Boekbeoordeeling:
I.
Bij onze zuidbrabantsche boeren (naar Cam. Lemonnier) door W. Leen. Brussel, bij X. Havermans.
Sedert lang is Camille Lemonnier in onze Fransch-Belgische letterkundige wereld gekend als een der talentvolste en oorspronkelijkste schrijvers. Deze oorspronkelijkbeid ligt vooral in de treffende natuurwaarheid, waarmede hij, als gewetensvol realist, onze plattelandsbewoners weet af te schilderen.
Als romantische inhoud hebben zijne verhalen uit het dorpsleven gewoonlijk niet zeer veel om het lijf. Zijn bijval ligt in den vorm, in de juiste schildering van zeden en gewoonten en in de typeering zijner karakters. De Brabantsche boeren, zooals hij ze ons voorstelt, hebben niets conventionneels; wij vinden ze in zijn boek terug zooals wij ze dagelijks onder onze oogen kunnen nagaan, met hunne deugden en gebreken, hunne hartstochten, kortom alles wat hen wezentlijk als ‘Brabantsche boeren’ kenmerkt.
Leveren dus, als eigentlijke ‘novellen’ beschouwd, de dorpsverhalen van Lemonnier niet altoos het belang op, dat men ervan verwachten zou, de lezer wordt ruimschoots vergoed door menig flink geschetst tafereeltje of echt humoristischen toestand en door de gezonde levensfrischheid, die over zijne verhalen ligt verspreid.
Het Vlaamschlezend publiek is dan ook den heer W. Leen, die een van Lemonnier's laatste werken in onze taal overbracht, oprechten dank verschuldigd: vooreerst wegens zijn voortreffelijke keuze en evenzeer wegens de uitstekende wijze, waarop hij zich van zijne niet altoos gemakkelijke taak heeft weten te kwijten.
De heer W. Leen, - die vroeger reeds een door hem vertaald stukje van Lemonnier uitgaf, en wel in onzen Kunstbode - heeft andermaal geene slaafsche vertaling willen geven; hij heeft den Franschen tekst van Lemonnier volgens den geest van het werk en de vereischten onzer taal vrij omgewerkt. Deze