De onzichtbare wezens.
De Leeraar (met zinspeling op de geesten) ‘Maar ook onzichtbare wezens zijn geschapen geworden. Kunt gij er mij zulke noemen?’
Alles zwijgt.
- ‘Welnu, weet het dan niemand?
Slachter's Fransken (steekt den vinger in de hoogte).
Leeraar. - ‘Welnu, Fransken?’
Fransken. - ‘De Trichinen, meester.’
(Schalk.)