De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijNederlandsch tooneelOpgevoerde stukkenGa naar voetnoot(2): Max Havelaer (5 bedr.) oorspr. drama; - De Bultenaar (8 taf.); Kaporaal Simons (5 bedr.) vert. dramas; - De Scheepsjongen (2 bedr.); Lucie Didier (3 bedr.); Het Piketspel (1 bed.) vert. tooneelspelen; - De Mensctienhater (1 bedr.); De Schoolmeester (1 bedr.) vert. tooneelspelen.
Door de ‘benefices’, die zich regelmatig van Woensdag tot Woensdag opvolgen, werden deze maand andermaal een paar effektdrama's uit de oude doos te voorschijn gebracht, beiden echter van meer bevredigend gehalte dan die welke wij verleden maal bespraken. Mevr. Coryn-Driessens vergastte ons op ‘De Bultenaar’ van Paul Feval, waarin de bevallige beneficiante in 't karakter van Flora, een spaansch heidinnetje, optrad. In het 5de tafe- | |
[pagina 130]
| |
reel bood men haar, van wege de gewone Schouwburgbezoekers, een prachtgeschenk, terwijl M. Hendrickx (die de hoofdrol uit den Bultenaar onder zijne beste telt) haar in hartelijke taal een welverdiend complimentje toesprak. Onder de talrijke aan Mevr. Coryn vereerde kransen en ruikers, werd vooral dien van het Gentsch Tooneelbestuur, om zijne pracht- en kunstvolle bewerking, opgemerkt. - De volgende week bracht ons eene heropvooring van ‘Kaporaal Simons’, ten voordeele van M. Daenens, die de schoone titel in dit aandoenlijk drama vervulde. Men weet dat Driessens met diezelfde rol vroeger een zijner schoonste lauweren heeft behaald. Mimiek en gebaardenspel zijn daarin hoofdzaak en dàt is altoos een der glanspunten van Driessens' talent is geweest. Zonder dus tusschen M. Daenens en zijn voorganger eene vergelijking te willen maken, mogen we toch zeggen dat de beneficiant zich met eere van zijne taak wist te kwijten. Ter oorzaak van Carnaval werd, na deze voorstelling, de Antwerpsche Schouwburg voor een tiental dagen gesloten. Men had gehoopt dien te kunnen heropenen mot eene vooral onder muziekaal opzicht belangwekkende nieuwigheid, namelijk ‘Charlotte Corday,’ het reeds zooveel besproken geschiedkundig drama van E. Van de Ven, muziek van Peter Benoit. Een schielijke ongesteldheid van den vlaamschen maëstro heeft echter die eerste opvoering onbepaald doen verschuiven. De voorstellingen, die in de plaats werden gegeven, hadden, hoe aantrekkelijk ook, bitter weinig bezoekers uitgelokt: 's Zondags werd ‘De Bultenaar’, en 's maandags ‘Lucie Didier’ met het fijne ‘Piketspel’ schier voor de ledige banken gespeeld. De omstandigheden zijn gewis ook niet gunstig geweest aan de beneficie-voorstelling van M. Van Kuyk, den daarop volgenden Woensdag, ofschoon de zaal dan toch tamelijk goed bezet was. De heer Van Kuyk is overigens een artist die zich de steeds toenemende gunst van 't publiek ten volle waardig toont. Lof verdient overigens de keus van het dien avond opgevoerde stuk: ‘Max Havelaar’ naar den Nederlandschen roman van Multatuli, door M. Van Kuyk zelven voor het | |
[pagina 131]
| |
Tooneel bewerkt. Zooals wij daarover al vroeger onze meening uitten, die dramatische omwerking van een romantisch meesterwerk als dit, was ongetwijfeld niets minder dan een waagstuk. Haasten wij ons echter erbij te voegen dat M. VanKuyk betrekkelijk goed, ja, boven onze verwachting in zijn moeilijk werk is geslaagd. Het grootsch en indrukwekkend figuur van den Adsistent-Resident - zooals men weet, Multatuli zelf - is zooveel mogelijk in het tooneelstuk behouden. Voeg daarbij dat de schrijver-tooneelist met veel talent die schoone, maar moeielijke rol van Max Havelaar vertolkt. De rol van Tine, Havelaar's vrouw, hadden we liever door Mej. Beersmans dan door Mevr. Verstraeten zien vervullen. Mevr. Coryn-Driessens en M. Hendrickx speelden zeer gevoelvol de zoo dichterlijk schoone rollen van Adinda en Saîdja, de twee rampzalige javaansche geliefden. Wat Droogstoppel betreft, we herkennen gaarne dat M. Driessens dien sterk realistischen type goed heeft opgevat; doch zijn spel was op enkele plaatsen niet van overdrijving vrij te pleiten. Als nastuk speelde men ‘De Scheepsjongen’ (naar Souvestre) een niet onverdienstelijk, maar al te langdradig tooneelspol. Dit gebrek viel des te meer in het oog daar de meeste spelers niet bijzonder rolvast schonen; doch de beneficiant zelf maakte een loffelijke uitzondering op dien regel. Benoit is hersteld; doch een nieuw incident heeft de opvoering van ‘Charlotte Corday’ bijna onmogelijk gemaakt. Zooals men weet is die partitie voor een volledig orkest geschreven; vandaar dat men de medehulp van al de bijzonderste musici der stad daartoe had ingeroepen. De repetitiën hadden plaats en waren aldra zoo goed gevorderd dat het stuk tegen den Zaterdag, 4 dezer, met zekerheid kon worden tegemoet gezien, - toen op eens een donkere wolk weer dat blijde vooruitzicht kwam benevelen: De Directeur der Fransche Opera, M. Almeras - uit ijverzucht misschien - weigerde formeel aan de artiston, die in zijn orkest spelen, aan die uitvoering deel te nemen, ofschoon zulks geheel buiten hunne diensturen geschieden kon!... Hoe vindt men zoo'n franschman, die de gastvrijheid welke hij in ons Vlaamsch Antwerpen | |
[pagina 132]
| |
geniet, op die wijze beloont?! Krachtens hun engagement, durft hij, vreemdeling, onze vlaamsche toonkundigen verbieden eens tot de vertolking van een nationaal muziekgewrocht meè te werken! Die kwaadwillige handelwijze heeft dan ook de aandacht van ons Stadsbestuur getrokken, die zich dadelijk met de zaak heeft bemoeid. En thans heeft het Antwerpsch publiek met evenveel genoegen als belangstelling vernomen, dat alle moeilijkheden uit den weg zijn geruimd, en de eerste opvoering van het stuk der heeren Vande Ven en Benoit, onherroepelijk, op Zaterdag 18 e.k. dezer zal plaats hebben. - Of er volk zijn zal! Van nu af is voor bijna al de eerste plaatsen reeds ingeschreven. Heden avond, 15 Maart, voor de laatste maal: ‘De twee Weezen’, - ten voordeele van Mej. Marie Verstraeten. De gekende aantrekkelijkheid van het stuk, en niet minder de bijzondere sympathie van 't publiek voor eene zoo rijkbegaafde, gewetensvolle kunstenares als de beneficiante, laten eene volle zaal en een recht feestelijken avond voorzien. Men weet dat in gemeld stuk Mej. Verstraeten op onverbeterlijke wijze de zoo gemoedelijke rol van het blinde weesmeisje vervult. - En toekomenden Woensdag viert men Dierckx. Twee goedgekozen stukken: ‘de Kinderen van Edward IV’ met ‘de Drie Roeden’. Men zorge tijdig voor plaats. A.J. Cosyn. | |
Brussel.8 Maart 1876. Willem van Oranje, vaderlandsch stuk van Em. Van Driessche, werd verscheidene malen met bijval opgevoerd. Dat stuk bevalt me beter dan ‘de Zoon des Beuls’ van denzelfden schrijver: Wellicht omdat het gansche vaderlandsche drama doorweven is met eenige echt gemoedelijke tafereeltjes uit het huiselijke leven. Uitsluitelijk historische stukken kunnen den geest wel vervoeren, doch ze laten gewoonlijk het hart koud. In ‘Willem van Oranje’ werd dit laatste zorgvuldig vermeden. Kapper beeft in de titelrol op nieuw blijk van talent gegeven. Ook de overigen speelden zeer bevredigend. Woensdag, 24 Februari, gaf Kapper zijne beneficie-vertooning. Dat er volk was - veel volk, hoef ik niet te zeggen, daar 's mans talent door de Brusselsche Vlamingen ten volle gewaardeerd wordt. Men vertoonde ‘de Oude Kassier’ van Rosier-Faessen en ‘Vader Cats’ van H. Van | |
[pagina 133]
| |
Peene. ‘De oude Kassier’ is eene heerlijke kunstschepping. Ik durf verzekeren, dat er op dien dag geen enkel oog droog bleef. Ruikers werden op zulke vertooningen altijd aangeboden, maar... gouden zakuurwerken heel zelden. Zulk geschenk viel eventwel Kapper ten deel van wege de gewone bezoekers van ons Vlaamsch Tooneel. In mijn vorige correspondencie heb ik het zangspel ‘Brutus en Cesar’, van Miry en Geiregat aangekondigd. Het is een zeer lachwekkend stukje, dat, evenals zijne drie voorgangers, goed in den smaak van ons publiek valt. Het liedje van den Koekoek, op bevallige wijze voorgedragen door Mev. Desomme-Gassée, is alleraardigst. Mej. Hendrika, Boutens, Barman en Vandervoorde staan haar goed ter zijde. - Het scenario, waarop Miry die lieve muziek geschreven heeft, is zeer eenvoudig: Schilder Crayer heeft twee achttienjarige nichtjes; beide vrijen (natuurlijk zonder dat Oom het weet) met twee jonge neefjes. Doch Crayer betrapt de geliefden: en een der nichtjes vindt niets beter ter verontschuldiging dan de jongelingen te doen doorgaan als twee verzochte poseurs: Crayer was bezig aan eene schilderij. ‘de moord van Cesar’ verbeeldende, en had reeds lang naar zoo 'nen levenden Cesar en 'nen levenden Brutus gezocht. De twee neefjes zijn dus genoodzaakt zich in Romeinen te verkleeden om te poseeren; daardoor ontstaat eene kluchtige scene. Doch dat duurt niet lang: De oom der neefjes, een Ridder (M. Desomme), die de schilderij had doen maken, komt juist ter plaatse, herkent zijne neven en... deze trouwen met de nichtjes van den schilder. Groot nieuws: Naar allen schijn, donderdag 16 Maart, eerste opvoering van ‘Philippina van Vlaanderen’, zoolang, zoo ongeduldig verwacht. Het bestuur van ons Nationaal Tooneel heeft geene kosten gespaard om dit reusachtig historisch-lyrisch drama - 5 bedrijven (8 tafereelen) 63 sprekende rollen, meer dan 300 personen - goed te doen gelukken. Men kan zoo wat oordeelen over de prachtige tooneelschikking, onder leiding van kunstenaar Gassée, als men nagaat, dat de ze niet minder dan 35,000 frank kost! Men spreekt van olifanten, van kemels, van... wat weet ik nog. Het muziekale gedeelte werd aan Van Gheluwe toevertrouwd. Dit belooft overheerlijk te zijn. De vaderlandsche kooren werden gedicht door J. Van Droogenbroeck. Zeer puik! In één woord niets werd vergeten. We denken, dat niet alléen Brussel, maar gansch het Vlaamsche land ‘Philippina van Vlaanderen of de Slag der Gulden Sporen’ zal komen bewonderen. In uw laatste nummer wordt in nota gezegd, dat Boutens van de Muziekschool van Brugge komt. De Redactie heeft zich vergist: Boutens - een pseudoniem - is een leerling der Muziekschool van Brussel. I.T.
NB. - Onze correspondencie uit Gent was niet bij tijds toegekomen. Red. |
|