De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 11(1881)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bij het overlijden van mijnen lettervriend August-Jozef Cosyn. Helaas! alweêr een kamper sneuvelt!... Een kamper uit den Vlaamschen strijd, Die al zijn kracht uit hart en ziele Aan 't duurbaar Vlaanderen heeft gewijd! Na Blieck en Rodenbach valt heden, Met 't trillend wapen nog in hand, Cosyn!... de reinste kunstvereerder Van 't kunstenbarend Scheldestrand, [pagina 310] [p. 310] Wie kan den smartkreet onderdrukken, Die 't diep geschokt gemoed ontgaat: ‘Hebt Gij dan, God! ons volk verlaten! Dat Ge al ons mannen nederslaat!..’ Zoo zeldaam zijn de grootsche zielen, Die hart en arm aan Vlaandren biên, En welke, in 't heiligst van hun streven, Slechts 't heil van hunnen volksstam zien! Doch zòò was Hij, die nu ten grave Gedragen wordt bij naar geween; Ja zòò was Hij, de koene strijder, Te recht betreurd door groot en kleen. Het kunstvuur deed zijn ziele blaken Voor al wat waar is, goed en schoon; Zijn hart, zooals zijn lied, was edel, Zijn mond de waarheid steeds gewoon Hij was uit 't hart geliefd door allen, Die hij in vriendschap had aanvaard; Ook zij voortaan in eer en zegen Zijn naam door 't Vlaamsch geslacht bewaard! *** O Vriend Cosyn! mijn tranen vloeien Op Vlaandrens verste Leiestrand, Bij 't denken dat uw vroeg verscheiden Uw steun onttrekt aan Vlaandrenland. Rust nu, Cosyn, ter zij der Braven!... Uw taak op aarde is thans volbracht; Geniet het heil in hooger sfeeren Welk iedren reinen kunstnaar wacht! Uw naam, op 't glorieboek geschreven, Zij steeds met kunstroem rijk omstraald; En wordt bij Vlaandrens zegepralen, In latere eeuwen nog herhaald! P.P. Denys. Komen, 8 Juli, 1881. Vorige Volgende