kunstwerken schijnt te bevatten, over het aloud kasteel en de heeren van Dworp, met hunne leenheerlijkheden, over bestuur, ambtenaren, gerecht, gebruiken en voorrechten, over het schoolwezen, enz. Daarop volgen eenige geschiedkundige daadzaken, die niet bepaaldelijk op het bovengenoemde betrekking hebben, een woord over handel en nijverheid, die er vroeger nog al bloeiend waren, maar nu hoofdzakelijk voor den landbouw hebben plaats gemaakt, en over het zanggenootschap Ste-Cecilia, onder voorzitterschap van graaf Cornet, dat in 1876 met een groot ‘festival’ een 25jarig bestaan heeft gevierd. Dworp bezit buiten deze zangmaatschappij, nog een fanfarenkring en twee schuttersmaatschappijen.
Sommige weinig belangwekkende détails, zooals b.v. de omstandige festival-programma's van Ste-Cecilia, hadden gerust mogen wegblijven. De Geschiedenis der gemeente Dworp zou daarbij wel iets in uitgebreidheid, maar toch niets in degelijkheid hebben verloren.
Het werk der heeren Boucherij en Everaert, is evenals zijne twee voorgangers in een voortreffelijken stijl opgesteld, eenvoudig en taalzuiver, kortom de stijl van een echt volksboek.
Op den omslag van het boek vinden wij van dezelfde schrijvers aangekondigd: de Geschiedenis van Klein-Waalsch-Brabant, behelzende wetenswaardigheden over de oudheid, den naam, de ligging, de gehuchten, openbare gebouwen, heeren en heerlijkheden van Pepingen, Bellingen, Beert, Bogaarden en Leerbeek; de leenheerlijkheden, het schoolwezen, de maatschappijen dezer gemeenten; uitgebreide beschrijving der abdij van Cantimpré, enz., enz.
Wij weten niet juist of dit werkje reeds van de pers gekomen is? Onze redactie hoeft het althans tot nog toe niet ter recensie ontvangen.
A.J. Cosyn.