Bladvulling.
Conducteurs-vervalsching.
Eene aardige anecdote wordt verhaald van eenen Engelschen Lord, die onlangs van de wedrennen terugkwam.
Met denzelfden trein reisden acht ongelukkige wedders, die geen geld genoeg hadden overgehouden voor plaatskaartjes, en door een of ander gelukkig toeval van betaling hoopten vrij te komen.
Eindelijk kwam een hunner aan eene haltplaats op eenen schitterenden inval. Hij trok zijne pet over zijne oogen, knoopte zijne jas tot bovenaan dicht, liep naar het vak van den waggon, waar hij den Lord met zijn gezelschap had zien instappen, en vroeg hun op den gewonen toon van een spoorwegbeambte hunne kaartjes af, die zij hem dan ook zonder erg gaven. Die kaartjes verdeelde hij onder zijne vrienden, en toen de trein te Londen kwam, scheelde het weinig, of de Lord met bijhebbend gezelschap zou in hechtenis genomen zijn wegens poging om de spoorwegmaatschappij te bedriegen, want ondanks zijne verzekeringen wilden de spoorwegbeambten niet gelooven, dat iemand vreemds zoo brutaal geweest zou zijn de kaartjes van de reizigers op te halen. Dat was al te ongerijmd. Er zat voor den Lord en zijn gezelschap niets anders op dan nog eens te betalen.