De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10

[p. 285]

Kroniek.

Tooneel- en letterkunde.

- Prijskampen. - Volgens opgave van het Belgisch Staatsblad werden, ter mededinging in den wedstrijd voor een Vaderlandschen Lierzang, bij de Feestviering van 1880, niet minder dan 89 stukken (74 fransche en 15 nederlandsche) ingezonden.

- Door de rederijkerskamer West-Frisia, te Hoorn, is een tooneelwedstrijd uitgeschreven tegen October 1880, waaraan mogen deelnemen tooneelgezelschappen, kamers van rhetorica enz. uit Nood- en Zuid-Nederland. De mededingende vereenigingen moeten een drama opvoeren, minstens in 3 bedrijven, en een blijspel in één bedrijf. In het eerste minstens met 2 damesrollen. - Uitgeloofd worden: 1 massief gouden medaille en f 200, 2 verguld zilveren medailles en f 100, 3 zilveren medailles en f 50.

- Tijdens de Nationale feesten zullen door de Tooneelgezelschappen van Antwerpen en Brussel oorspronkelijke stukken worden opgevoerd van de volgende schrijvers: P.J. Van Kerckhoven, Van Peene, Jan Roeland, Dés. Delcroix, Sleeckx, Edw. Van Bergen, Ducaju, Rosseels, Van den Branden, Frans Roelants, Vaes en Willems, Felix Vande Sande, Ondereet, Destanberg, Em. Van Goethem, G.J. Dodd en Valckenaere.

Toonkunde.

- Prijskampen. - In den zangkwartet-wedstrijd, die dezer dagen te Utrecht plaats had, werd de 1^ste alsook de 4^de prijs toegekend aan het kwartet van Cecilia ('s Hage), de 2^e aan dat van Orpheus (Schiedam); en de 3^de aan dat van Rotte's Mannenkoor (Rotterdam).

- Onze vriend en medewerker Peter Benoit schrijft ons uit St.-Job-in-'tGoor, waar hij ten huize zijner ouders zijne twee aangekondigde gelegenheidstukken componeerde, dat hij door eene treurige omstandigheid verhinderd is geweest, zijnen voor ons tijdschrift ontworpen ‘open brief’ over zijn laatste kunstreis in Holland te schrijven. (Betrekkelijk de uitvoering o.a. van Katelijne in Rotterdam en 't Kinder-oratorium in den Haag). - Terwijl de Vlaamsche meester nog aan zijne partituren werkte is eene gevaarvolle ziekte het leven van zijn geliefden vader komen bedreigen. Doch, dank aan de goede zorgen van dokter Floren, van Brecht, een voortreffelijke

[p. 286]

medicus, is vader Benoit thans buiten gevaar. In afwachting dat vriend Peter, zooals hij schrijft ‘weêr spoedig de pen voor den Bode hervat,’ zendt hij ons copij van den volgenden dankbrief door hem aan de Haagsche onderwijzers gezonden, wegens hunne medewerking aan de meesterlijke uitvoering van zijn Kinder-oratorium aldaar:

‘Weledele Heeren,
Indien de kunst op zich zelve iets grootsch en verheven is, zoo wordt zij stellig nog grootscher en verhevener, wanneer zij bij de schooljeugd - waarop de toekomst berust - gevoel voor het Schoone, naast liefde voor Moedertaal en Vaderland, opwekt en ontwikkelt.
Dààrom is de schitterende uitslag van het Kinder-oratorium te 's Gravenhage mij des te duurbaarder. Dank dus aan U allen, Mijne Heeren, dank aan den heer Nicolaï, mijn edelen vriend, aan de heeren van 't orkest en aan de kinderen der scholen uit de Nederlandsche residentiestad, die allen zoo krachtvol tot den bijval dier uitvoering hebben bijgedragen.
Maar 't is wel bijzonderlijk met het oog op de werkzaamheden der begaafde Haagsche onderwijzers, die onder Nicolaï's inspiratie, het werk aan hunne leerlingen zoo gewetensvol hebben ingeprent, dat ik UEd. deze uit het hart gevloeide dankregelen laat geworden. Welk schooner en edeler doel kan een mensch betrachten dan wel dit: de kinderen langzamerhand in wetenschap en kunst op te leiden!
UEd. zij alzoo, Mijne Heeren, hier met mijn' dank tevens mijne hulde gebracht, alsook de verzekering mijner sympathie en erkentenis jegens het door mij zoo hooggewaardeerd Noord-Nederland.
(Get.) Peter Benoit.

- Morgen (16 Juni) wordt bij de opening der Nationale Tentoonstelling, Peter Benoit's nieuwe partituur De Genius des Vaderlands uitgevoerd. Men weet welke hatelijke aanvallen de franschgezinde pers der Hoofdstad tegen den Vlaamschen tekst van dit werk heeft gericht. Op overtuigende wijze heeft Benoit, in een' brief aan de Indépendance, het goede recht onzer moedertaal bij deze officiëele plechtigheid verdedigd.

Die heeren franskiljons zijn waarlijk kostelijk! Welhoe! ook op muziekaal gebied zal daar weer alles fransch zijn wat de klok slaat: cantaten en koren van Gevaert, Samuel, Radoux, Lassen, Riga, Tilman, zullen er in 't fransch worden gezongen, evenals de zoo duur betaalde opera's in den Muntschouwburg, evenals het groot Festival (bij uitzondering van den Oorlog) - en dan zou men zich nog verwonderen dat Benoit's muze zich in deze ‘circonstance solennelle’ niet liever naar de eischen der ‘versification française’ heeft geplooid!!