De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 78]
| |
Naklanken over het Festival-Gounod.Wij zouden op deze uitsluitelijk aan de fransche kunst gewijde muziekplechtigheid niet nader terugkomen, zoo niet het Festival-Gounod aanleiding had gegeven tot een paar voor onze kunstbeweging beduidenisvolle feiten. Vooreerst, de bepaalde stichting van een Antwerpschen Toonkunstenaarsbond, met een fonds voor hulpbehoevende musici. Ziehier in welke omstandigheden deze zoo gewenschte instelling ontstond: Ingezien den schitterenden uitslag van het Festival, werd op een der comiteitsvergaderingen, waarop Gounod aanwezig was, het voorstel gedaan, met al de Antwerpsche elementen in Brussel eene heruitvoering van het Festival-Gounod te geven, en wel, als liefdadigheidsconcert, ten voordeele der overstroomden in Spanje. Dit voorstel vond bij vele leden der Commissie nog al bijval; doch het werd van de hand gewezen, toen Peter Benoit - die zooals men weet de studiën van Gounod's muziekfeest heeft geleid - een ànder voorstel deed, strekkende om het weldadig doel eener heruitvoering liever voor Antwerpen zelf ten nutte te maken. De opbrengst der heruitvoering van Gounod's werken in onze stad zou het hulpfonds vormen van een' door Benoit sedert eenigen tijd ontworpen' ‘Toonkunstenaarsbond’. Zeer gelukkig bracht de Vlaamsche meester hierbij eenen trek uit het leven der beroemde zangeres Jenny Lind te pas, aan wie de stad 's Gravenhage het te danken heeft, dat aldaar een dergelijke Bond (de maatschappij De Toekomst) op vasten grond werd gesticht. Men weet dat Jenny Lind in de Nederlandsche residentiestad ten voordeele dier inrichting een groot concert gaf, waarvan de opbrengst toereikend was om het voortdurend bestaan van den Haagschen bond te verzekeren. ‘Welnu, - sprak Benoit, zich tot Gounod wendend - uwe medewerking, beroemde meester, zou ons ongetwijfeld niet ontbreken, om den grondslag van onzen Bond te helpen leggen...’ | |
[pagina 79]
| |
Gounod stemde toe. Diep ontroerd nam de grijze maëstro het woord en betuigde den leden van het Comiteit zijne volkomen sympathie met die menschlievende Bonds-instelling. Hoogst gelukkig zou hij zich achten den bodem te kunnen bereiden, waarop de Antwerpsche Toonkunstenaarsbond moge groeien en bloeien. Hij zou, zegde hij, zijn verblijf binnen onze muren eenige dagen verlengen, om evenals 't Festival ook de heruitvoering te dirigeeren. Deze tweede ‘editie’ van het belangwekkend Concert-Gounod beantwoordde volkomen aan de verwachting van het Comiteit. Het publiek, dat zoo mogelijk nog talrijker dan de vorige maal opgekomen was, bracht aan Gounod eene zoo welverdiende als geestdriftige hulde. Deze gold niet alleen den gevierden toondichter, maar tevens den man van hart, die in deze omstandigheid een zoo treffend blijk van edelmoedige belangloosheid, van oprechte kunstbroederlijkheid had gegevenGa naar voetnoot(1). Het feest bracht niet minder dan 5000 frs. in de kas van den nu voor goed ingerichten Bond, en met dit fonds, onder de bescherming van Gounod gesticht, werd eindelijk de droom van Benoit tot wezentlijkheid gebracht, *** Een ander feit van beteekenis is de brief van Gounod aan Benoit. Door eene bijzondere ‘bijlage tot den Vlaamschen Kunstbode’ hebben wij onzen lezers onmiddelijk de primeur van dezen brief medegedeeld, waarin, zooals wij reeds zegden, de gevierde fransche meester uitdrukkelijk de twee voorname punten van Benoit's streven bijstemt: 1o De noodzakelijkheid der stichting van een Vlaamsch Conservatorium: ‘Les Conservatoires de musique (zegt Gounod te recht sont allemands en Allemagne, italiens en Italie, français en France; ils doivent être flamands en pays flamand; cela est logique et je ne sais pas un argument solide à produire contre cette thèse, qui n'exclut l'étude d'aucune langue en dehors | |
[pagina 80]
| |
de la langue maternelle, ni d'aucune oeuvre de musique en dehors des oeuvres Nationales... Je suis donc tout-à-fait d'avis que l'enseignement de la musique doit être donné en langue flamande dans un pays flamand.’ 2o De toepassing van het In Vlaanderen Vlaamsch ook waar het de uitvoering geldt van uitheemsche zangwerken in het Vlaamsche land. - Gounod aan Benoit: ‘... Je trouve qu'il serait aussi regrettable qu'illogique d'enlever à un pays aussi musical que le vôtre le privilège et l'honneur de pouvoir offrir aux oeuvres des autres pays l'avantage et l'honneur de la traduction nationale, à laquelle pour mon compte je tiens extrêmement.’ *** Een onzer meestbegaafde franco-belgische dichters de heer Georges Eeckhoud, heeft over het Festival-Gounod een niet onaardig feuilleton in verzen geschreven. Het is een vertrouwelijk keuvelarijtje tusschen den Dichter en zijne Muze: - ‘Van waar al dat gewoel op straat? vraagt de zangster. Wordt ergens een feest gevierd? Gij zelf, ô Dichter, schijnt heden avond zoo opgewonden. Gaan wij dan niet weer te zamen hier te huis den avond in 't genot der poëzie doorbrengen?... Kom, wilt gij dat ik uwe lier besnare en u een' kus op 't voorhoofd drukke?’ - ‘Lieve bezoekster, zoo antwoordt de Dichter, heden avond kunnen we niet thuis blijven. 't Is Concert-Gounod in de Harmonie! Kom, gaan wij er te zamen heen.’ - ‘Ik wil wel,’ zegt de Muze. ‘Aimant Goethe et son Faust, je dois aimer Gounod.’ En beiden, door regen en wind, op weg naar de Harmonie! In de feestzaal, die reeds in vollen lichtglans schittert, grijpt tusschen den Dichter en zijne ideale gezellin het volgende onderhoud plaats:
La Muse.
..............
Quelle foule! Vit-on jamais telle assemblée?
L'oeil en embrasse mal la confuse mêlée.
Comme une ruche énorme elle gronde et mugit.
La cohue augmentant le tumulte grossit.
| |
[pagina 81]
| |
le poète.
Là bas, près de l'orchestre est un fort personnage
Rouge de teint, sanguin, essoufflé, tout en nage,
Au profil de lutteur, au cheveux longs et plats;
Il gesticule, il parle avec des tours de bras,
Il a peine à tenir son cou dans sas cravate:
C'est une gloire à nous, l'auteur de la Cantate,
Maître Pierre Benoit, un Flamand s'il en fut.
Un jour viendra sans doute où l'éclatant tribut
Qu'Anvers fait à Gounod, Paris voudra le rendre
A ce rénovateur de la musique en Flandre.
la muse.
Quel est ce monsieur noir?
le poète.
L'auteur du Zonnestraal.
Son nom est Huberti. Du présent festival
Il fut l'un des parrains. C'est même un phénomène:
Un flamingant-wallon! Sa critique malmène
Rudement l'électisme et l'art indépendant.
Avec ça fort modeste et pas un brin pédant...
Verder loopt het gesprek over Verlat, die op zoo meesterlijke wijze Gounod's portret heeft geschilderd, en ten slotte over Gounod zelven... De grijze toondichter betreedt het muziekgestoelte. Een donder van toejuichingen breekt los, doch deze luidruchtige geestdrift, ce bruyant délire
Dans un recueillement religieux expire...
Hier neemt dus ook het onderhoud een meer ingetogen karakter. Het geldt de indrukwekkende uitvoering van Gounod's verhevene kerkmuziek. Onder het ‘Gloria in excelsis’ der Solemneele Mis mijmert de Muze over het lied der engelen in den Kerstnacht: ...............
Par degrés. cependant, le choeur de l'Invisible
Descend vers la campagne, il est intelligible
Pour les simples bergers, pour les humbles de coeur.
| |
[pagina 82]
| |
Réveillés par ces chants et l'astre prophétique
Les pasteurs à leur tour entonnent le cantique
Et marchent vers l'étable où dort l'enfant Sauveur.
Prachtige muziek, prachtig uitgevoerd! - En, na een woord van lof voor den tenor Duchêne en den baryton Bonhivers, geldt het gesprek vooral onze twee gevierde Vlaamsche zangeressen Mevr. De Give-Ledelier en Mej. Ad. Biemans.
le poète.
Moi j'admire Biemans. Elle charme et pénètre.
la muse.
Elle a des qualités qu'on ne peut méconnaître.
Et De Give paraît réunir dans la voix
Ces notes qu'on entend bruire au fond des bois: -
Notes graves: le vent secouant le feuillage,
Notes de l'Océan: la vague en temps d'orage.
Sa voix superbe joint la force au velouté,
La richesse du timbre à l'élasticité.
En bij de uitvoering van het heerlijke duo ‘Par une belle nuit’, voegt de Muze erbij: ‘De Give et la Biemans: la cantatrice grave
Et le doux soprano confondent leurs deux voix.
L'une fait valoir l'autre et la note suave
Par la note profonde obtient un plus grand poids.
Dan, wanneer het gansche programma ten einde is, eindigt het onderhoud tusschen den dichter en de Muze, met een mooi complimentje voor de inrichters van het feest. Daarmede sluit ook het dichterlijk feuilleton, dat - al heeft het slechts de pretentie van een gelegenheidsvers - de Muze des heeren Eeckhoud voorzeker geene oneer aandoet.
Flandrius. |
|