De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 442]
| |
De eerste Muziekdrukkers der Nederlanden.
| |
[pagina 443]
| |
Die driedubbele verbintenis moet in het begin van het jaar 1542 gesloten zijn geweest, korts na het door den Keizer verleende privilegie; want daar reeds in September van hetzelfde jaar, de deelgenoten twist gehad hadden en zich niet meer konden verstaan, wisten Vissenaecken en Susato, door een contract de ontbinding der vereeniging veinzende, er den ongelukkigen ter Bruggen uit te verwijderen. Dit geveinsd contract werd op 12 September 1542 des morgends geteekend, en des namiddags, in de herberg het Beerken, op de Lombaarde-Vest, nam het tweetal afscheid van ter Bruggen. Intusschen was hunne drukkerij opgericht en gedurende hetzelfde jaar 1542, verscheen hun eerste werk, dat enkel den naam draagt van Vissenaecken: Modulationes, quatuor vocum musicae, numero XXVI, ex optimis autoribus diligenter selectae prorsus novae, atque typis hactenus non excusae. Die verzameling in 4o bevat toonzettingen van twaalf verschillende musici en o.a., van Tielman Susato, een der deelgenoten, die een verdienstelijk toonkundige was, zooals wij verder zien zullenGa naar voetnoot(1). Maar het waren niet al rozen in het leven van Susato! Nauwelijks had hij zich van ter Bruggen ontslagen, als van Vissenaecken, in plaats van het tweede onbindings-contract der maatschappij voor geveinsd te houden, zooals het inderdaad was, dit contract voor ernstig opnam en van Susato de betaling eischte der in dit tweede contract vastgestelde sommen, als derde van het capitaal der ontbonden vereeniging. Susato, zeker van zijn goed recht, weigerde daaraan te voldoen en werd door zijn oneerlijken deelgenoot voor het Gerecht geroepen. De zaak werd voor den Amman, den Burgemeester en de Schepenen van Antwerpen gebracht; daar elk der partijen eenen advokaat gekozen had, en op 9 April 1543 | |
[pagina 444]
| |
bracht het Magistraat een besluit uit, waarbij Susato ontslagen werd van de eischen van van Vissenaecken, welke laatste tot de kosten van het proces werd veroordeeld. De groote belangrijkheid van het stuk dat ons al deze bijzonderheden leerde, zal aan niemand ontsnappen. Dit document berust nog in de zoo rijke Archieven der stad Antwerpen.Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 445]
| |
Wij hadden ons zelven reeds zoo dikwerf afgevraagd, door welke gewichtige omstandigheden, ter Bruggen, die van den Keizer eene privilegie bekwam, nooit een enkel muziekwerk uitgaf? Er moesten, zegden wij, buitengewone omstandigheden bestaan om dit onregelmatig feit uitteleggen! Nu is alles uitgelegd. | |
[pagina 446]
| |
Dit gerechtelijk document geeft ons nog andere bijzonderheden, die het goed is in het voorbijgaan aan te teekenen. Men verneemt er o.a. door, dat ter Bruggen en van Vissenaecken de steekpriemen en de muzieknoten geleverd hadden, en dat de gereedschappen geschat werden op de som van drij honderd tachtig carolus gulden. Hier plaatst zich natuurlijk eene belangrijke vraag voor de geschiedenis der muziekale drukkerij in de Nederlanden: Drukten onze Nederlandsche drukkers met de letters gegraveerd en gegoten door Pierre Haultin, een franschen graveerder en gieter? Moet men op dit punt gelooven vooreerst | |
[pagina 447]
| |
Anton Schmid en vervolgens Fetis en Wekerlin die, te goeder trouw, den geleerden schrijver van het werk over Petrucci gevolgd hebben? Wij gelooven het niet, en, ofschoon wij niet gevonden hebben wèlke nederlandsche graveerders en gieters de vervaardigers mochten zijn der drukletters, gebezigd door Symon Cock, Susato en de twee Phalesen, drukletters zeer verschillend van elkander, aarzelen wij niet te gelooven dat ze te Antwerpen zelf vervaardigd werden. Antwerpen had al zeer vroeg letterstekers in hout en lettergieters. Waarom zouden onze drukkers, die in hunne gezellen der St.-Lucas gilde in die twee takken der drukkunst volslagen kunstenaars vonden, zich tot een fransch kunstenaar, die Parijs bewoonde, gericht hebben, om drukletters te laten maken die ze even schoon en waarschijnlijk minder duur in hunne eigene stad konden bekomen? Dit schijnt ons niet aanneemlijk, en zoolang ons niet het tegendeel blijkt, houden wij onze meening vol dat de letters, die door onze muziekale drukkers der Nederlanden werden gebruikt, wel degelijk gegraveerd en gegoten werden door nederlandsche kunstenaars. Overigens, wordt zulks niet door den inhoud van ons gerechtelijk document bewezen? Er wordt in gesproken van pinsoenen ende nooten; waarom spreekt men er niet in van noten alleen? Onze drukkers behoefden enkel pinsoenen en matrysen voor zooveel zij zelven de letters goten, noodig, om te drukken: dat is zeer stellig. Wij oordeelen dus die zaak genoegzaam opgehelderd. Wij hebben gezien dat, na de uitdrijving van ter Bruggen en de veroordeeling van van Vissenaecken, Thielman Susato alleen in onbetwistbaar bezit bleef van al het gereedschap dat de gemeenschappelijke eigendom der drij deelgenoten was geweest. Die toestand was oorzaak dat Susato gedurende vele jaren de eenige muziekdrukker was, niet alleen te Antwerpen, maar in de Nederlanden gevestigd; immers Symon Cock, die nooit eigentlijk Muziekwerken drukte, maar | |
[pagina 448]
| |
enkel vlaamscge psalmboeken met opgegeven zangwijze, mag niet aanzien worden als muziekdrukker in den eigentlijken zin des woords. Niettemin, alvorens ons uitsluitend met de perssen van Susato bezig te houden, die een zeer belangrijk drukker werd, houden wij er aan te zeggen wat er van de drukkerij des veroordeelden Willem van Vissenaecken gewerd. Deze drukker bezat de werkhuizen van Willem Vorsterman, in het huis genaamd den Gulden Eenhoorn, in de Kammenstraat. De drukkerij van Vorsterman is eene der bloeiendste van Antwerpen geweest in het begin der XVIe eeuw.Ga naar voetnoot(1) Willem van Vissenaecken verbond zich met Adriaan Verbruggen om ze over te nemen, maar het schijnt dat hij haar niet haren ouder luister liet behouden, want de werken door Vissenaecken uitgegeven zijn niet zeer talrijk. Welke ook de oorzaken van dit spoedig verval zijn mogen, ééne zaak is zeker, 't is dat op 18 Mei 1545, die werkhuizen opnieuw in andere handen overgingen en ditmaal eigendom werden van Marten Nuyts of Nutius, gezegd Meranus, die haar heure oude belangrijkheid terugschonk.Ga naar voetnoot(2) 't Is mogelijk dat die verkoop plaats heeft had door het overlijden van Adriaan Verbrugghen; inderdaad, men ziet in den akt dien wij onderaan deze bladzijde als nota mededeelen, Johanna Vrancx, weduwe van dezen laatste, verschijnenGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 449]
| |
Martin Nuyts bekwam door denzelfden akt, het hooger gemelde huis te huur en zette er het drukken voort tot in 1555. Tegelijkertijd kocht hij gl de boeken, het papier, de perssen, letters, matrysen, platen, enz, tegen den prijs van | |
[pagina 450]
| |
vier honderd vlaamsche ponden, terwijl al dit gereedschap door vier boekhandelaars geschat was op eene waarde van drij duizend vier honderd veertien carolus gulden.
(Slot volgt.) |
|