De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 326]
| |
Kunstkroniek.Tooneel- en letterkunde.- Prijskampen. - De letterkundige wedstrijd, door den Vlaamschen Broederbond van Brugge uitgeschreven, heeft den volgenden uitslag opgeleverd: De eerste prijs werd (met algemeene stemmen) toegekend aan den heer Hipp. Ledeganck van Eekloo. - De tweede prijs, aan den heer A.V. Bultynck, te Gent. - Eervolle melding aan den heer Fr. de Potter, te Gent. - Er waren 32 mededingende stukken. - Aan den Tooneelwedstrijd der Mertensvereeniging alhier, zullen vier Hollandsche vereenigingen deelnemen: de Dilettanten-Club van Amsterdam, Oefening baart kunst en Thalia, beiden van Rotterdam, Jan Van Beers van Utrecht. - Ter herdenking van haar 10jarig bestaan (April 1881) opent de vereenigîng Thalia van Amsterdam eenen wedstrijd op het gebied der Tooneelletterkunde. - Er worden gevraagd: een oorspronkelijk Tooneelspel in 3 bedrijven, en een oorspronkelijk Blijspel (geen kluchtspel), zonder zang, in 1 bedrijf, in Nederlandsch proza geschreven, beide geschikt voor liefhebberskringen, en dus zonder buitengewone decoratiën en tooneelbenoodigdheden. Van beide stukken moet de handeling op Nederlandschen bodem en in den tegenwoordigen tijd plaats hebben. In het Tooneelspel worden 5 tot 8 mannenrollen en 2 tot 3 vrouwenrollen gewenscht. De duur der vertooning van het tooneelspel moet zijn ongeveer 2 uur; van het Blijspel 1 uur. De hoofdrollen in het Tooneelspel moeten ïn handen zijn der mannelijke vertooners, en wel voor 2 of 3 karakters. In het blijspel is het wenschelijk dat de werkkrachten over het beschikbaar aantal personen verdeeld worden. Kinderrollen zijn uitgesloten. Stukken, die reeds bekroond, in druk verschenen of gespeeld zijn, komen niet in aanmerking. In de | |
[pagina 327]
| |
stukken mag niets voorkomen, dat, hetzij staatkundige of godsdienstige gevoelens, hetzij de goede zeden zoude kunnen kwetsen. De beoordeeling der stukken is opgedragen aan een jury, bestaande uit de heeren: prof. J.A. Alberdingk Thijm en W.J. Hofdijk, te Amsterdam, A. Ising, te 's-Gravenhage, J.H. Rössing en J.L. Wertheim, te Amsterdam. - Uitgeloofde prijzen: voor het Tooneelspel: een gouden eermetaal met 250 gulden; voor het Blijspel, een gouden eermetaal met 150 gulden. Of aan dien wedstrijd ook Zuid-Nederlandsche schrijvers kunnen deelnemen, wordt niet gezegd. - Op 12 Juli j.l. werd te Vlissingen de gedenksteen ter nagedachtenis van den dichter Jacob Bellamy onthuld. De heer Johs. Dijserinck sprak de feestrede uit. - Aan de beroemde Nederlandsche romanschrijfster Elisabeth Bekker (geb. Wolff) zal een gedenkteeken worden opgericht. - In haar laatste gehouden vergadering heeft de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden, de volgende Zuidnederlandsche schrijvers tot buitenlandsche leden benoemd: G. Rolin Jaequemyns, minister van Binnenlandsche Zaken, F. Van der Haeghen (Gent), Mr Julius Obrie (id.) en L.W. Galesloot (Brussel). - De heer J.L. Heuvelmans zal eerlang eene fransche vertaling in 't licht geven van het werk ‘In onze Vlaamsche Gewesten’ door Walter. - In vervanging van Gouverneur's van ouds bekenden Huisvriend, waarvan de eigendom verleden jaar aan een anderen Nederlandschen uitgever werd verkocht, is thans onder denzelfden titel, met een andere redactie, een nieuw ‘geïllustreerd magazijn’ verschenen. Te oordeelen naar de zes reeds uitgekomen nommers, is deze uitgave volkomen der belangstelling waardig. Daarin komen naast talrijke keurige platen, ook zeer lezenswaardige bijdragen voor, o.a. van Haverschmidt, Melati van Java, De Bull, H. Wild, H.T. Chappuis en andere verdienstelijke schrijvers. De uitgever voor Zuidnederland is de heer Ad. Hoste, boekhandelaar te Gent. | |
[pagina 328]
| |
- Henri Morrien, de bekende komiek, die verleden winter deelmaakte van ons Antwerpsch Tooneelgezelschap, geeft thans te Rotterdam eene reeks zomervoorstellingen, bestaande uit de bijzonderste blij- en kluchtspelen van zijn repertorium. - Het bestuur van het in Nederland bestaande Tollensfonds, eene instelling die voor doel heeft ‘ondersteuning van hulpbehoevende betrekkingen van overleden dichters en prozaschrijvers’ is thans samengesteld als volgt: J.P. Hasebroek, voorzitter; A.J. De Bull, secretaris; jhr. mr. B. De Bosch Kemper, penningmeester; mr. H.P.J. Tollens, prof. dr. B. Ter Haag, mr. C.H.B. Boot, mr. D.H. Levyssohn Norman, mr. W.R. Van Reesema. - Door het Rotterdamsche Tooneelgezelschap, waarvan onze gevierde Mej. Beersmans deelmaakt, werden in Londen eene reeks nederlandsche vertooningen gegeven, die veel ophef in de kunstwereld hebben gemaakt. De voornaamste tooneelreferenten der Engelsche pers spraken met uitbundigen lof over de Nederlandsche artisten, vooral over Mej. Beersmans. Het repertorium bevatte o.a. stukken van Rosier Faessen, Justus van Maurik, Multatuli, Roodhuyzen, Lodewijk Mulder, en vertalingen naar Giacometti en Erckmann-Chatrian. Een Engelsche tooneeldirecteur heeft van den heer R. Faassen voor 100 pond st. het opvoerings-recht van zijn drama ‘Annemie’ aangekocht. - Ofschoon alzoo de bijval zeer groot was, toch bleek de geldelijke opbrengst onvoldoende om de vrij aanzienlijke kosten der onderneming te bestrijden. Dit belet echter niet, dat de moedige Rotterdammers van plan zijn 't volgende jaar een nieuw kunstreisje naar Londen te wagen. - Van de hand van prof. J. Stecher hoogleeraar te Luik, bevat het Athenaeum belge eene niet onbelangwekkende studie over de woordafleiding in de waalsche taal, en dit wel naar aanleiding van het bij Muquard verschenen ‘Dictionnaire étymologique de la langue wallonne par’ Ch. Grandgagnage. - Onlangs werd te Kopenhagen het standbeeld ingehuldigd van den gevierden sprookjesdichter Andersen. Gansch de koninklijke familie van Denemarken was bij deze plechtig heid aanwezig. | |
[pagina 329]
| |
- Het koninklijke Hoftheater van Meiningen heeft te Amsterdam veel bijval ingeoogst met eene reeks hoogduitsche tooneelvoorstellingen, hoofdzakelijk uit Shakespere en Schiller samengesteld. Wel vindt men in dit gezelschap geene uitstekende talenten van eersten rang, die b.v. met een' De Vrient of eene Maria von Seebach zouden kunnen vergeleken worden, doch wat men bij de Meiningers het meest prijst is een keurig samenspel en eene tooneelschikking, die, naar het schijnt, alles in de schaduw stelt wat tot nogtoe op dit gebied werd vertoond. - Sarah Bernhardt heeft te London eene reeks voorstellingen gegeven. Dezer dagen treedt de beroemde kunstenares ook in Brussel op, o.a. in Froufrou en Adrienne Lecouvreur. - Baron Gustav Heine, broeder van den beroemden Duitschen dichter, verklaart dat Heinrich Heine's Gedenkschriften, overeenkomstig den wensch hunner afgestorvenen moeder, nooit zullen worden gedrukt. - Wel zeker is dat besluit niet in overeenstemming met het inzicht van den betreurden dichter, die ze schreef om uitgegeven te worden. | |
Toonkunde.- Prijskampen. - Zooals wij gemeld hebben, is de prijs van 200 fr., uitgeloofd in den Cantatenwedstrijd der Nieuwpoortsche afdeeling van het Willemsfonds, toegekend geworden aan den heer Brandts-Buijs van Rotterdam. De niet bekroonde partitiën mogen teruggeëischt worden tot 15 Augusti e.k. - Het Bestuur (voorzitter Mr P.F. De Swarte) verzoekt de heeren mededingers, niet uit het oog te verliezen dat titel en woorden uitsluitelijk de eigendom der Afdeeling zijn en bijgevolg zonder toestemming van 't Bestuur niet mogen worden voorgedragen. - Het nieuwe werk van De Geyter en Benoit, dat ter gelegenheid der Nationale Feesten op de Groenplaats te Antwerpen zal worden uitgevoerd, is een vaderlandsch oratorium, getiteld De Muze der Geschiedenis. Het is geschreven voor mannen-, vrouwen- en kinderstemmen en verdeelt zich in groote koren en negen kleine groepen, welke | |
[pagina 330]
| |
laatste de negen Belgische provinciën moeten verbeelden. - Het inrichtend Comiteit heeft tot de voornaamste liefhebbers der Scheldestad, zonder onderscheid van politieke denkwijze, eenen oproep gericht, om hunne medewerking tot deze echt nationale uitvoering te verzoeken. Het bureel van dit Comiteit is samengesteld uit de heeren Aug. Michiels (voorzitter), Ch. Liebrechts en W. Van de Velde (ondervoorzitters), Aug. Possemiers en Florent Vlaminckx (secretarissen), Ch. Schmidt (schatbewaarder). De overige leden zijn de heeren Jan Van Beers, Peter Benoit, Julius de Geyter, G. Haegens, Osc. Lambrechts, J. Leyssens, Otto Menzel, F.L. Rongé, J. Storm en Ed. Thibaut. Er heeft zich ook een damescomiteit gevormd, onder voorzitterschap van Mevrouw Léop. de Wael. - Men zegt dat ons staatsbestuur eene toelage van 20000 fr. zou hebben toegestaan, ten einde De Dichter en zijn Droombeeld van Conscience en Miry in Gent te laten opvoeren. Ziedaar voorzeker een bericht, waarvan ons kunstminnend publiek ten zeerste de bevestiging wenscht; overigens, zooals het Volksbelang van Gent met veel waarheid schreef, door de opvoering dezer opera mogelijk te maken zal het gouvernement eene wèlverdiende hulde brengen aan twee talentvolle mannen, waarop het land fier mag zijn: de romanschrijver Hendrik Conscience en de toondichter Karel Miry. - De gansche dagbladpers heeft den schitterenden bijval besproken, die aan de Triomfmarsch van de Geyter en Benoit te Brussel is ten deel gevallen, vooral bij de tweede uitvoering, op het prachtig volksfeest in Terkamerenbosch. Opmerkelijk is het, dat zelfs de fransche of franschgezinde Belgische bladen, zij die Benoit om de keuze van zijn Vlaamschen tekst zoo zeer hebben aangevallen, thans wel het meest geestdrift aan den dag leggen, om zich in zijnen triomf te verheugen... Al dat franskiljonsgejammer heeft nu op eens plaats gemaakt voor een ‘concert’ van loftuigingen zonder einde. Men noemt deze vlaamsche marche ‘une des plus fortes manifestations de notre art national’, terwijl wij ergens elders deze voor Benoit's streven nog meer beteekenisvolle bekentenis aantrof- | |
[pagina 331]
| |
fen: ‘C'est le couronnement d'une idée, c'est la fin d'une longue série de déboires subies pour une principe. - Ainsi l'artiste qui a la foi, l'homme qui a l'énergie finissent toujours par triompher...’ - A la bonne heure! Dàt heet spreken. Hopen wij dat onze confraters der franco-belgische pers thans in deze goede gevoelens ten opzichte der Vlaamsche muziekbeweging zullen volharden, en dat, van die zijde althans, nu voor goed aan de ‘longue série de déboires’ een einde is gesteld. - Het toonkundig feest, dat te Bonn ter gelegenheid der onthulling van Schumann's standbeeld plaats had, begon met de Rheinische Symphonie. Brahms dirigeerde. Daarna sprak Emil Rittershaus eene rede uit, waarop het Mignon-requiem werd uitgevoerd. Joachim speelde het Vioolconcert van Brahms; beiden werden als het ware onder bloemen bedolven. Met Manfred werd het concert besloten. Een zeer talrijk publiek woonde het feest bij. | |
Beeldende kunsten.- Dezer dagen heeft de Antwerpsche regeering zich bezig gehouden met het ontwerp van herinrichting der Koninklijke Academie van Beeldende kunsten te Antwerpen. De door de stad aangestelde commissie sluit zich in hoofdzaak aan bij het rapport der commissie van het staatsbestuur. Alleen dringt zij er op aan dat de nieuwe inrichting haren ouden naam behouden zou in plaats van tot ‘Hoogere school der schoone kunsten’ herdoopt te worden. Ook de kwestie der onderwijstaal wordt door de Antwerpsche commissie besproken. Voortdurend zouden de verschillige leergangen bij middel van het nederlandsch moeten worden onderwezen. Wij komen op deze gewichtige hervorming onzer Academie nader terug. - De nederlandsche beeldhouwer Willem Vermeulen arbeidt aan het borstbeeld van Maestro Johan Verhulst. - Twee vlaamsche schilders Karel Verlat en Jan Van Beers zijn gelast met het schilderen van Panorama's te Brussel.- Van een anderen kant wordt gemeld, dat Van der Auweraa | |
[pagina 332]
| |
en Van Luppen den slag der Gulden Sporen in panorama zullen voorstellen. | |
Vlaamsche taalbelangen.- In antwoord op een schrijven van De Veldbloem, heeft de heer Féron, de onlangs gekozen volksvertegenwoordiger van Brussel, niet alleen zijne sympathie betuigd voor de Vlaamsche Beweging in 't algemeen, maar tevens het rekwest bijgestemd, waarin genoemde maatschappij bij de wetgeving aandringt op eene aanzienlijke uitbreiding van het gebruik en de studie onzer moedertaal, in het middelbaar staatsonderwijs. - Van het door G. Crombez bezorgde werkje ‘Rechten en plichten van den Belgischen Soldaat’ (door kapitein V. Van de Weghe?) is reeds eene tweede uitgave verschenen. Dit werkje heeft bijzonder voor doel: de in het leger gebruikelijke benamingen voor de vlaamsche milicianen verstaanbaar te maken. - Dat onze gemeenschappelijke taalbelangen niet alleen in Vlaamsch-Belgie, maar ook wel eens in Holland verdediging eischen, blijkt uit een knap schetsje van Flanor (Mr Vosmaer) in ‘De Nederlandschen Spectator’: ‘Onze hofkringen, zegt de schrijver, zijn geheel Fransch; zelfs in den huiselijken kring praten zij Fransch - met fouten. Bij enkelen is het gedistingueerd Engelsch te spreken, maar daaraan is men nog niet zoo zeer gewoon. Iets fraais is het ook Hollandsch, Fransch en Engelsch door elkaar, bij brokstukken en zinnen, in zijn geprek te gebruiken. Onze winkels hebben Fransche opschriften. Gaat gij naar Scheveningen, gij gaat langs het Hôtel de la promenade, langs het Hôtel des galeries; gij komt in het Grand Hôtel des Bains. Wilt gij zien wat weer en wind het is, welke de warmtegraad van lucht en water, gij leest: vent Est, Ouest, Température de la mer, Température de l'athmosphère. Links toont er een wijzer: Côté des dames; rechts: Côté des hommes. Heeft men hier niet het flauwste gevoel van eigenwaarde? zou een verstandig vreemdeling wel moeten denken. Men moet op dit punt niet altijd en in alles chauvinistisch zijn. Wij, bewoners van een klein land, midden tusschen de overige beschaafdelanden, wij moeten in zekere mate wereld- | |
[pagina 333]
| |
burgers zijn; wij moeten zoovele talen kennen als wij noodig hebben. Dat verruimt den geest en behoedt voor bekrompenheid... Maar wij kunnen kosmopolitisch zijn en toch onze taal niet voor de honden gooien.....’ | |
Necrologie.Lieven De Winne, uitstekende vlaamsche portretschilder, overleden te Brussel in den ouderdom van 59 jaren. - De Winne, een geboren Gentenaar, wist zich reeds als kind zoozeer op de Gentsche teekenschool te onderscheiden, dat de schilder Felix de Vigne hem als zijn bijzonderen leerling aannam. Later trok De Winne naar Parijs, en kwam zich omtrent 1860 in Brussel vestigen, en reeds dàn was zijn naam zoo gunstig bekend, dat de Belgische Regeering hem de vereerende taak opdroeg het portret van Z.M. Leopold I te schilderen. Dit meesterwerk wordt thans in het Museum der Hoofdstad algemeen bewonderd. Aan de tentoonstellingen nam De Winne destijds een werkzaam deel, en behaalde er meer dan éénen triomf. Even gewetensvol als rijkbegaafd, was hij een meester in den besten zin van 't woord. Men meldt dat de ‘Kunst- en Letterkring’ van Gent, eene algemeene tentoonstelling van De Winne's werken inricht. Voorzeker een heerlijk denkbeeld! - Hyacinth Kirsch, letterkundige, dagbladschrijver te Luik, overleden te Parijs. - De heer Kirsch had zich onder onze franco-belgische schrijvers eervol doen kennen, vooral op dramatisch gebied. Zijn laatste stuk Armande werd onlangs nog met veel bijval in Luik opgevoerd. - Louis Dubois, kunstschilder, overleden te Brussel. - De nationale kunst verliest in hem een harer verdienstelijkste beoefenaars. Hij schilderde landschappen, genre en doode natuur. - G. Lebrocquy, taal- en letterkundige, overleden te Brussel in den ouderdom van 45 jaren. - Lebrocquy heeft gedichten, romans, en novellen geschreven, zoover ons bekend was alleen in de fransche taal; doch hij was een taalgeleerde, die ongetwijfeld vrij goed met het nederlandsch bekend is. Dit blijkt | |
[pagina 334]
| |
uit zijn zoo gunstig bekend werk: ‘Du Flamand, dans ses rapports avec les autres idiomes d'origine teutonique,’ waarin hij het hooge nut van de grondige kernis onzer moedertaal betoogt, tot het gemakkelijk aanleeren der germaansche en noordsche talen. - J.J. Cremer, een der uitstekendste noordnederlandsche schrijvers, overleden te 's Gravenhage op 5 Juni 1880. (Zie het artikel over Cremer op bladz, 399 van ons tijdschrift). - Albrecht Rodenbach, letterkundige, op 23 Juni j.l. overleden te Rousselare, in den ouderdom van nog geen 24 jaren. - In hem verliest de vlaamsche literatuur eenen zijner jongste, maar meest belovende dichters; De Vlaamsche Kunstbode, eenen zijner ijverigste medewerkers. Onze lezers hebben dat fijn en medeslepend dichttalent nog onlangs kunnen waardeeren in het dramatisch fragment Irold's jeugd - een der laatste gedichten, die door Rodenbach in onzen Bode werden gegeven - een stuk waaraan, volgens een Hollandsch letterblad ‘slechts zeer weinig ontbreekt om een meesterstuk te wezen.’Ga naar voetnoot(1) Dezelfde hoedanigheden van vorm en inhoud blijken op breedere schaal uit het bekroond tooneelgedicht ‘Gudrun’, dat, gedeeltelijk door den dichter heromgewerkt, bij Hoste te Gent ter pers ligt. Van dit werk, het voornaamste dat de betreurde jonge schrijver heeft voortgebracht, getuigde de Antwerpsche Jury, die daaraan eene bijzondere gouden medalie toekende: dat Gudrun, ondanks de in het verslag aangeduide feilen, ‘grootsch van opvatting, frisch en verheven is, en getuigend van degelijke studie en gewetensvollen arbeid.’ Hoe jammer dat de dood dat opkomend genie zoo spoedig heeft doen ondergaan! Rodenbach was overigens, - al wie hem van nabij kende zal dit met vooringenomenheid bijstemmen - een even zoo beminnelijk jongmensch, als diep gevoelend, rijkbegaafd dichter. Verleden jaar gaf Rodenbach zijn eersten bundel uit, getiteld ‘Eerste Gedichten’ die zooveel voor de vaderlandsche poëzie verhopen liet.... Helaas! die schoone hoop is thans voor eeuwig vernietigd! |