De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 502]
| |
De eerste Muziekdrukkers der Nederlanden.
| |
[pagina 503]
| |
muziekdrukker Tylman zou zijn geweest, want uit het feit dat hij genaamd is ‘zoon van Tylman,’ blijkt dat de voornaam zijns vaders Tylman was. Fétis bedriegt zich nogmaals door Susato te vereenzelvigen met een' Thielman van Ceulen, die op hetzelfde tijdstip leefde. Wij hebben in de Archieven der stad Antwerpen akten gevonden die die twee personen volkomen den eenen van den anderen scheiden. Thielman van Ceulen, biersteker, was zoon van Adolf van Ceulen en Elisabeth Verspuyen, terwijl Thielman Susato, zoon was van een Thielman en niet van een Adolf. Zoo Susato soms Thielman van Ceulen genaamd werd, is het dat men hem dan heeft willen noemen met den naam der stad of van het land, waarvan hij afkomstig was, en dat nog is een bewijs tegen het gedacht van Dehn, hem te Soest in Westphalen te doen geboren worden. Thielman Susato vestigde zich te Antwerpen gedurende de eerste helft der XVIe eeuw. Men vindt hem er reeds in 1529, als kopist of schoonschrijver van muziek. In 1530 schreef hij voor het broederschap van O.L. Vrouw in de Hoofdkerk van Antwerpen, een muziekboek dat drij-en-dertig boekjes van zes bladzijden groot in-folio bevatte, of te zamen zeven honderd twee-en-negentig bladzijden. In 1531, vindt men hem als trompetspeler ten dienste der O.-L.-Vrouwkapel, en ditzelfde jaar, werd hij onder de stadsspeellieden opgenomen. Als bewijs van de achting welke hij genoot zullen wij er bijvoegen, dat Susato buiten zijne jaarwedde van het Magistraat nog eene jaarlijksche toelage ontving, omdat hij zijn verblijf te Antwerpen had willen vestigenGa naar voetnoot(1). Susato toondichtte veel en schreef schoone dingen. Als toondichter, zegt Fetis, was deze muziekdrukker niet zonder verdienste; hij schreef op nauwkeurige wijze in den stijl van zijnen tijd. Hij zelven gaf de meeste zijner samenstellingen uit, die later herdrukt werden in verzamelingen in Duitschland en Frankrijk uitgegeven. | |
[pagina 504]
| |
In 1543 dus vestigde Susato zijne drukkerij in de Twaalfmaandenstraat, nabij de Beurs. In de maand November van hetzelfde jaar, legde hij er zijn eerste gekend drukwerk ter pers, getiteld: Premier livre des Chàsòs à quatre parties au quel sòt contenues trente et une nouvelles chansòs convenables tant à la voix comme aux Instrumentz. In het onderschrift van het werk noemt zich Susato: Imprimeur et correcteur de musique; de laatste hoedanigheid van verbeteraar liet, in dien tijd volledige kennis der regels van harmonie en contrapunt veronderstellen; ook bewezen zijne samenstellingen dat hij met die regels gansch vertrouwd was. Acht van de een-en-dertig liederen welke dit deel bevatte waren door Thielman Susato getoondicht; de anderen hadden als vervaardigers de beste meesters van den tijd, zooals Baston, Canis, Crecquillon, Gombert, Jan de Hollandere, Lupi, Pieton, De Rocourt en meester Rogier. Wij lezen nog in dit onderschrift dat hij drukte avec grace et privilege de Sa Maiesté pour troix ans: dat was inderdaad zóó. De Keizer had aan onzen drukker een vierde privilegie voor muzikale drukwerken verleend op 20 juli 1543Ga naar voetnoot(1). En zie hoe al die datums ons klaar in het leven van Susato laten blikken! Op 12 September 1542 maakt hij zijn geveinsd contrakt met Vissenaecken; op 9 April 1543 is deze veroordeeld; op 20 Juli daarop volgende, verkrijgt Susato een privilegie voor zich zelven, en in November van hetzelfde jaar geeft hij zijn eerste werk uit! Andere dokumenten, gevonden in de zoo belangrijke en rijke Archieven der stad Antwerpen, zullen ons toelaten Susato in het vervolg nog stap voor stap te volgen, hem die waarlijk de eerste muziekdrukker der Nederlanden was. De eerste uitgave van Susato, waarvan wij den titel mededeelden, werd weldra gevolgd van meer anderen, heden zoo uiterst zeldzaam geworden, dat de verzamelaars ze zich tegen goud betwisten. | |
[pagina 505]
| |
Wij zullen hier de talrijke uitgaven van Susato niet opsommen en ons bepalen een woord te zeggen over eenige der bezonderste. In 1544 gaf onze drukker eene verzameling uit getiteld: Vingt et six chansons musicales et nouvelles à cinq parties convenables tant à la voix comme aussi propices à iouer de divers instrumentz. Hij voegde er eene opdracht in verzen bij door hem zelven gericht: A très illustre et très vertueuse dame, Dame Marie, Royne d'Hongrie et Douaigiere; boven dit epistel is eene houtplaat Susato verbeeldende die zijne verzameling Maria van Hongarìe, toen Gouvernante der Nederlanden, aanbood. De opdracht luidde als volgt: Longtems y a, très-illustre Princesse,
Que mon vouloir a jamais n'a prins cesse
De s'employer a trouver la practique
Et le moyen d'imprimer la musique.
Or c'est ainsi, qu'apres grant diligence,
Non sans travail, non sans cost et despence,
Parvenu suis au chief de mon entente,
Dont toutteffois encor ne me contente.
Het is van dezen tekst dat FetisGa naar voetnoot(1) heeft afgeleid dat Susato de verwaandheid had iets nieuws te hebben uitgevonden voor de muzikale drukkunst, ofschoon wij met den besten wil der wereld er dat in het geheel niet invinden. Susato zegt dat hij zich vele moeite gaf om de pratiek der muzikale drukkunst te vinden, en wij gelooven hem gereedelijk. Vóór hem was er geen enkel muziek drukker te Antwerpen, en hij, Susato, verliet nooit die stad om elders te gaan leeren: het is dus wel gansch alleen en zeker ten prijze van vele moeite dat hij de pratiek der muziekale drukkunst vond. Die enkele opmerking zal volstaan, hopen wij, om te bewijzen dat Susato, zonder te zondigen tegen de schoone en zeldzame deugd de zedigheid, aan Maria van Hongariën de verzen richten mocht die we zooeven gelezen hebben. | |
[pagina 506]
| |
Melden wij ook: Le dixiesme livre contenant la bataille à quatre de Clément Jannequin, avecq la cinquiesme partie de Phili. Verdelot si placet, et deux Chasses de Lievre à quatre parties, et le Chant des Oyseaux à trois, in de maand Augusti van het jaar 1545 uitgegeven; - Evangelia dominicorum et festorum dierum musicis numeris comprehensa, in-4o, uitgegeven gedurende de jaren 1554 tot 1556, twee honderd twee-en-vijftig samenstellingen bevattende van vijf-en-zeventig verschillende toondichters. Op 18 September 1546 ontving onze drukker een getuigschrift van goed gedrag en eerlijkheid waarvan de inhoud belangrijk genoeg is om hier als nota te worden meêgedeeldGa naar voetnoot(1). Een notaris, een apotheker, en nog een derde persoon wiens hoedanigheid niet genoemd is, getuigen en zweeren zelfs dat ze Thielmanne de Susato sedert jaren kennen, dat ze zeer dikwerf met hem gegeten en gedronken hebben, dat ze wèl weten dat hij een goeden naam heeft, dat iedereen weet dat hij een goed kristen is, niet het minste met ketterij besmet, en eindelijk, dat zij hem menigmaal zijne godsdienstige plichten zagen vervullen. | |
[pagina 507]
| |
Op 28 Mei 1547 kocht Susato een nieuw steenen huis op de plaats waar vroeger twee huizen stonden, zegt de akt, in de St.-Jacobstraat, en op 14 April van het volgende jaar, verkocht hij aan ridder Gaspard Douchy, heer van Cruybeke en Hoboken, raadsheer van keizer Karel, eene rente van twee-en-zestig gulden op ditzelfde huis. Op 5 September 1547 kocht hij van Jaak van Hencxthoven, grond gelegen bij het Minderbroeders klooster, tegenover de nieuwe Stadswaag toen in opbouw. Hij bouwde er een huis dat hij in 1550 ging bewonen. In die nieuwe woning waaraan hij den naam gaf van den Crom-horn, bracht hij zijne perssen over en opende er een magazijn van muziek-instrumenten. Op 10 September 1549 deed Philip II zijne intrede te Antwerpen, en de muziekanten van het Magistraat kwamen er natuurlijk tusschen, om op den doortocht van den jongen vorst hunne schoonste akkoorden te doen weerklinken. Kwamen ze aan den eerbied jegens de overheid te kort, weigerden ze hunne diensten, kweten ze zich slecht van de opgelegde taak? men weet er hoegenaamd niets van; maar op 14 September, vier dagen nadat de Koninklijke Feesten begonnen waren, ontvingen Susato en drij zijner gezellen, Sohier Pylken, Adriaan van den Cruyce en Pieter Banninck hun ontslag of, zooals de stadsrekening zegt, ‘werden ontslagen’. Een vijfde muziekant, Paris le Grant genaamd, werd in dien strengen maatregel niet begrepen en Sohier Pylken werd later in zijn ambt hersteld. Thielman Susato, daarentegen trad niet meer in dienst; zijne drukkerij, overigens, en zijne talrijke samenstellingen, moeten aan onzen drukker stof genoeg gegeven hebben om den dag om te brengen. Zijne uitgaven zijn talrijk en bevatten bijna allen een of meer zijner werken. Onze drukker moet tusschen de jaren 1561 en 1564 het leven hebben verlaten, want de laatste uitgave waarop zijn naam voorkomt is het werk getiteld: Souter-Liedekens V-VIII. Zynde 4 musieckboucken no VIII-XI met 4 partien, inhoudende: 41, 43 en 28 Psalmen Davids, gecompo- | |
[pagina 508]
| |
neerd by Gherardus Mes, discipel van Jacobus Clemens non Papa. Ghedruckt te Antwerpen by Tileman Susato. 1561; terwijl in 1564 zijn zoon Jaak Susato onder zijn eigen naam uitgaf. Thielman Susato liet drij kinderen achter, te weten: 1o Jaak; 2o Clara, die op den dertienden zondag na de H. Drijvuldigheid van het jaar 1552, in de hoofdkerk Arnold Roosenberghe huwde; 3o Katherina, die voor de eerste maal in het huwelijk trad met Vincent van Wimpe alias de Mannemaker, broeder van Mathias en zoon van Costen de Mannemaker; en voor de tweede maal met Willem de Mont of Du Mont, burger van Antwerpen. Jaak Susato die in hetzelfde werkhuis zijns vaders drukte, devant le nouveau poix, à l'enseigne du Crom-cornet, bleef niet lang aan het hoofd der drukkerij hem door zijnen vader achtergelaten, want op 19 November 1564, dus het jaar dat hij zijn eerste en eerig werk uitgaf, overleed hij.Ga naar voetnoot(1). Hij liet zijne weduwe, DimphnaGa naar voetnoot(2) Egbaerts, dochter van Wautier en van Barbe van Luyere, en eene eenige dochter, Katherina Susato achter, die op 22 April 1605, in St-Andrieskerk te Antwerpen, met Engelbert Contich, in den echt trad. Aldus eindigde de muziekdrukkerij der Susatos.
(Naar A. Goovaerts.) Edw. Van Bergen. |
|