uit te spreken, dat vele onzer Vlaamsche tooneelliefh ebbers hier een nuttig lesje zouden kunnen nemen.
Met een goeden smaak die navolging verdient weet De Liedertafel daarenboven hare vertooningen steeds uit de fijnste stukken van de Duitsche letterkunde te kiezen. Zoo speelden zij bij hun voorlaatste optreden een stuk van den beroemden Lessing, die de Duitsche dramatische kunst zulk een krachtigen stoot heeft gegeven.
Ditmaal was hunne keuze op eene meer moderne comedie gevallen, nl. ‘Der Stoerenfried’ Van Roderich Benedix' hetzelfde vierbedrijvig tooneelspel dat wij door 't gezelschap Albregt en Van Ollefen nog in Holland hadden zien spelen, onder den titel ‘De Rustverstoorster,’ waarin mevr. Albrecht-Engelmann zoo zeer uitmunt.
De kunstenares, door wie wij nu deze schoone maar moeielijke karakterrol op eene onverbeterlijke wijze in het oorspronkelijke zagen vertolken, was Mevr. Rocke, van den Hofschouwburg van Mannheim, die evenals nog een paar harer kunstzusters, hare talentvolle medewerking aan onze Duitsche liefhebbers had verleend.
‘Der Stoerenfried’ is eene recht meesterlijk geschreven zedencomedie. Benedix stelt ons, in den heer Lonau en zijn vrouwtje, een jeugdig huwelijkspaar voor, dat gelukkig en te vreden leeft in een kleine provinciestad, tot dat opeens een familiebezoek dat geluk verstoren komt. Dit bezoek is dat eener schoonmoeder uit de Hoofdstad, die, op de pracht en de vermaken der groote wereld verslingerd, niet 't minste denkbeeld heeft van het huiselijke leven. Op weinige uren tijds heeft de praatzieke ‘grande dame’ (eigentlijk zonder boosaardig inzicht, maar uit onbedachtzaamheid en miskenning van het familieleven) geheel dit goed geregeld huisgezin inde war gebracht. Bij hen en hunne vrienden, zelfs onder de dienstboden was afgunst, onvrede en misnoegen ontstaan, daar waar er zelfs niet de geringste reden toe bestond. Man en vrouw, die elkander zoo innig lief hadden, zijn nu in geschil en diep ongelukkig door jaloezie. Zelfs is er al een oogenblik sprake van echtseheiding. Doch de heer Lonau is gelukkiglijk een verstandig man, die, de oorzaak van dat alles opsporend, aldra de be-