Brieven uit Noord-Nederland.
Rotterdam, 6 Juni 1880.
Als Vlaming van oorsprong, volg ik met bijzondere belangstelling den steeds toenemenden bijval, dien de Vlaamsche muziek hier in Noord-Nederland geniet. Dit zegt u genoeg, hoe aangenaam het mij is, thans als een der glanspunten op het gebied der muziekale uitvoeringen te kunnen vermelden, Benoit's kinder-oratorium ‘De wereld in!’
Deze zoo echt kinderlijk als kunstvol opgevatte compositie, waarin De Geyter's poëzie zoo heerlijk tot haar recht komt, werd met onbeschrijflijk succès op het ‘Toekomst-concert’ in den Haag uitgevoerd.
Deze muziek (zegt een verslaggever terecht) is Benoit den kunstenaar waardig: zij draagt zijn stempel. Doch gelijk de Rubens-cantate den begaafden man ons tevens kennen deed als volks-componist, zoo openbaart deze School-cantate (dit is de eigenlijke benaming) hem ons als kinder-componist. Ziedaar een schoone titel - ook voor den kunstenaar.
***
Op het groot Concert, onlangs door de Nederlandsche Toonkunstenaarsvereeniging te Dordrecht gegeven, werd met kolossalen bijval Nicolaï's oratorium Bonifacius uitgevoerd. Over de vele schoonheden die daarin voorkomen, zal ik hier wel niet hoeven uit te weiden: de Vlaamsche Kunstbode heeft die, tijdens de uitvoering in Antwerpen, genoegzaam in het licht gesteld. Laat ik alleen zeggen dat het werk van den Nederlandschen meester, onder diens eigene leiding, thans ook op echt meesterlijke wijze werd vertolkt. Een woord van alleszins verdienden lof aan den heer Van der Linden, die met zoo uitstekend gevolg de studiën van den Bonifacius heeft geleid. De vlaamsche baryton Blauwaert verleende zijne hier te recht gewaardeerde medewerking.
's Anderdaags moest in dezelfde stad een vlaamsch muziekaal werk