De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 12
(1882)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 32]
| |
De muziekdrukkers Phalesius.I.Tot in 1546 bleef Antwerpen de eenige stad der Nederlanden, die muziekdrukkerijen bezat In dit jaar begon de oude hoofdstad van het hertogdom Brabant, de stad Leuven, met haar te wedijveren. Pieter Phalesius de oude, wiens ware naam van der Phaliesen was, telde tusschen zijne voorouders een Jan van der Phaliesen, die in 1384 te Leuven het burgerrecht verkreeg; een andere Jan, ook Johannes Phalesius genaamd, was pastoor van Sint Pieter in dezelfde stad, in 1426, en mede-bestuurder der hoogeschool op dit tijdstip gesticht. De geleerde archivarius van Leuven, M. Edward van Even, is van meening dat de muziekdrukker Pieter Phalesius de zoon zou zijn van Arnold van der Phaliesen, in 1499 tot schilder der stad Leuven benoemd, in vervanging van Gillis Stuerbout. Pieter Phalesius schijnt dus omstreeks 1510 te Leuven te zijn geboren. Eerst eenvoudig boekhandelaar of, zooals hij zich noemde: gezworen boekverkooper, richtte hij zich tot eenen drukker, voor de werken die hij verlangde uittegeven en te verkoopen. Aldus komt het dat op het eerste werk dat hij uitgaf, in 1546, het onderschrift luidt: Lovanii apud Petrum Phalesium bibliopolam en dat men op de laatste bladzijde van den boek leest: Lovanii, ex officina Servatii Zasseni Diestensis. Dit werk kwam dus uit de drukkerij van Servaas Sassen of Sassenus van Diest, die sedert 1531 zijne persen te Leuven had. Hetzelfde jaar 1546, liet Phalesius een muziekboek drukken, in het werkhuis van Jacobus Batius of Bathenius (ongetwijfeld Batens), die eerst het vorige jaar te Leuven was beginnen te drukken en die in 1556, in Dusseldorf, voor de erfgenamen van Arnout Birckman eene muziekverzameling uitgaf, getiteld: Liber tertius Sacrarum Cantionum diversorum Auctorum quatuor, quinque et sex vocum. In 1547 reeds bezat Phalesius eene privilegie voor drij jaren. In 1549 had een nieuwe drukker zijne persen te Leuven | |
[pagina 33]
| |
gevestigd: Marten Rotarius of Raymakers. Phalesius verbond zich met hem voor het drukken van muziekwerken. Fétis schijnt er aan te twijfelen of dit vennootschap bestaan heeft; hij ontmoette nimmer, zegt hij, een boek waarop beide namen van Phalese en Rotarius zich bevondenGa naar voetnoot(1). Wij waren gelukkiger dan die onvermoeibare geschiedschrijver der muziek en ontdekten verscheidene werken, waarop de namen der twee deelgenooten zich bevinden. Dit vennootschap van Phalesius met Rotarius bestond reeds in 1552; wij denken niet dat het vele jaren heeft geduurd, want de uitgaven van 1554 dragen den naam van Phalesius alleen. Halen we in het voorbijgaan aan: Chansons à quatre parties nouvellement composez et mises en musicque par Maistre Jehan de Latre. Premier livre. Imprimé a Louvain par Pierre Phalese pour luy et Martin Rotaire. Lan M.D. LII. Te beginnen van 1556, drukte Phalesius op zijne werken: ex typographia Petri Phalesii, hetgene doet vermoeden, dat hij toen al zelf eene drukkerij opgericht had en zijne uitgaven vervaardigde zonder medehulp van eenig ander drukker. Het werkhuis van Pieter Phalesius de oude werd een der belangrijkste der Nederlanden, zelfs het belangrijkste na dat door zijnen zoon later te Antwerpen opgericht. Voor wat het getal werken betreft, die er gedrukt werden, overtreft het ver dat van Susato. Het bleef het eenige te Leuven en werd slechts gesloten na de dood van Phalesius en het vertrek zijner kinderen naar Antwerpen. In 1561, gaf hij het eenige werk uit dat men van hem kent in duitsche neumenteekens; het is getiteld: Cantuale juxta usum insignis ecclesiae Amstelredamensis nunc primum numerorum formulis excusum, multisque antiphonis, responsoriis, hymnis, aliisque ejusdem generis sacris cantionibus locupletatum. De gansche uitgave van dit werk in-quarto werd naar Holland gezonden, wat de waarschijnlijke oorzaak zijner zoo uiterste zeldzaamheid in België is. Reeds in 1570, vindt men Phalesius vereenigd met Jan Bellerus, drukker te Antwerpen. Verscheidene muziek- | |
[pagina 34]
| |
schrijvers hebben hier verward: eenigen denken inderdaad dat Pieter Phalesius de oude later Leuven verliet om te Antwerpen zijn deelgenootschap met Bellerus voort te zetten. Dat is eene dwaling. Onze drukker stierf te Leuven in 1573-1574; maar zijn zoon, evenals hij Pieter genaamd, ging voort met Bellerus van Antwerpen te drukken, eerst te Leuven en vervolgens te Antwerpen zelve. Pieter Phalesius de oude liet verscheidene kinderen na, waarvan wij noemen:
1o Huibrecht, onderprior der abdij van Affligem, van het order van Sint-Benediktus. Hij is de schrijver van een werk in-folio, getiteld: Sacrorum Bibliorum vulgatae editionis Concordantiae, ad recognitionem iussu Sixti V. Pont. Max. Bibliis adhîbitam recensitae at que emendatae. Primùm à Francisco Luca Theologo et Decano Audomaropolitano; Nunc denuò variis locis expurgatae ac locupletatae curâ et studio V.D. Huberti Phalesii, Coenobij Affligeniensis Ordinis S. Benedicti Subprioris. Dit werk verscheen in de Plantijnsche drukkerij onder Balthazar Moretus in 1642, naar den dood van den schijver Huibrecht Phalesius was ook nog pastoor te Bornhem en stierf in 1638, verscheidene andere werken in handschrift nalatende, die bewaard werden in de boekerij der abdij van Affligem. 2o Antonia; - 3o Robrecht; - 4o Cornelis; - eindelijk 5o Pieter. Onder de schoonste voortbrengsels van het werkhuis van Pieter Phalesius den oude, kunnen we niet nalaten aan te halen een deel groot in-folio, getiteld: Canticum Beatae Mariae quod Magnificat nuncupatur, per octo musicoe modos variatum. Francisco Guerrero Musices apud Hispalensem Ecclesiam Proefecto Authore, en uitgegeven in 1563; - het Luculentum theatrum musicum, uitgegeven in 1568, insgelijks in-folio, met honderd twee en veertig muziekstukken; - Een Duytsch Musyck boeck, daer inne begrepen syn vele schoone Liedekens met IIII. met V ende VI. partyen. Nu nieuwelijck met groote neersticheyt ghecolligeert ende verghaert. Ghecomponeert by diversche excellente Meesters, seer lustich om singhen ende spelen | |
[pagina 35]
| |
op alle instrumenten, deel in langwerpig 4o, gedagteekend van 1572 en bevattende twee en dertig vlaamsche liederen. Cornelis Phalesius volgde zijnen vader na zijnen dood op en gaf in 1574 te Leuven een werk uit, getiteld: Patrocinium. Musices. Orlandi di Lasso, Illustrissimi Ducis Bavarioe Chori Magistri, Cantionum quatuor, qinque et sex vocum, quas Muteta vocant, Opus novum. Het onderschrift luidt: Lovanii, excudebat Cornelius Phalesius. 1574. Cornelis Phalesius schijnt slechts eenige maanden aan het hoofd der phalesische drukkerij te Leuven te zijn geweest, want hetzelfde jaar nog, werd hij vervangen door zijnen broeder, Pieter Phalesius den jonge, of ten minste, komt deze in 1574 reeds voor met Jan Bellerus, den vroegeren deelgenoot zijns vaders, in de onderschriften der phalesische drukwerken. Cornelis vestigde zich te Antwerpen als schoolmeester en verkreeg er op 24 November 1581 het burgerrecht.Ga naar voetnoot(1). Op 17 Augusti 1587 werd hij door den Souvereinen Raad van Brabant tot notaris ter verblijfplaats van Antwerpen aangenomen. Cornelis Phalesius had reeds verscheidene kinderen, toen hij Leuven verliet, namelijk: 1o Robrecht, die insgelijks door den Souvereinen Raad van Brabant tot notaris ter verblijfplaats van Antwerpen werd aangenomen, op 28 Mei 1612; - 2o Anna, overleden te Antwerpen, op 23 April 1603. Zij was op 20 Februari 1601, in de St-Jacobs Kerk dezer stad, in het huwelijk getreden met Cornelis van Dale, koopman in parels, gedoopt in St-Jacobs, op 31 Juli 1576, zoon van Cornelis. De getuigen van dit huwelijk waren; heer Cornelis van Dale en meester Cornelius Phalesis; - 3o Maria, die op 29 Januari 1608, in St-Jacobs van Antwerpen in het huwelijk trad met Pieter Willems. Van dit huwelijk waren de getuigen: Cornelis Phalesius, vader, en Pieter Phalesius, de jonge, oom der toekomende. Te Antwerpen kreeg Cornelis Phalesius nog een zoon die op 27 September 1581 in de St-Jacobs Kerk gedoopt werd en denzelfden voornaam als zijn vader ontving. In 1603 leefde hij nog, want hij werd in dit jaar tot voogd | |
[pagina 36]
| |
aangesteld met Adolf van Dale, over de eenige dochter van Cornelis van Dale en van zijne dochter Anna. | |
II.Pieter Phalesius volgde dus zijnen broeder Cornelis op en, geholpen door den ouden deelgenoot zijns vaders, die ook de zijne was geworden en die het bleef toen Phalesius zijne persen naar Antwerpen overbracht, schonk hij aan de phalesische drukkerij van Leuven haar oude bedrijvigheid weder. In 1577 gaf hij het tweede deel uit van den Patrocinium Musices waarvan Cornelis het eerste had uitgegeven; op dit deel noemt hij zich Pieter Phalesius de jonge: Lovanii, apud Petrum Phalesium jun. Hij deed hetzelfde op de uitgave van 1578 van dit werk; het woord juniorem is hier zelf ten volle uitgeschreven. Wij dringen op die kleine bijzonderheid aan omdat het van belang is: het jaar van het overlijden van Pieter Phalesius den vader niet kennende, bewijzen de onderschriften van 1577 en 1578 en het woord junior gevoegd bij den naam van onzen drukker, dat in elk geval de eerste toen overleden was, en dat de zoon te Leuven had gedrukt, alvorens zijne drukkerij te Antwerpen te vestigen, het middenpunt waarheen de kunstenaars, en al degenen die een ambt uitoefenden van de kunsten afhangende, zich getrokken gevoelden. Tot in 1580 ging Pieter Phalesîus voort te Leuven te drukken en het volgende jaar vertrok hij naar Antwerpen, waar onze drukker, de belangrijkste muziekdrukker der Nederlanden, zich als vrijmeester in de Sint Lucasgilde liet inschrijven.Ga naar voetnoot(1) Op 17 Februari 1582 trad hij in de Onze Lieve Vrouwe Kerk van Antwerpen in het huwelijk met Elisabeth Wisschavens, dochter van Jan en van Dymphna van Dyck van Mechelen en kleindochter van Hendrik Wisschavens. Elisabeth had eene zuster Anna Wisschavens genaamd, die in het huwelijk was getreden met Jan de Mayere, zoon van Mathias en broeder van meester Laureis de Mayere, procureur te Antwerpen Jan Wisschavens, de vader van Elisabeth, die Pieter Phalesius huwde, had eene zuster genaamd Elisabeth Wisschavens, die | |
[pagina 37]
| |
de echtenoote werd van den kunstschilder Jan de Mayere, zoon van Gregoris. In 1582 vestigde Phalesius zijne persen in het huis genaamd de Roode Leeuw, in de Kammenstraat, dat hij tot in 1606 bewoonde. Dit huis hoorde toe aan de familie van Thienen en werd door haar op 6 Juni 1606 verkocht aan den drukker Hieronimus Verdussen, wiens afstammelingen, allen drukkers zoo als hij, het tot het einde der XVIIIe eeuw bewoonden. In dit jaar 1582, het eerste zijner vestiging te Antwerpen, gaf Phalesius drij muziekwerken uit. Het is noodzakelijk hier in het voorbijgaan bij te voegen, dat evenals Susato en Pieter Phalesius zijn vader, onze drukker nooit anders dan muziek uitgaf, terwijl de meesten alle soorten van werken uitgaven met enkele zuivere muziekuitgaven of eenige boeken met muzieknoten, Sedert dit jaar 1582 ging er geen enkel voorbij zonder dat de phalesische persen het bewijs leverden van de werkzaamheid van onzen drukker. Pieter Phalesius de jonge had bij Elisabeth Wisschavens vijf kinderen, te weten: 1o Barbara, geboren gedurende de sluiting der kerken, tusschen 1583 en 1585, huwde in Onze Lieve Vrouwe kerk te Antwerpen, op 20 Juli 1610, haar vader tot getuige hebbende, Jan de Vos aan wien ze vier kinderen schonk; 2o Magdalena, ge doopt in Onze Lieve Vrouw Kerk te Antwerpen, op 25 Juli 1586. Later zullen we Magdalena Phalesia terugvinden; zij nam, na den dood haars vaders, het bestuur der drukkerij en van den muziekhandel in handen; 3o Maria, in dezelfde Kerk gedoopt, op 10 December 1589, huwde in Onze Lieve Vrouwe Zuid, op 1 Februari 1615, haar vader insgelijks voor getuige hebbende, de notaris Edward de Meyer, zoon van Jaak en van Maria Wolfs. Zij hadden slechts twee dochters. Na den dood harer zuster Magdalena, was het Maria Phalesia die zich aan het hoofd der drukkerij stelde; zij liet zich te dien einde opschrijven in de Sint Lucasgilde in 1652-1653. Over haar ook zullen we later nader spreken; 4o Pieter, gedoopt in Onze Lieve Vrouwe, op 20 Juli 1594, trad in het klooster der Augustijnen te Antwerpen, werd er onderprior van, vierde zijn jubelfeest van vijftig jaren kloosterleven en stierf plotselings in hetzelfde klooster op 25 | |
[pagina 38]
| |
Maart 1671. Ter gelegenheid van zijn jubelfeest in 1662, gaven de phalesische persen een klein deel in-4o uit, een dicht- en een muziekstuk ter zijner eere bevattende; 5o Anna, gedoopt in Onze Lieve Vrouwe, op 18 Juli 1603, stierf jonge dochter. Wij zegden dat in 1606 het huis, dat Phalesius bewoonde, door den eigenaar verkocht werd aan den drukker Hieronimus Verdussen; Phalesius kon er nog twee jaren in blijven, maar toen in 1608 zijn huurceel uit was, kocht onze drukker er een ander, insgelijks in de Kammenstraat gelegen. Dit huis was genaamd den Coperen Pot, naam volkomen in overeenstemming met het ambacht van zijnen eigenaar, Pieter Van den Putte, koperslager te Mechelen en van zijnen huurling Pauwel van Lare, insgelijks koperslager. Dat Phalesius den naam van den Coperen Pot niet in volkomen overeenstemming gevonden heeft met het muziek dat hij voortdurend drukte, gelooven wij gereedelijk; ook veranderde hij hem in dien van de Koning David, de prachtige zanger die de Psalmen dichtte, terwijl hij zich op de harp begeleidde. Hij liet dezes beeltenis boven de deur van zijn huis plaatsen. Pieter Phalesius de jonge was niet alleen muziekdrukker, hij was ook een uitstekend muziekant, en ofschoon hij zelf niet getoondicht heeft, dat wij ten minste weten, is hij nochtans de vervaardiger en uitgever van verscheidene verzamelingen muziekwerken, bijeengebracht uit de voortbrengselen der meeste beroemde toonzetters van zijnen tijd. Hij was in betrekking met al de geleerden die Antwerpen op het einde der XVI en in het begin der XVII eeuw bezat. Wij hebben Latijnsche en Italiaansche opdrachten, door zijne hand onderteekend en gericht aan Sweertius, aan Allessandro di Giunta, aan Balthasar de Smidt, den peter van zijnen zoon Pieter, aan Scholirius, aan Marten Haeck, ceremoniemeester der aartsbisschoppelijke kerk van Mechelen, aan Arnoud de Malines, kanunik en aarstdiaken van Sint Donaat, te Brugge, aan den protonotarius Joannes Baptista Gramaye, geschiedschrijver der aartshertogen Albertus en Isabella, aan Philips hertog van Aerschot, prins en graaf van Arenberg, raadsheer des Konings, enz, enz. De geleerde Gheesdalius vervaardigde ter eere van Phalesius | |
[pagina 39]
| |
een Latijnsch dichtstuk, dat in een zijner drukwerken werd overgenomen; onze drukker beoefende zelfs de muzen, zooals bewijst de opdracht in Latijnsche verzen gericht aan den toondichter Jan Deschamps, geestelijke in de abdij van Sint-Winoxberg en dat we hier gaarne mededeelen; Musoeos numeros quod te reputare fateris
Aurea non quanti divitis arua Tagi
Ex facili tribuo: nec quisquam humanior extat,
Quem non detineat dulce piumque melos.
Me quoque denexoe spectantem fata senectoe
Soepe tulit retro surripuitque mihi.
Petrus Phalesius,
Typographus.
Dit stuk werd gedrukt in de verzameling der negen missen van Jan Deschamps, door Phalesius in 1615 uitgegeven. Pieter Phalesius overleed te Antwerpen, op 13 Maart 1629 en werd begraven in de Kerk van het Klooster der Augustijnen, waarin zijn zoon getreden was. Zijne echtgenoote was reeds dood van vóor 1619. In 1650 richtten zijne kinderen hem een nederig gedenkteeken op, bestaande uit het borstbeeld van Sint Pieter, zijnen patroon, waaronder ze het volgende eenvoudige opschrift lieten plaatsen: PETRO PHALESIO (Wordt voortgezet). |
|