker en Lenaard Milcamp, lettergieter, tot experten benoemd om de gereedschappen der phalesische drukkerij en de boeken die in magazijn waren te schatten.
(Vertaling van Edw. Van Bergen.) Alf. Goovaerts.
(Wordt voortgezet.) |
|