De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11
(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 565]
| |
Noord-Nederlandsche Leestafel.Wij verzoeken allen Noordnederlandschen uitgevers hunne voor de Kunstbode bestemde werken te willen opzenden aan het bestelhuis Bremer en Cie te Amsterdam, p.c. van den Boekhandelaar Lod. Janssens te Antwerpen. De Leesbibliotheek voor Christel, huisgezinnnen, te s'Hertogenbosch uitgegeven, bood haren lezers, als eerste nummer van den nieuwen jaargang, eene oorspronkelijke novelle aan van Ornithos, getiteld Agnes. Dit verhaal bevalt ons maar weinig, zoowel wat den vorm, als de strekking aanbetreft. In de eerste plaats mist zij geheel en al het kenmerk der novelle; de karakters zijn slecht weergegeven en zondigen door gebrek aan natuurlijkheid. De auteur zou wel doen de goede novellisten te bestudeeren. Wij hebben tegen dit werkje nog een anderen grief. Volgens ons is het tooneel, waarin Agnes haren man beschuldigt de theorie Van Houten te huldigen en in praktijk te brengen, zeer gevaarlijk van strekking. Men leest daar te veel tusschen de regels en die passage zal menigen jeudigen lezer, dunkt ons, doen nadenken. Voor christelijke huisgezinnen komt dat stellig het allerminste te pas. Hetzelfde bundeltje bevat als 2e verhaal eene vertaling van Raoul de Navery, ‘De Dochter van den Beeldhouwer. Deze schrijfster is genoegzaam bekend. Hare werken, hoewel hier en daar wat veel aan onwaarschijnlijkheid zondigende, behooren tot die weinige Fransche romans, die men aan eenieder kan te lezen geven. Oneindig veel beter dan Agnes, bevallen ons de Twee Novellen van Sally.Ga naar voetnoot(1) De schrijver, die zich waarschijnlijk achter een Pseudonym verbergt, heeft goed het genre ‘novelle’ begrepen. Het onderwerp van het eerste stuk, Aan eene kleine Badplaats, is hoewel niet geheel nieuw, toch alleszins belangrijk; de karakters zijn fiks geteekend, consequent doorgevoerd en houden tot het einde toe de belangstelling gaande; zelfs de bijkomende figuren zijn goed. Over het geheel ligt een frischheid en een gloed, die ons aan de lichte zeebries en het zonnige zand der duinen doet denken. Indien wij eene opmerking moeten maken, dan zouden wij | |
[pagina 566]
| |
er op wijzen, dat het Fransch van de Zwitsersche gouvernante een weinig te veel Hollandsch-Fransch is; doch zulks neemt niets weg van de treffende schildering en de schoone inkleeding aan deze novelle. Het tweede verhaal, In Opstand, speelt in Indië. Ook hier treft men dezelfde goede eigenschappen aan: fiksche taal, goeden stijl; geene lamheid of weekheid. Het komt ons echter voor dat deze novelle voor den gewonen lezer moeilijker om bevatten zal zijn, door de vele Indische woorden en zesgwijzen, welke hier en daar gebruikt worden. De schrijver toont zich ook hier een fijn opmerker. Menig goed geteekend tafereel wordt ons in de Twee Novellen aangeboden: ook hopen wij dat Sally ons spoedig meer van zijne pennevruchten zal schenken en dat de uitgever ons dan andermaal een net boek zal aanbieden, voor wat druk en uitvoering betreft. Op de lijst der in Nederland verschenen werken, hebben wij menig roman en vele werken gezien, die den lezers van De Vlaamsche Kunstbode ongetwijfeld belang zouden inboezemen. Met genoegen stellen wij vast, dat enkele Hollandsche uitgevers reeds beginnen te begrijpen, dat zij door het toezenden hunner werken hun eigen belang dienen. Ons zal het altijd aangenaam zijn de werken onzer Noorderbroeders te bespreken en aan het Vlaamsch publiek bekend te maken: dat wij reeds gedeeltelijk daartoe in staat werden gesteld, verheugt ons; dat alle Hollandsche uitgevers weldra het voorbeeld, dat hun gegeven wordt, zullen volgen, dat hopen wij! Aan onze Belgische lezers kunnen wij met veel aandrang het werkje van den heer C. Van der Zeyde ‘De leestoon en het leesonderwijs met het oog op Beschaafde Voordracht,Ga naar voetnoot(2) aanbevelen. De vele tooneel- en letterkundige maatschappijen in België zullen er zeker veel bijwinnen, wanneer hunne leden dit boekje met aandacht doorlezen. Zij zullen er menigen nuttigen en praktischen wenk in aantreffen, en er niets dan voordeel uit trekken. Ook den onderwijzers zal het van grooten dienst zijn bij hun | |
[pagina 567]
| |
onderricht. Wij stemmen volkomen met den lof in, door de geheele Nederl. pers aan dit werkje toegezwaaid: hij is verdiend! Van het zoo geschatte werk van Dr. C.E. Bock: Het boek van den gezonden en den zieken mensch, door Dr. Donkersloot in het Nederlandsch vertaald en bewerkt, is thans bij den uitgever D.B. Centen te Amsterdam, de derde druk verschenen, terwijl van het oorspronkelijke werk de twaalfde druk in Duitschland het licht zag. Het boek wettigt volkomen dien bijval. De kennis van het menschelijke lichaam is voor eenieder noodzakelijk, en de wetenschap, hoe ons leven door voeding en anderszins wordt onderhouden, van het grootste belang. Het werk van Dr. Bock is geschreven met het doel, dat eenieder zich die kennis zou kunnen eigen maken. Op wetenschappelijke grondslagen rustende, is het toch begrijpelijk en bevattelijk voor iedereen. Vooral de hoofdstukken, waarin er over de voedingsmiddelen wordt gehandeld, verdienen alle aandacht. Aan het einde van het werk, dat ongeveer 350 blz. zal bevatten, zullen platen ter opheldering worden bijgevoegd. Bij de Erven F. Bohn te Haarlem verscheen de vertaling van een werk van Smiles, getiteld ‘Plicht’. De schrijver van ‘Help u zelven’ en zooveel andere dergelijke werken, is genoegzaam bekend. Voor dit nieuw gewrocht heeft hij in de geschiedenis, in het dagelijksche leven, in alle standen der maatschappij eene bonte mengeling van feiten opgezocht, waarin de nauwe plichtsbetrachting, waarin de plicht daadwerkelijk worden voorgesteld. Evenals alle werken van Smiles, is ook dit boek niet even geschikt voor alle lieden en dit vindt zijne gereedelijke verklaring in het feit, dat Smiles protestant is, en dit in zijn werk duidelijk laat doorschemeren. Andersdenkenden zullen er dus dikwijls bladzijden of gedeelten van bladzijden aantreffen, die niet hunne gevoelens, denkwijzen, of overtuiging weergeven. Het werk bevat overigens vele, zeer schoone en nuttige wenken en kan vrij aanbevolen worden aan zulke personen, die met kennis van onderscheid weten te lezen. De vertaler, de Heer J. de Vries, heeft gemeend het werk te moeten hollandiseeren, met eenige Engelsche figuren en toestanden door Nederlandsche te vervangen. Het werk draagt hier en daar de lidteekenen van deze vivisectie. | |
[pagina 568]
| |
Wij wezen er in onze laatste leestafel op, hoe in Nederland de beoefening der oude schrijvers steeds meer en meer toeneemt en telkenjare een of ander klassiek werk uit den bloeitijd van onze zeventiende-eeuwsche letterkunde herdrukt wordt. Gelijken tred met deze beoefening der oude Nederlandsche auteurs, houdt de beoefening der oude Grieksche en Romeinsche klassieken. Wij kunnen met voldoening op eene nieuwe uitgave op dit gebied wijzen. Dr H. Van Herwerden heeft drie treurspelen van Sophokles in Nederlandsche dichtmaat overgebracht en bij Dannenfelser en Co (G. Metzelaar) te Utrecht uitgegeven. Wie eenigszins bekend is met de moeilijkheden, welke de tragedies van Sophokles voor de vertaling opleveren, kan niet genoeg den arbeid van den Heer V.H. roemen. Voorzeker, 't was geen gering begin, maar, zonder juist competenten Hellenisten te zijn, durven wij zeggen, dat de schrijver zeer goed is geslaagd en allen, die belang stellen in en nader bekend willen worden met meesterstukken der Grieksche tragediedichters, zullen Dr V.H. dankbaar zijn voor zijnen arbeid. Deze bundel bevat Koning Oedipus, Oedipus te Kolonos en Elektra. Elk stuk is van eene ophelderende inleiding voorafgegaan. De vertaling is in rijmlooze vijfvoetige iamben, uitgezonderd de beurt- en reizangen en koren, welke alle rijmende verzen zijn. De afstand tusschen de ideale Grieksche poëzie en de bij uitstek practische en droge formulen der scheikundige wetenschap is ongetwijfeld zeer groot; en toch zijn wij verplicht dien afstand in een enkelen sprong te doen en van de treurspelen van Sophokkles op de Handleiding der Chemische Technologie van Dr F.W. Krecke,Ga naar voetnoot(1) over te gaan. Dit werk, met zijne 92 duidelijke houtsneefiguren en eene uitslaande plaat, verdient alle aandacht, en wij aarzelen niet het aan te bevelen niet alleen voor alle athenea, handelsscholen en inrichtingen van hooger onderwijs; maar ook aan alle industrieelen. Om een werk van dien omvang - het bevat niet min dan 596 compresgedrukte blz. - eenigszins uitvoerig te kunnen bespreken, zouden wij over meer ruimte moeten kunnen beschikken, dan nu het geval is. Onze warme aanbeveling moge dit vergoeden. Op geen enkel tijdstip van het jaar ontwikkelt de Neder- | |
[pagina 569]
| |
landsche boekhandel zulk eene bedrijvigheid, als tegen het St-Nicolaasfeest, het groote feest bij uitnemendheid, waarop elk kind dan geschenken van ouders, ooms, tantes en grootouders verwacht. Onder deze geschenken spelen de boeken een grooten rol. De lust tot lezen, het Nederlandsche volk zoo eigen, is bij de jeugd nog meer ontwikkeld en elk jaar zorgt de pers, dat wat nieuws en meestal ook wat goeds bevrediging aan dien leeslust brengt. De Nederlandsche uitgevers hebben zeker vergeten. dat ook in België het St Nicolaasfeest en bovendien Kerstmis en Nieuwjaar door de jeugd met ongeduld worden afgewacht, en dat ook in België fraaie boekwerken welkome geschenken zijn. In België moet men zich hoofdzakelijk met de Fransche kinder- en prachtwerken vergenoegen, hoewel in menig Vlaamsch gezin een Nederlandsch werk met ingenomenheid zou begroet worden. Kunnen wij niet over veel kinderwerken spreken, wat wij ontvingen was werkelijk goed. De heer W. Hulscher te Deventer heeft den dank van ouders en kinderen verdiend, door de uitgave van de ‘Sprookjes van Wilhelm Busch’ uit het Duitsch vertaald. Geestiger en beter uitgevoerde plaatjes zagen wij maar zelden, en de aardige werkjes passen volkomen bij de origineele teekeningen. Geen schreeuwende kleuren, die den smaak bederven in plaats van hem te veredelen; geen zoutelooze en niets beduidende rijmpjes; maar kleine kunstjuweeltjes en waarlijk geestige versjes. De tegenwoordige reeks bestaat uit drie deeltjes, 4o formaat, op schoon getint papier gedrukt. Waarlijk eene prachtuitgave voor het kleine volkje. Wij hopen ze door meerdere gevolgd te zien. Wie meenen mocht, dat bij de buitengewone voortbrengingskracht der Noordnederlandsche pers, de hoedanigheid lijden zou onder de hoeveelheid, behoeft slechts een enkelen blik te slaan op hetgeen Noord-Nederland voortbrengt, om de overtuiging te verkrijgen, dat de Fransche Schrijver, ik meen Henri Havard, over de tentoonstelling van den Nederlandschen boekhandel sprekende, niet overdreef, als hij zegde: dat de Nederlandsche drukkers niet behoeven achter te staan bij de beste hunner vakgenooten te Parijs, Londen of Weenen. Wij hebben twee uitgaven van de Uitgevers-Maatschappij ‘Elzevier’ te Rotterdam, voor ons liggen, die, hoewel | |
[pagina 570]
| |
niet tot de zoogezegde prachtuitgaven behoorende, door netheid en sierlijkheid uitmunten, en het bovenstaande gezegde komen bevestigen. De eerste is: De Genestet's complete dichtwerken, op, 15000 exempl. gedrukt, in twee deeltjes, voor den spotprijs van gl. 1.95, gebrocheerd verkrijgbaar. De Genestet is sedert lang de lieveling van het Nederlandsche volk, dat nog steeds het te vroege afsterven van den nog jeugdigen dichter betreurt. Talrijk zijn de uitgaven van de Genestets dichtwerken; en deze goedkoope en nette editie zal ze nu zeker brengen in elk huis, waar ze dat dusverre mochten ontbreken. Wij hopen het van ganscher harte. Wie in België nog van gezonden kost houdt, zal zich verhaasten de Genestets flinke gedichten te koopen. Dezelfde uitgevers-Maatschappij kondigt eene geïllustreerde uitgave aan, met teekeningen van Rochussen, Greine, Sierig. d' Arnaud Gerkens, benevens het portret van dichter. Wij hopen dat deze editie spoedig het licht moge zien. Sprookjes van Leander is de titel van het tweede werk, dat de Elzevier-Maatschappij tegelijk met het andere het licht doet zien. Deze Sprookjes beleven bij ons den derden en in Duitschland den 12 de druk. Dit getuigt van een gunstige ontvangst van wege het publiek en die goede gezindheid is wel verdiend. Al kunnen ook niet al die sprookjes ons bevallen, het meerendeel staat ons zeer goed aan, en wij zouden ons al zeer kniesoorig betoonen, indien wij niet het minder goede wilden verontschuldigen ter wille van het geen uitstekend is. De vertaling van den heer Van Duijl is zeer goed en het viertal houtgravuren naar Ch. Rochussen strekken het boekje waarlijk tot sieraad. Dr J.C. Costerus heeft, ten behoeve van het onderwijs op de middelbare scholen, onder den titel Beginselen der Plantenkunde,Ga naar voetnoot(1) eene vrije bewerking geleverd van de Allgemeine Botanik van Dr. W. Behrens. Het werk munt uit door klaarheid van stijl en beknoptheid van behandeling. Wel wat al te beknopt, zooals de bewerker zelf in zijne voorrede zegt; maar niet onwetens, want de onderwijzer door onderricht, of de natuur door beschouwing, moeten aanvullen wat de schrijver slechts vluchtig aanstipt. | |
[pagina 571]
| |
Voor de scholen dunkt dit werkje ons dus eene goede handleiding en voor liefhebbers der plantkunde een goeden leiddraad tot latere meer grondige studie. Een menigte kleine en grootere afbeeldingen versieren dit net gedrukte boek. A.N. Batavus, Wz.
N.B. Enkele werken, die wij te laat ontvingen, zullen in de volgende aflevering worden besproken. |
|