De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 10
(1880)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 43]
| |
1830-1880 worden geschetst. Een prijs van 2500 frs. zal aan elk der twee bekroonde gedichten worden toegekend. Handschriften voor 1 Juli 1880 in te zenden aanden Voorzitter der Commissie voor de Nationale Feestviering. Verder wordt een wedstrijd ingesteld voor het opstellen van een lyrischen zang, een lied van eenige strophen aan het Vaderland gewijd, en bestemd om gedurende den feestelijken optocht uitgedeeld te worden. - Prijs 1000 frs. In te zenden vóór 1 Mei 1880. Voor deze beide prijskampen moeten de mededingende stukken eene kenspreuk dragen, die zich ook op een gesloten briefje bevindt, dat naam en woonplaats van den schrijver bevat. - Een ministerieel besluit benoemt de speciale Jury, gelast met het uitkiezen van oorspronkelijke tooneelwerken, die tijdens de Nationale Feesten van staatswege zullen worden opgevoerd. Die keuze zal mogen gedaan worden zoowel in de reeds gedrukte als in de onuitgegeven stukken. Deze laatsten moeten voor 1 Mei 1880 ter beoordeeling worden ingezonden bij het bureel der Feestcommissie: rue latérale no 1, te Brussel. - Tot leden dier Jury werden benoemd: Hendrik Conscience (Voorzitter), Prof. Heremans, Em. Hiel, Jan Van Beers, D. Delcroix en A. Van Camp. - Door het Staatsbestuur zal een wedstrijd worden geopend voor de samenstelling van een Album voor Nationale Geschiedenis, ten gebruike der lagere gemeentescholen. Een koninklijk besluit van 12 December jl. stelt eene commissie in, om het programma van dien wedstrijd op te maken, en de onderwerpen aan te duiden. Deze commissie is samengesteld uit de heeren; Germain, alg. bestuurder van het lager onderwijs, (Voorzitter); De Gheynst, bestuurder der Staats-Normaalschool van Lier, Discailles, professor bij het kkl. Atheneüm van Brussel; Em. Hiel, letterkundige; Th. Juste, conservator van het Oudheidskundig Museum te Brussel; Rousseau, bestuurder der Schoone Kunsten bij het ministerie; Van Bemmel professor aan de Universiteit te Brussel. - Ziehier het programma van den wedstrijd, uitgeschreven | |
[pagina 44]
| |
door de Oudheidkundige Academie van België: I. Een werk betrekkelijk de Oudheidkunde der provincie Namen; het onderwerp te keuze van den schrijver. Prijs: 500 franks. - II. Eene studie over de Belgische Aardrijkskundigen der XVIde eeuw, en den invloed dien zij op de Aardrijkskunde en de Landkaarten van dien tijd hebben uitgeoefend. Prijs (gesticht door het Aardrijkskundig Congres) 500 frs. - III. Historische lofspraak op Nicolaas Rockockx, den jonge, burgemeester van Antwerpen in de XVIIde eeuw. Prijs (gesticht door Baron Van de Werve de Schilde) 500 frs. - De stukken moeten vóór 1 December 1880 bij het Secretariaat der uitschrijvende Academie worden ingediend: Leopoldstraat, 15, te Antwerpen. - In den declamatiewedstrijd van den Cercle lyrique, te Gent, werden bekroond: MM. Sommerlinck (Gent), J. Van Geert (id.) en Van Hoecke (id.) Eervolle meldingen aan de heeren Bollen (Mechelen), K. De Bondt (Gent) en P. Van Wygmeersch (Sinay). - Tot leden der Jury, gelast met het toekennen van den Driejaarlijkschen Staatsprijs voor Nederlandsche Tooneel’ letterkunde in Belgie (8ste tijdvak) werden benoemd de heeren: P. Gassée, Em. Hiel, D. Sleeckx, Dr. J.F. J Heremans en Jan Van Beers. - Voor den vijfjaarlijkschen prijs van Nederlandsche Letterkunde (zesde tijdvak) werden tot Juryleden benoemd MM. Jul. De Vigne, P. Genard, Dr J.F.J. Heremans, G.D. Minnaert, Max Rooses, E. Van Driessche en P. Willems, - Te Utrecht had onlangs de tweede reeks voorstellingen van den internationalen tooneelwedstrijd (De Genestet) plaats. De eerste prijs werd toegekend aan Oefening baart kunst van Rotterdam; de tweede, aan de vereeniging Nieuwland uit den Haag. Voor het beste samenspel bekwam Oefening baart kunst daarenboven een prachtigen lauwerkrans, terwijl aan Mevr. Belboy-Thon (optredend met de vereeniging Nieuwland) een prachtigen bloemtuil werd geschonken. - Dr Jan Ten Brinck heeft een boek over Emile Zola in het licht gegeven. Eerlang spreekt hij over hetzelfde onderwerp in den Cercle Artistique te Antwerpen, alwaar gisteren | |
[pagina 45]
| |
avond de heer Scherpenseel van Brussel met eene belangwekkende voordracht optrad. | |
Toonkunde.- Beter laat dan nooit! Onze lezers zullen met genoegen vernemen dat de Vlaamsche toondichter Peter Benoit - in wien de Kunstbode een zoo ijvervollen medewerker bezit - eindelijk tot lid der Koninklijke Belgische Academie is benoemd. Ziedaar een lidmaatschap dat gewis evenzeer de Academie als den gevierden maëstro vereert. - In de salons van den heer Victor Lynen te Antwerpen had dezer dagen eene auditie plaats van Huberti's nieuw werk Oranje's dood (poëzie van Hiel). Blauwaert trad als solist op. Componist en uitvoerders genoten veel bijval. - Op last van het Staatsbestuur worden een drietal toonkundige werken opzettelijk voor de feesten van 1880 vervaardigd. Ed. Lassen schrijft de cantate voor het feest op het Oefeningsplein; Radoux die voor de onthulling van het Leopolds-Monument te Laeken, terwijl Peter Benoit een groot openingstuk voor de Nijverheidstentoonstelling vervaardigt. Deze drie componisten zijn Laureaten uit den grooten Staatswedstrijd (Prijs van Rome). - De bekende componist-muziekhistoricus Ed. Grégoir schrijft thans een uitvoerig werk in 4 deelen over tooneelmuziek (1829 tot 1880). Het zal voor titel voeren ‘Les gloires de l'Opéra.’ - Naar allen schijn zal het Gouvernement zijne toestemming verleenen aan het verzoek van den Bond tot bevordering der Nationale Toonkunst, om, met medehulp van het Concert National te Brussel, tijdens de Nationale Feesten twee of meer Hollandsch-Belgische Concerts in te richten, in den zin zooals zulks door Benoit in ons tijdschrift was vooruitgezet. - Men meldt dat, met medewerking van een viertal kunstminnende Maatschappijen, eerlang het Vlaamsche zangspel De Dichter en zijn Droombeeld van Conscience en Miry, te Gent zal worden opgevoerd. | |
[pagina 46]
| |
Beeldende kunsten.- Prijskampen. - In den wedstrijd, door de ‘Maatschappij der Antwerpsche Bouwkundigen’ uitgeschreven, werden de prijzen toegekend als volgt: 1ste prijzen, den heer Edw. Celis van Borgerhout en den heer Alb. Arnou van Antwerpen; - 2de prijs, den heer Henri Smits. - Eervolle melding aan den heer Ch. Janssens, leerling der Antwerpsche Academie. - De bekroonde werken zijn in de Academiezaal der Venusstraat tentoongesteld geweest. - De Bestuurraad der Koninklijke Academie van Antwerpen brengt ter kennis van belangstellenden, dat de groote jaarlijksche Staatsprijskamp - gezegd prijs van Rome - in 1880 voor de Schilderkunst zal geopend worden. Alle Belgische componisten, die minder dan 30 jaren oud zijn, mogen zich voor dien wedstrijd aanbieden. De laureaat geniet gedurende vier jaren een Staatspensioen van 4,000 frs. om zijne studiën in het buitenland te gaan voortzetten. - De opening van den wedstrijd zal plaats hebben op Maandag, 5 April, 1880, in het lokaal der Antwerpsche Academie. - Door de Maatschappij Arti et Amicitioe van Amsterdam wordt eene oudheidkundige tentoonstelling ingericht, die hoofdzakelijk zal gewijd zijn aan: 1o Kunstvoorwerpen uit edele metalen in vroegere eeuwen vervaardigd, zooals voorwerpen door kerkelijke en wereldlijke vereenigingen of in het huisgezin gebruikt, alsook lijfsieraden, munten, zegelstempels, enz., enz. - 2o Voorwerpen en bescheiden betreffende de goud- en zilversmeden uit den tijd der gilden, zooals boeken en bescheiden betreffende de gilden, portretten, rekeningen, adreskaarten, enz., enz. - Men weet dat de groote Historieke Optocht die tijdens de ‘Onafhankelijkheidsfeesten’ in Augustî e.k. zal plaats hebben, uit twee deelen zal bestaan: 1o Het Historisch gedeelte, dat de verschillende tijdperken omvat, van de oude Belgen af tot op onze dagen, ontworpen door de heeren Den Duyts en Cluysenaer; 2o Het Allegorisch gedeelte, dat ons het huidige België op het gebied van staatkunde, handel, nijverheid, kunsten, letteren, enz. voorstellen zal, ontworpen door den heer Hendrickx. | |
[pagina 47]
| |
Vlaamsche taalbelangen.- De heer advokaat De Hoon van Gent heeft een merkwaardig vlugschrift uitgegeven, getiteld ‘Onze Taal voor het Strafgerecht in Vlaanderen.’ - Bij den drukker Crombez te St-Nicolaas kwam dezer dagen een boekje van de pers, dat bij ons Belgisch leger in eene behoefte voorziet, nl. een Vlaamsch ‘handboekje over de rechten en plichten van den Belgischen soldaat’. De Vlaamsche milicianen zullen bij middel hunner moedertaal zich over dat gewichtig punt kunnen onderrichten. Door vorm en omvang is dit fraai gedrukt werkje goed tot een Zakboekie geschikt. - Een twaalftal Vlaamsche kringen van Brussel hebben gezamentlijk aan de volksmaatschappijen van Vlaamsch-België een manifest gericht, om met het oog op 1830-1880 de algemeene aandacht te vestigen op een aantal belangrijke punten van onzen taalstrijd, die nog steeds op eene voldoende oplossing wachten. - Het verslag der Vlaamsche Conferencie van de Balie, te Gent, behelst eene zoo belangwekkende als flink geschreven studie over de taal der Wetgeving in 't algemeen. Daarin wordt door Mr Camiel Siffer zeer terecht de wensch uitgedrukt, dat de ambtelijke vertaling onzer wetten in den Moniteur Belge zelven zou worden opgenomen. Het Staatsblad is oneindig meer verspreid dan de Verzameling (Recueil), waarin die wetten worden geplaatst. De Moniteur blijft beter onder de hand, en te onzent is hij het eenige en wezentlijke werktuig voor alle ernstige openbaarheid. Men behoorde zelfs voor de vertaling der gebruikelijkste wetten afzonderlijke uitgaven te bezorgen, met gemakkelijk formaat en tot dagelijkschen dienst bestemd. - Verder vestigt de heer Siffer de aandacht op het gebruik van den Nederlandschen tekst onzer wetgeving. Niet zelden, zegt hij, krijgen wij openbare stuks, die alhoewel in de Moedertaal geschreven, toch de daarbij aangehaalde wetsbepalingen in het fransch overnemen. Ten slotte doet de heer Siffer opmerken dat zelfs dàn wanneer de Nederlandsche tekst onzer in 't fransch gestemde wetten niet verbindend is, niet te min de vertaling daarvan met zeer veel nauwgezetheid moet geschieden. | |
[pagina 48]
| |
Het Bestuur der Conferencie voor 1879-1880 is samengesteld als volgt: Eerevoorzitter, Mr E. Delecourt; Voorzitter, Mr J.O. De Vigne; Secretaris, Mr C. Siffer; leden, de heeren P. Lenssens, A. Eeman en A. De Bruyker. | |
Necrologie.P. Ecrevisse, letterkundige, overleden te Eecloo, in den ouderdom van 75 jaren. - Als romanschrijver heeft de heer Ecrevisse zich een welverdienden roem in onze letterwereld verworven. Op dit gebied leverde hij opvolgentlijk de volgende werken, die meest allen van gewetensvolle karakterstudie getuigen, en waarvan eenigen zelfs de eer der vertaling genoten: De Teuten (1844), De Drossaart Clerckx (1845), De Bokkenrijders (1845), De Verwoesting van Maastricht (1845), Jacob van Artevelde (1846), Egmond's einde (1850), De Meikoningin (1858), De Vadermoorder (1859), De Gemsenjager (1859), Patrik de Walvischvaarder, gevolgd door twee andere verhalen (1859), De kanker der steden (1860), De stiefzoon (1861), De nicht uit de Kempen (1864). - Een tijdlang was Ecrevisse redakteur van het Vlaamschgezind blad ‘De Vlaamsche Stem’; hij was overigens een dergenen die reeds bij haar ontstaan de Vlaamsche Beweging met woord en daad het krachtigst steunden. - P. Ecrevisse werd in 1804 gehoren te Obbicht, bij Sittard (Nederl. Limburg), en sedert 1839 bekleedde hij de plaats van vrederechter in het canton Eecloo (Oostvlaanderen).
- Jacob Jacobs, kunstschilder, geboren in 1812, overleden te Antwerpen, in December 1879. De heer Jacobs was een der verdienstelijkste veteranen onzer Nationale Schilderkunst. Hij muntte vooral uit als landschap- en zeeschilder. Verschillige binnen- en buitenlandsche Museüms bezitten tafereelen van zijne hand, die algemeen als uitstekende kunstwerken worden geroemd. Gedurende meer dan 36 jaren was de heer Jacobs leeraar aàn de Antwerpsche Academie van Beeldende kunsten en heeft hij een aantal uitmuntende leerlingen gevormd. |
|