Nederland, Noord-Duitschland, tot op de kusten van Finland toe, in Noord-Amerika, Zuid-Afrika en het uiterste Oosten van Azië. Ten slotte wenscht spreker dat ons Djetsch - het heete Vlaamsch of Platduitsch - moge krachtig voortbestaan daar waar het te huis hoort en in verband is met de zeden en levenswijzen der bevolking.
De heer Alberdingk-Thijm acht dien droom eener Dietsche taaleenheid onuitvoerbaar. Z. i. is het onmogelijk over zulk gebied als Nederland zelfs tot eene betrekkelijke eenheid te geraken. Voor een ongeletterd Nederlander, zegt hij, is Platduitsch evenmin verstaanbaar als eene vreemde taal. Wat betreft de taal waarin een wetenschappelijk werk geschreven wordt, in 't Nederlandsch kan zulk boek slechts een betrekkelijk klein getal lezers vinden, terwijl eene wereldtaal daaraan natuurlijk een veel ruimer debiet in de wetenschappelijke wereld kan verschaffen. Men kieze dus.
Een te Brussel verblijvend Nederlander, de heer Scherpenseel deelt in hoofdzaak de zienswijze des heeren Dr. Hansen. Hij wijst erop hoe in sommige gewesten de taal des volks verdrukt en zelfs van hoogerhand verboden werd, zonder echter ooit te verdwijnen en zonder dat de volksaard er door leed. De rede des heeren Scherpenseel is een krachtig pleidooi ten voordeele der Dietsche beweging.
Nog wordt daaromtrent het woord gevoerd door de heeren Dr. Theobald (Hamburg), Heremans en Van Buren, waarna dit punt als afgehandeld beschouwd wordt.
Wat volgt, betrof bepaaldelijk den Boekhandel.
De heer Scherpenseel wijst op de duurte der Nederlandsche drukpers, wier voortbrengsels doorgaans 50 per honderd duurder zijn dan die uit den Duitschen of Franschen boekhandel; hij meent dat de Stereotypie het middel zou wezen om onze boeken goedkoeper te maken.
De heer L.A. Thieme, boekhandelaar, zegt dat die bewering niet voltehouden is. Hij beweert dat nergens, in een staat zoo klein als Nederland, de boeken zoo goedkoop zijn. - (De heer Thieme vergat waarschijnlijk dat nevens de Nederlandsche Staat er ook nog Nederlandsche Gewesten bestaan,